Zoekresultaten

De egel is vooral bekend door zijn stekelvacht en zijn gewoonte om zich bij gevaar op te rollen. Elk jaar sneuvelen duizenden egels in het verkeer.

Salomonszegel heeft hangende, witte bloemen, met een groen puntje. De plant vormt een witte, op de knopen verdikte wortelstok.

Het edelhert is een groot hoefdier, met een rossige zomervacht en een grijsbruine wintervacht. Zijn staart is kort en de spiegel (een behaarde plek op het achterwerk) is geelbruin. Enkel de mannetjes hebben een gewei, dat in de nawinter wordt afgeworpen.

Tussen het mos, in grasland of in bos, maak je veel kans om dit kleine (0,5-1cm) oranje zwammetje tegen te komen. De plaatjes lopen sterk af op het steeltje en de hoed is verdiept zoals een trechter.

De geelgors is met zijn kenmerkende zang (een typische ‘gorzenslag’) en felgele verenkleed een vrolijke verschijning op onze Vlaamse akkers.

De zee-engel is een bijzondere haai met een afgeplat lichaam, dat hem doet denken aan een rog. Deze zeldzame soort leefde vroeger aan onze kust, maar is nu vrijwel verdwenen.

Russula's zijn broze paddenstoelen, breken als krijt. De geelwitte russula is eén van de minst kieskeurige boombegeleiders. Het contrast tussen de witte plaatjes en de okergele hoed is overtuigend om deze soort op naam te brengen.

Dit zwammetje is maximum 1 cm groot, maar meestal in grote aantallen te zien op reeds ontschorst loofhout. Zo vervult dit zwammetje zijn rol als opruimer, het hele jaar door en wereldwijd.