Steenmarters zijn territoriale dieren. Ze verdedigen hun territorium tegen buren. Daardoor kan er maar een beperkt aantal individuen voorkomen in één gebied. De dieren vertonen enkel territoriaal gedrag tegenover individuen van hetzelfde geslacht. Mannetjes en vrouwtjes tolereren elkaar en hun gebieden overlappen doorgaans sterk. De grootte van de territoria wisselt, maar bedraagt zelden meer dan twee tot drie vierkante kilometer. In een stedelijke omgeving, waar er meer voedsel te vinden is dan in het bos, gebeurt het dat een territorium niet groter is dan enkele tientallen hectare en uitzonderlijk zelfs nog kleiner. Over het algemeen geldt dat mannetjes een groter gebied bezetten dan vrouwtjes.
Steenmarters zijn ’s nachts actief. Als het donker is komen ze uit hun schuilplaats en gaan op pad. In de zomer, als de nachten kort zijn, komen ze soms ook overdag naar buiten.
Leefgebied
De steenmarter woonde vroeger vooral in rotsachtige gebieden. Doordat steden en dorpen alsmaar meer uitbreidden, paste het dier zich aan. Zijn voorkeur gaat uit naar een afwisselend landschap met veel schuilplaatsen en talrijke voedselbronnen. Daarnaast vond hij een nieuwe thuis in onze dorpen en steden, waar hij zich schuilhoudt in huizen en andere gebouwen.
Steenmarters verstoppen zich op tal van plekken. In de natuur zijn dat houtstapels, takkenhopen, grondholen, hooimijten en -oppers, boomstronken, boomholten, dichte struiken en andere dekkinggevende vegetaties. Grote nestkasten vormen een welgekomen aanvulling. In stedelijk gebied gaat de voorkeur naar plekken als kruipruimten, zolders, valse plafonds, dakisolatie en rommelhoekjes. Een steenmarter wisselt regelmatig van schuilplek maar heeft voor het grootbrengen van de jongen een voorkeur voor een wat ruimere, veilige, rustige en warme plek.
Wil je graag een schuilplaats maken voor een steenmarter? Hier kom je te weten hoe dat kan.
Dieet
Steenmarters jagen bij voorkeur ’s nachts in de dekking van houtkanten, heggen, bosjes, muren en struikgewas. Ze eten zowel dierlijk als plantaardig voedsel. Ze passen hun menu aan naargelang het aanbod van het seizoen. Dat bestaat grotendeels uit knaagdieren, zoals ratten en muizen, konijnen en vogels (of hun eieren). Maar ze verorberen ook fruit, (keuken)afval evenals brood, kaas en vleesresten en lusten allerlei ongewervelden zoals rupsen, spinnen, regenwormen en hommel- en wespenbroed.
Tijdens de zomer eet een steenmarter veel fruit, maar net als voor vogels is dat niet zonder gevaar: als een steenmarter teveel gistende kersen eet, kan hij dronken worden en gaan waggelen.
Voortplanting
Van juni tot augustus is het paarperiode. Het mannetje zoekt dan een vrouwtje in zijn territorium op met haar te paren en probeert om alle andere mannetjes uit haar buurt te houden tijdens haar vruchtbare periode.
Na de paring duurt het nog tot januari of februari voor het bevruchte eitje zich in de baarmoederwand nestelt en de foetus zich ontwikkelt. In maart of april worden er per nest meestal twee tot drie jongen geboren, maar één tot vijf jongen kan ook voorkomen. De jongen zijn de eerste vijf weken totaal hulpeloos; ze kunnen amper bewegen en zijn afhankelijk van hun moeder.
Twee maanden na de geboorte zijn de jongen sterk genoeg om de schuilplaats af en toe te verlaten, onder begeleiding van de moeder. Eind augustus zullen de eerste jongen de moeder achterlaten om een eigen leefgebied te zoeken. De jonge wijfjes vertrekken vrij snel; de jonge mannetjes stellen hun vertrek iets langer uit. Dit kan verklaard worden door het territoriale gedrag, waardoor vrouwtjes elkaar niet tolereren in eenzelfde gebied.