F.O.N. (Floristisch Onderzoek voor Natuurbehoud) is een onafhankelijke werkgroep van vrijwilligers in Vlaanderen die zich bezighoudt met onderzoek over de verspreiding van vaatplanten. Onze gegevens worden gerapporteerd aan Flo.Wer vzw, in kader van het Zwartegatenproject.  

Daarnaast verzamelen wij gegevens in natuur- en groengebieden voor het beheer en behoud van onze inheemse flora. 

Aangezien onze doelstellingen aansluiten op deze van Natuurpunt vzw, stellen wij onze onderzoeken en veldervaring ten dienste van Natuurpunt Studie, door onze gegevens ter beschikking te stellen in waarnemingen.be

Zin om mee de verspreiding van planten te onderzoeken? Neem contact op.

Excursieverslagen 2023

Zaterdag 15 april Overpelt - Fabriek

We verzamelden voor de eerste FON-uitstap van het jaar. Er was een uitstap gepland naar het fabrieksterrein van Overpelt, in het noorden van de provincie Limburg. De focus van de excursie lag op het vinden van enkele plantensoorten die zich erg thuis voelen in de met zink vervuilde bodem van het industrieterrein. We spraken af aan het plaatselijke cultureel centrum dat geflankeerd werd door een begraafplaats. Naast heel wat bekende gezichten hadden ook drie dames van de plaatselijke plantenwerkgroep ‘De Slobkousjes’. hun weg gevonden naar het industrieterrein. Zo vertrokken we met een veertiental floristen onder een prachtig ochtendzonnetje. We begonnen, zoals meestal het geval is, met het inventariseren van de parking. Veldereprijs (Veronica arvensis) mocht de kop afbijten en werd vergezeld van andere soorten van een wat armere bodem, zoals: Zandraket (Arabidopsis thaliana), Reigersbek (Erodium cicutarium) en Schapenzuring (Rumex acetosella subsp. pyrenaicus). We waren nog niet van de parkeerplaats en kwamen al een eerste breinbreker tegen. De vondst van een wat vreemd uitziende Hoornbloem (Cerastium sp.) deed ons een eerste maal halt houden. Maar zelfs met meer dan vier determinatiewerken (die elkaar wel eens durfden tegenspreken) konden we het plantje niet op naam brengen. Robrecht en André namen elk een deel van de plant mee om er thuis nog eens goed naar te kijken. Afzonderlijk van elkaar kwamen ze tot dezelfde conclusie: het moest gaan om een Kluwenhorenbloem (C. Glomeratum). Ik voeg de uitleg van André nog toe onder dit verslag*. Nadat we de parking hadden verlaten, kwamen we via een dennenbosje terecht aan een wegberm. Een scherp oog zag in de berm een wat vreemd aandoende plant met smalle, maar vettige bladeren en een bundel van (nog niet bloeiende) bloemetjes op een stijve stengel. Het ging hier om het Engels gras (Armeria maritima) en meer bepaald om de ondersoort halleri vanwege het stompe omwindsel dat niet boven de bloeiwijze uitsteekt. Wat verder, aan de overkant van de weg , vielen enkele opvallende witte bloempjes op. Al snel werd duidelijk dat het om een tweede zinkminnende soort ging, namelijk de Zinkboerenkers (Noccaea caerulescens subsp. calaminaris). Zo waren we nog maar één uur onderweg en hadden we al twee van de drie doelsoorten weten terug te vinden! Maar het werd nog zotter! Na een korte wandeling dienden we tot tweemaal toe een drukke weg over te steken. Enkele FON’ers bleven echter nog even in de wegberm plakken en vonden een Festuca van de ovina-groep. Mogelijk gaat het hier om F. guestfalica subsp. guestfalica, beter bekend als Zinkschapengras. Een ondersoort die volgens de databank van Waarnemingen.be nog niet eerder in Limburg werd waargenomen! André nam een stukje mee en kan hopelijk in de toekomst bevestigen of het al dan niet over deze ondersoort gaat**. Wat verder op onze tocht bereikten we een bos aan de achterkant van enkele villa’s. Het bos deed duidelijk dienst als stortplaats van het plaatselijke tuinafval, waardoor we wat bijzondere exoten op onze lijst konden noteren, zoals: Roodbloeiende framboos (Rubus odoratus), Bruine daglelie (Hemerocallis fulva) en Tuinwegdistel (Onopordum x beckianum (O. acanthium x O. illyricum)). Hierna was het tijd voor een hapje en een drankje in een nabijgelegen brasserie. Met gevulde magen zetten we tegen 13u00 onze tocht verder. We passeerden enkele Voorjaarskluifzwammen (Gyromitra esculenta) waarna we terecht kwamen aan de berm van het Kempisch kanaal. Hier konden we nog enkele nieuwe soorten noteren die houden van wat nattere voetjes, zoals: Echte valeriaan (Valeriana officinalis), Moerasspirea (Filipendula ulmaria), Gewone – en Grote engelwortel (Angelica sylvestris & A. archangelica). Hierna gingen we op zoek naar een derde (vierde?) zinksoort die al enkele jaren niet meer in de regio gezien was. De laatste waarneming van het Zinkviooltje (Viola lutea subsp. calaminaria) in Limburg dateerde al weer van 2019 en eigenlijk is er sinds 2015 geen waarneming meer ingevoerd waar de nodige kenmerken op staan om het desbetreffende viooltje te herkennen. Op basis van deze waarnemingen konden we op een drietal locaties op zoek gaan. Het Akkerviooltje (Viola arvensis) en het Driekleurig viooltje (Viola tricolor) passeerden de revue (die laatste zelfs in grote getalen), maar het Zinkviooltje konden we niet terug vinden. Mogelijk waren we nog nét een beetje te vroeg, mogelijk staat de soort er niet meer… Ondertussen begon de excursie op zijn einde te lopen. We zetten terug koers naar het cultureel centrum en passeerden nog een mooi stuk droge zandgrond met veel Struikhei (Calluna vulgaris), één plantje Stekelbrem (Genista anglica) en twee verwilderde soorten Yucca. Om nog enkele soorten te kunnen toevoegen aan de daglijst wierpen we nog even een blik op de begraafplaats. Hier konden we nog een drietal soorten toevoegen waarop we de excursie konden beëindigen met een mooi dagtotaal van 223 soorten (inclusief exoten, variëteiten en hybriden). -Rens Hendrickx

 

*Een ijle naar beneden hangende Cerastium groeide in de schaduw tussen de voegen van 2 betonnen platen van een afrastering. Door de opgehoogde grond achter de platen kon een aantal planten zich tussen de voegen vestigen. De ijle groeiwijze, de wat bleke bladkleur en de lang uitgroeiende bloeiwijze gaf aanleiding tot een geanimeerde discussie. Meerdere determinatieboeken ten spijt werd geen consensus bereikt en bleef de mogelijkheid dat het om Cerastium brachypetalum ging open staan. Met de determinatiesleutel van de Flora Gallica kon ik wel tot een correcte naam komen. Enkelvoudige haren aan de top van de sepalen leiden zowel naar brachypetalum als naar glomeratum. Beiden hebben petalen (die hier niet meer aanwezig waren) met een gewimperde nagel. Meestal meer dan 10 haren bij brachycarpum en minder bij glomeratum. In de Belgische flora zijn de helmdraden onderaan gewimperd bij brachypetalum en niet bij glomeratum! De doosvrucht van glomeratum bezit 10 scherpe tanden en de haren van de kelk zijn gelijk of korter dan 2 mm. Het bloemsteeltje van de eerste bloem bij de vruchtvorming is kleiner of gelijk aan 1,2 maal de kelklengte. De vruchtdragende bloemsteeltjes staan rechtop of gekromd, maar niet haaks omgebogen. Bij brachypetalum is het bloemsteeltje van de eerste bloem bij de vruchtvorming groter of gelijk aan 1,5 maal de lengte van de kelk. De vruchtsteeltjes staan normaal haaks omgebogen onder een hoek van 45 tot 90 graden. Alle kenmerken leiden naar glomeratum. De schaduwrijke omgeving gaf een atypisch beeld van een plant die in normale omstandigheden geen determinatieproblemen zou geven.

 

** Een meegenomen deelstuk van een Festuca is gedetermineerd als ovina subsp. ophioliticola of het zinkschapegras. De kenmerken zijn: een gras met intravaginale scheuten met een gladde halm die bovenaan zeer kort behaard is. Smalle, iets ruwe bladeren met op dwarse doorsnede 7 vaatbundels. Het scleremchym vormt een dunne doorlopende laag. De naald van het kroonkafje is iets meer dan 1 mm, bij de ondersoort ovina is die naald veel korter. De bloeiaar is 5,5 cm lang. Een aartje meet 5,5 mm met 4 bloemen. Het onderste kroonkafje is behaard en het bovenste is heel fijn getand aan de randen (bij de ondersoort ovina zijn de randen gewimperd) De helmdraad is nog niet volledig ontwikkeld om een definitief onderscheid tussen beide ondersoorten te maken. Al de nageziene kenmerken bevestigen de ondersoort ophioliticola. Het is een relictsoort, net als de andere zinksoorten. -André De Jonghe

 

 

Verslag FON : Zaterdag 27 mei 2023 – Oostduinkerke C0-48-42 Hannecart + Dunepark                                                                                       Geert Ranson

Afspraak aan de parking van domein Westhoek waar we het eerste halfuur de “gewone soorten” noteerden. Vandaar gingen we naar het eerste (voor publiek afgesloten) natuurreservaat Hannecart. Het betreffen hier vochtige depressies die door de omliggende hogere duinen gevoed worden met kalkrijk kwelwater. Een goed hooilandbeheer resulteert hier in het grootste Dactylorizha gebied van België waar we honderden Riet- en Vleeskleurige orchissen met al hun hybrides en varianten konden bewonderen. Ook de twee beschreven varianten, genoemd naar dit gebied, waren van de parij: Dactylorizha Incarnata var. lobelli (zeer krachtige en gedrongen plant, slechts 20 cm hoog met een bijna ontbrekende stengel en dichte bloeiaar) samen met de Dactyloriza praetermissa var. bracteosa (of “Dholaeghe rietorchis”: heel hoge 60 cm plant met lange en eerder late bloeiwijze).

 

 

 

Dactylorizha incarnata var. lobelli                             

 



Dactylorizha praetermissa var. bracteosa

 

In de berm van de Noordzeedreef vonden we naast veel Holpijp ook de kruising tussen Holpijp (Equisatum fluviatile) en Heermoes (Equisetum arvense) zijnde de Basterdpaardenstaart (Equisetum X litorale). Kenmerk is dat de centrale holte ongeveer twee derde van de doorsnede uitmaakt. Het stukje duinen leverde Scheve hoornbloem, Dicht langbaardgras, kegelsilene en gifsla op. Daarna deden we een tweede afgesloten vochtig perceel waar binnenkort terug de paarden zullen grazen. Topwaarnemingen in dit stuk waren Platte bies, Kruipend moerasscherm, Parnassia, Moeraszoutgras (schitterend in bloei) en Pijptorkruid. Naar bonte paardenstaart hebben we vruchteloos gezocht. Bij het verlaten van dit stuk vonden we nog een heel opvallende hybride van Bosorchis X Vleeskleurige orchis. Na de maaltijd (die nogal veel tijd in beslag nam) was het tijd voor wat “campingflora” in Sunparks en Dunepark. Opvallende verschijning hier was een Bijenorchis op een petanqueveld en Oranje havikskruid in enkele grasperkjes, en langs de weg Wede en het in opmars zijnde Laksteeltje. Intussen was het al 4 uur in de namiddag en we wilden hoe dan ook nog naar de interessante mos- en kopjesduinen in Hannecart die ons niet zouden ontgoochelen: Addertong, Liggend bergvlas, Lathyruswikke, Geel zonneroosje en Walstrobremraap. Langs de “beek zonder naam” vonden we Ruwe bies en in de beek zowel Drijvend als Paarbladig fonteinkruid. De laatste inspanning van de dag was op zoek te gaan naar Duinrus. Deze vonden we helaas niet terug, maar daarentegen konden we de dag afsluiten met onze 282e waarneming zijnde Stijve windhalm. Om 18.49u konden we voldaan op deze zonnige lentedag huiswaarts keren. Dit zijn zo van die dagen die elke plantenlieĬebber zal koesteren.

Activiteitenkalender 2023

Na de excursie op 21/10/2023 volgt de FON vergadering 2023, inclusief etentje. Kalendervoorstellen FON 2024 zijn welkom uiterlijk tegen 1/10/2023 bij geert.ranson@telenet.be

 

Zaterdag 15 april CC Overpelt-Fabriek C6-27-22

Afspraak: 9u15 De Schakel Leukenstraat 29, Pelt

Gids: Rens Hendrickx 0499/726323 saske.rens@gmail.com

 

Zaterdag 29 april Privaat gedeelte kasteeldomein D2-42-13, bos en heide-relict.

Afspraak: 9u15 Parking ’t Veld Kasteelstraat Ardooie

Gids: Robbe Cool 0470/481433 robbecool10@hotmail.com

 

Zaterdag 13 mei Zeebrugge B2-41-14 Haven, militair domein

Afspraak: 9u15 Parking Veerbootstraat thv scheepvaartpolitie

Gids: Johan Devos 0499/733131 devos.johan@gmail.com

 

Zaterdag 27 mei Sunparks/Dunepark/Hannecart C0-48-42

Afspraak: 9u15 Parking domein Westhoek, Noordzeedreef Oostduinkerke

Gids: Geert Ranson 0475/818082 geert.ranson@telenet.be

 

Zaterdag 10 juni Linkebeek E4-55-21 spoorwegberm, dorp, kerkhof

Afspraak: 9u15 Parking Galgendries 5, Holleken

Gids: Sofie De Laet karin.thiers@skynet.be 0497/644124

 

Zaterdag 24 juni ANB Het GOOR Dessel / De Watering

Afspraak: 9u15 Dessel , Wittebergenstraat

Gidsen: Bram Cannaerts 0496/219521 en Tom Huysmans 0493/97263 bram.cannaerts@gmail.com

 

Zaterdag 8 juli Westende Bad C1-31-44 Duinen, strand, camping, villawijk

Afspraak: 9u15 Kerk Westende Westendelaan

Gids: Marc Detollenaere 0475/301850 marc.dt@skynet.be

 

Zaterdag 5 augustus Fort van Lillo B4-54-21

Afspraak: 9u15 Parking Fort Lillo Scheldelaan Antwerpen

Gids: Luc Van Craen 0478/795133 luc.vancraen@hotmail.com

 

Zaterdag 19 augustus KMO zone , Scheldemeersen D3-41.34

Afspraak: 9u15 Parking Veevoeders Franson, Sluis 3, Nazareth/Eke

Gids: Henk Coudenys 09/3869711 coudenys.henk@belgacom.net

 

Zaterdag 2 september Centrum Gent D3-22-21

Afspraak: 9u15 Gent, Kouter thv kiosk (betalende parking onder Kouter

Gids: Willy Desmettre 0496/020315 willydesmettre@skynet.be

 

Zaterdag 16 september Schaarbeek E4-26-11 Industrie, spoorweg, stad

Afspraak 9u15 Paviljoenstraat -Van Ooststraat TREIN: Brussel Noord

Gids: Robbie Debbaut 0479/135318 Robberechtdebbaut@hotmail.com

 

Zaterdag 30 september Stationsbuurt Antwerpen C4-26-42

Afspraak: 9u15 Kievitplein TREIN: centraal station

Gids: Karin Thiers 0497/644124 karin.thiers@skynet.be

 

Zaterdag 14 oktober Veevoederfabrieken Ooigem E2-13.21

9u15 Parking kruispunt Oostrozebekestraat, Zwaantjesstraat Ooigem

Gids: Pierre Van Vooren 0494/542703 pierrevanvooren@hotmail.com

 

Zaterdag 21 oktober Sportwijk, braakliggend terrein, villawijk (of C1-38-21)

Afspraak: 9u15 Kerk Varsenare

Gids: Hilde Fontier 0485/502828 h.fontier@gmail.com

 

In memoriam Erik Molenaar

Erikmolenaar

Maandag 4 november 2019 bereikte ons het droevige nieuws dat Erik Molenaar plots thuis was overleden. Dat veroorzaakte een schokgolf, die iedereen die met Erik samenwerkte als verweesd achterliet. Erik was nog maar 64 jaar.

Er werd op een prachtige wijze van hem afscheid genomen tijdens een sobere dienst. De Concertband van Antwerpen, waarin hij jaren als saxofonist speelde, omkaderde dit afscheid. De urne werd aan de aarde, waar hij zo aan gehecht was, toevertrouwd op de begraafplaats van Berchem.

Erik werd geboren op 15 juli 1955.

  • stichtend lid van FON (Floristisch Onderzoek voor Natuurbehoud)
  • stichter FONAS (Floristisch Onderzoek Antwerpen Stad)
  • Oprichter WONA (Wolvenberg Natuurlijk)
  • Conservator natuurgebied Wolvenberg

Hij studeerde klinische geneeskunde en werkte als laborant. Tien jaar na zijn studie werd hij natuurgids. Vrij snel daarna zette hij zich in om het gebied Wolvenberg in Berchem te vrijwaren, te beschermen en te beheren.

Reeds eind jaren 80 was Erik al actief bij het FON. Juul Slembrouck was voor hem een ware mentor. In de beginperiode werden de verslagen door Juul minutieus opgesteld. Samen met anderen werkte Erik aan vele artikels gewijd aan natuurstudie.

Later nam Erik de fakkel over en verzorgde hij de organisatie, de opvolging van de determinaties en de verslaggeving. Zo werd hij de spilfiguur van het FON. Ook het logo is van zijn hand.

Erik was een gedreven man die al zijn energie gebruikte om de waarnemingen tijdens de kalenderwandelingen te verwerken in ongelooflijk originele verslagen. Ook de soms grote aantallen foto’s verduidelijkten de waarnemingen. Dikwijls kwam zijn verdriet om de nodeloze verwoesting en onverschilligheid van de mens ten overstaan van zijn natuurlijke omgeving aan de oppervlakte. De website werd ook door Erik gerund. Hij was steeds op post bij iedere wandeling op enkele uitzonderingen na. Het FON heeft naast het verzamelen van vele waarnemingen ook veel aandacht besteed aan de ecologische waarde van de bezochte gebieden. Zo werd in de loop der jaren een schat aan waarnemingen vergaard, die beleidsmensen en mensen op het terrein konden gebruiken. Ook het opvolgen van prioritaire soorten in de provincie Antwerpen kwam bij Erik ruim aan bod.

Bovendien werden oude vegetatiepatronen herhaald om de evolutie van de vegetaties te volgen. De verslagen van deze” kritische vinger aan de pols”-excursies werden ook druk gelezen door conservators en wetenschappers, zoals bleek uit de reacties die Erik hierop ontving.

Erik nam zelfs de plantenopnames van autostradebermen op zich. Zo werd een beeld geschetst van de grote ecologische waarde van wegbermen in Vlaanderen.

In 1992 richtte hij de werkgroep WONA (Wolvenberg Natuurlijk) op, waar hij met een kranige ploeg het beheer leidde. De erkenning van het reservaat Wolvenberg liep niet van een leien dakje maar het resultaat is een prachtig gebied met vele natuurwaarden in een erg verstedelijkte omgeving. Ook daar werden vele activiteiten door Erik verzorgd. Hij werkte vaak samen met scholen en hechtte heel veel waarde aan een opvoeding met liefde en respect voor de natuur.

Erik werkte mee aan menige publicaties in plaatselijke verenigingen als Natuurpunt Antwerpen stad en voorheen Natuurpunt Land van Reyen. Ook was hij te zien op regionale zenders waar hij zijn credo  meedeelde. Er verschenen vele artikels in regionale kranten van zijn hand en hij legde vaak de vinger op de wonde.

Daar bleef het niet bij. Onder de koepel Natuurpunt Antwerpen stad richtte hij het FONAS op. De klemtoon lag voornamelijk op de opleiding van beginnende floristen. Ook daar maakte hij verslagen die hij op de site van Fonas plaatste. Zo werden vele gebieden in Antwerpen geïnventariseerd. Hij legde steeds de verbanden uit over het hoe en waarom planten verdwijnen en nieuwe verschijnen. Na al die jaren had hij een enorme wetenschappelijke en ecologische kennis vergaard en gaf deze graag door op een zeer aanschouwelijke wijze. Veel mensen waren onder de indruk van zijn enorme plantenkennis en ecologische en maatschappelijke achtergrond. Erik heeft de veranderingen op gebied van flora zeer goed kunnen documenteren. Soms werd hij moedeloos en kwaad om de verwoesting van rijke vindplaatsen zoals oude kademuren en de vertuining van het beheer in oude parkgebieden en sommige natuurgebieden .Wie met hem gewerkt heeft weet dat hij zijn vrije mening nooit heeft weggestoken. Erik was steeds bereid om voor een kritische noot te zorgen en op te komen voor het natuurbehoud.

Nu pas dringt het door wat een schat aan verslagen en waarnemingen hij heeft achtergelaten. Letterlijk honderden tochtverslagen en tienduizenden waarnemingen zijn rechtstreeks van zijn hand. Tenslotte mogen wij stellen dat het behoud van het Natuurgebied Wolvenberg grotendeels afhing van zijn tomeloze inzet. Ook hier zijn we verplicht om de naderende veranderingen in en rond het gebied zeer kritisch op te volgen.

Wij zijn verplicht om deze schat aan gegevens, die van zeer grote waarde is voor het natuurbehoud, te koesteren en te bewaren. Ook het voortbestaan van FON staat zeker op de agenda. Dat wordt een hele klus. Maar dat zijn we verplicht, ook te zijner nagedachtenis.

 

Voor wilde heuvels, glooiende stranden

De waarheid ligt achter

de werkelijkheid

Het vraagt veel kracht

te zien doorheen de dingen

die zijn zoals ze zijn.

 

De aarde met bossen, heiden,

velden en moerassen

ligt onder asfalt, beton

en onder opgespoten kleizand.

 

Ver onder de wereld

vinden wij stukken van het pad

en de weg die wij daarboven

moeten gaan.

 

Onderweg ben ik begonnen:

Weg zal ik gaan.

 

Uit  Voor Moeder Aarde van Erik Molenaar (1994)

Excursieverslagen 2019

Zaterdag 19 oktober - Vorsdonk in Gelrode 

Vooraf

Deze najaarsreprise van de voorjaarstocht in 2018 (zie Met FON naar de Vorsenzang in Gelrode.) leidt ons zowel door de rest van het hok d5-45-14 als door een deel van het Vorsdonkbos. Geert Andries neemt ons andermaal mee naar de streek waar hij van jongs af aan samen met Luc Vervoort jarenlang de omgeving doorkruiste. Ditmaal is zijn gezelschap wat bejaarder, bestaande uit Erik Molenaar (Obsmapp, foto’s, verslag), Pierre Van Vooren, Walter Van Spaendonk, Nathalie De Somer, Johan Peelman, André De Jonghe, Dré Peeters, Luc Vervoort en Nico Wysmantel (streeplijst). In de voormiddag regent het nog eens flink, maar later komt de zon er door en blijft het droog.

Bespreking

Op de Eikelberg

In de voormiddag bevinden we ons de tussen het spoor en de Leuvense Steenweg, want ook buiten het natuurgebied is veel te registreren. Aan het stationnetje staat Herfstalsem mooi in bloei, vergezeld van Herfstaster, uitgebloeide Gele kamille en dito Galega. De eerste honderd soorten noteren we hier en vooraan in de Wipstraat. We zien er in de bermen o.a. Spaanse aak, Beuk, Zoete kers, Prikneus in bloei, rozetjes van Vroegeling en Boerenjasmijn.

Tussen de Wipstraat en de Leuvense Steenweg ligt een sterk hellend heidegebiedje, kaal gegraasd door schapen, met een overvloed aan paddenstoelen, waaraan bijzonder veel aandacht wordt besteed. Eén onzer glijdt zelfs uit op een grote plek plasmodiale slijmzwammen. Met goede wil worden nog heel wat heidesoorten herkend, zoals Fijn schapengras, Biezenknoppen, Rapunzelklokje, Zandstruisgras, Pilzegge, Tandjesgras en Fraai hertshooi. Ook Stekelbrem en Echte guldenroede worden teruggevonden. Onder in de berm van de Steenweg groeit echter Bonte gele dovenetel!

We steken de Leuvense Steenweg over en volgen deze langs de steile rotsige flank. Er worden nog zeer veel soorten herkend, o.m. Bochtige smele, Kleine bevernel (zelfs nog in bloei), Akkerhoornbloem en diens bastaard met Viltige hoornbloem, Grasklokje, Plat beemdgras en Kraailook (fris en jong uitkomend), Knolboterbloem, Groot streepzaad, Gevlekte rupsklaver, Blauwe bosbes, Blauwe knoop en Vroege roggebraam. In het terugkeren zien we nog enkele agressieve exoten zoals Valse wingerd.

 Dan slaan we op het einde van de Wipstraat in en dalen langs een hol weggetje door exotenrijk bos met IJle zegge, Blauwe bosbes en Groot heksenkruid omlaag. Beneden ligt een Berkenbroek, met typische soorten, zoals Smalle stekelvaren, Koningsvaren, Holpijp en Elzenzegge. We komen uit op een moerassige open plek met de klassiekers van kommer en kwel: Moerasstruisgras, Wateraardbei, Waterdrieblad, Snavelzegge, Gewone waternavel, Zompzegge, Bosbies, Pluim- en Sterzegge. Moerasbasterdwederik en Ruw walstro staan nog in bloei. Dit terrein was vroeger in beheer als moerassig hooiland, maar wordt nu niet meer gemaaid om de mosflora extra kansen te bieden. We keren (alweer na énen !) langs de Wipstraat terug naar het stationnetje.

Florist in het Trilveen

Vorsdonkbos

Na een middagmaal in een Aarschots café staan we weer in de laarzen voor de rest van de dag. Het zal andermaal onmogelijk zijn de noordzijde van het gebied te bereiken. We vertrekken langs de Vorsdonker het veld in, na enkele fraaie verschijningen van Bleek cypergras in het tunneltje en Mariadistel in een maisveld te hebben gekiekt. In een akkerland vinden we o.a. Kransnaaldaar, Wilde bertram, Witte krodde, Phacelia, Wilde sorgo (adventief met dit soort ingezaaide akkers), Paarse doornappel, Moerasbeemdgras en Ingesneden dovenetel.

Hierachter passeren we een ruig hooilandje met de onlangs geschoonde Visdonkerbeek. Alles is er net afgemaaid! Er groeit in de beek nog Kikkerbeet, Drijvend fonteinkruid, Pilvaren, Vlottende bies, Smalle waterpest, Waterviolier en zelfs Waterlelie! We vermelden hier Adelaarsvaren waarvan we de sporendoosjes onrijp kunnen waarnemen in de omgerolde bladrand. In het perceel ten noorden van de beek noteren we soorten als Geelgroene zegge (nog zichtbaar in vrucht), Pilvaren, Zompvergeet-mij-nietje, Smalle waterpest, Waterviolier, Akkermunt en Watertorkruid.

In een recent gegraven vijvertje op de plaats waar vroeger een boswachterswoning stond groeien Waterpostelein, Liggend hertshooi, Waterlepeltje, Kruipganzerik en Moerasrolklaver. Bovendien zijn sommige open plekken begroeid met Straatliefdegras! Welkom in het natuurgebied… net zoals vroeger het eerste Bezemkruiskruid, Hoge fijnstraal en Duits viltkruid. We doorkruisen nog een zompig terrein, vergeefs op zoek naar Moerasstreepzaad. Maar vinden er (in bloei!) Dotterbloem, Zeegroene muur, Blauwe knoop, en vegetatief Blauwe zegge.

We komen terug op de veldweg die naar het spoor leidt. In een pas geschoonde Bomkrater dagzoomt het afval dat hier is gebruikt om het pad te herstellen: antiek glaswerk. We merken rozetten van Moeraskartelblad op. Op het trilveen er achter noteren we nog Grote boterbloem, reeds vergelende Moeraswederik, Zeegroene muur en Ronde zegge. Geert gaat de andere zijde nog op waar een grote Koningsvaren zijn machtige bladeren uitstrekt en komt terug met Duizendknoopfonteinkruid. Langs het pad met Grauwe abeel, Appelbes en Theeboompje komen we terug op Turfputten uit. In de greppel langs de spoorweg en in de bermen kunnen nog Aardaker, Scharnierbloem, twee vindplaatsen van Herfstalsem, Zegekruid en Zeepkruid worden toegevoegd aan de lijst.


Besluit

In onze lijst met 17 dubbele vindplaatsen tellen we 346 taxa, terwijl we nauwelijks de helft van het hok hebben bezocht! Viltige hoornbloem x Akkerhoornbloem is hier de enige nieuwe soort die er uitspringt, hoewel ik vernam dat ze er vorig jaar door onze groep was gezien. Een 25-tal taxa staan vermeld als Zeldzaam/Zeer zeldzaam, waaronder enkele nieuwe exoten zoals Scharnierbloem en het invasieve Bleek cypergras. Vooral deze laatste kan een serieuze bedreiging worden voor de kwetsbare moerasgemeenschappen in het reservaat.



Overzichtslijst van de taxa

Voor een overzicht van de gevonden soorten klik Gelrode. Voor de foto's klik hier op waarnemingen. Zo kan je volgen wat intussen (ook buiten het hok) ter discusie blijft of wordt goedgekeurd door onze validators.

 

Zondag 5 oktober  Monitoring van de Stadsflora in Gent 


Vooraf

Op initiatief van Henk komt onze groep de stadswijk in de sector Rabot bekijken. Ons hok is d3-12-34 en wordt mooi in twee gesneden door het Kanaal Gent – Oostende. Aan weerszijden liggen stadsbuurten met een eigen karakter, lekker rommelig met veel kleine kasseistraatjes. We komen bijeen aan de Bargiebrug. Onze groep bestaat uit 13 deelnemers, te weten Henk Coudenys (gids), Karin Thiers (foto’s), Annick Ludwig, Miel Wagemans (foto’s), Jan Baeteman, Erik Molenaar (Obsmapp, verslag), Bart Mortier, Johan Devos, Nathalie De Somer, Johan Peelman, Geert Ranson, Willy Desmettre en Nico Wysmantel (streeplijst). Het is grijs en koud, maar regen wordt ons bespaard. Zoals steeds worden enkel de soorten genoteerd die zich op eigen houtje vestigen.

Bespreking

Zuidkaai

Voor we aankomen zijn we al Echte lavendel, Kransmuur en Muurfijnstraal gepasseerd. Eerst prospecteren we de kade vanop een gevaarlijke fietssnelweg. Op de muren langs het water vinden we een heel gamma van oeverplanten, zoals Blauw glidkruid, Waterzuring, Pluimzegge, Grote engelwortel, Es en Riet. Futen, Koeten en Waterhoenen laten ons luid weten wat ze er over denken. Vanuit de groenvoorzieningen op de kade is o.a. een fors Vedergras ontsnapt. Filip Verloove heeft er op die plek al een naam opgeplakt: Achnatherum calamagrostis (=Stipa calamagrostis), een pol met een forse stengel draagt een pluim die wat aan Duinriet doet denken. Na een uitgebreide fotosessie volgen we de Zuidkaai noordwaarts.

Op de muren vermelden we ook Klein glaskruid en Muurvaren evenals het siergras Carex agastachys, de Hangende zegge cv., waarvan iedereen intussen moet aannemen dat er niet veel verschil te zien is met Carex pendula, buiten haar vreemde gewoonte om zowel op nat als op kurkdroog substraat te verschijnen. Een wit tongetje en een gladde vrouwelijke aar steeltjes horen bij de nominaat, maar zelfs in bronbossen kom je de andere vorm tegen, zo beweren kwatongen. We zien nog Eetappel, Geel duizendblad, Frans hertshooi, Altheaboompje, Watermeloen en Veldsalie, maar ook andere populaire zaaisoorten zoals Avondkoekoeksbloem. Berijpt beemdgras is opnieuw van de partij, waarop iedereen verwoed de wimpertjes op de bladschede tracht te fotograferen.

 

Sint-Jan Baptist

We gaan nog een uurtje door de straatjes die uitgeven op de Bevrijdingslaan. Hier noteren we nog een hele reeks wilde en urbane planten, sommige met een vraagteken erachter. Na het klassieke Kruipklokje vinden we in een steeg Valse voszegge (dus geen siersoort zoals aanvankelijk gedacht), Zuidelijke brandnetel, die onrijp bijzonder goed op Kleine brandnetel lijkt (wordt ingezameld voor uitgroei tot rijpheid), een Monnikskap spec. zaailing, de populaire Vlakbladige kruisdistel en bijna aan de kerk Juffertje-in-het-groen, Kleine bergsteentijm (met meerdere exemplaren op de stoep in bloei), Slaapmutsje en Dadel, een tweejarige scheut. We zien ook Oosterse wingerd en Stippelklaverzuring verwilderen, en belanden dan verkleumd eindelijk in een café, waar we onze boterhammen mogen opeten. Nog voor we de Bargiebrug terug oversteken, treffen we Tomaat en heel wat Kransgras in bloei.

 

Waldamkaai

Er is in het kanaal een soort drijvend plantentapijt aangelegd, maar op de weg erheen houden we halt bij een rioolkolkje met een varen. Na een groepsdiscussie belanden we gezamenlijk bij het eerste gedacht: Blaasvaren. De afgeronde deelblaadjes en de zwarte stengelaanzet zijn doorslaggevend, want sporendoosjes zijn er nog niet. Op de vlottende zeggenmatten zien we o.a. Dotterbloem in bloei, Moerasmelkdistel, Grote engelwortel en Oeverzegge.

Elisabethbegijnhof

Het hof bestaat uit smalle begroeide kasseistraatjes waar we veel mooie stadsflora zien. We noemen Maarts viooltje, Muurfijnstraal, Mansbloed, Vuurdoorn en bovenal Linze, waarvan we (door de aanwezigheid van twee bloempjes) eerst dachten dat het Vierzaadwikke was. Als de peul twee dikke platte zaden bevat, klopt er iets niet meer. In de kasseivoegen groeit ook Slaapkamergeluk en Vreemde ereprijs. Voor we terugkeren naar de Begijnhofkerk noteren we o.a. nog enkele thermofiele soorten, zoals Japanse anemoon, Bieslook, Venkel en Kafferkoren. Aan de kerk groeien een paar andere soorten die de moeite zijn: Gele helmbloem, Steenbreekvaren, Kaal breukkruid, Duivelswandelstok (de klassieke uitlopers) en Tengere rus.