Voorkomen, verwijderen of berusten?
Invasieve exoten zijn dieren of planten die hier via handel of scheepvaart zijn geraakt. Ze zijn soms zo succesvol dat ze de al bedreigde natuur van bij ons stormenderhand innemen. Maar wat doen we ermee?
Wat hebben de Amerikaanse stierkikker, de Chinese wolhandkrab en de grote waternavel gemeen? Het zijn soorten die op een Europese blacklist van invasieve exoten komen. Dat betekent dat bezit, transport, verkoop en kweek wordt verboden. Als ze worden aangetroffen, moet de overheid er alles aan doen om ze snel te verwijderen. Zie de Europese verordening. Doel? Schade door via de mens geïmporteerde soorten zoveel mogelijk beperken.
Veel dier- en plantensoorten, ingevoerd via handel, scheepvaart of kanalen hebben het hier zo naar hun zin dat ze de al bedreigde natuur van bij ons stormenderhand innemen. Vaak hebben ze in hun nieuw biotoop geen natuurlijke vijanden en zijn er geen ziektes die hun groei afremmen.
Een veelgehoord argument bij discussies over invasieve exoten is dat het een verkapte vorm van xenofobie is. Jaarlijkse duiken er nieuwe soorten op. Is dat niet altijd zo geweest? En wat met het konijn, de fazant of de tamme kastanje? Ze zijn hier al zo lang geleden geïntroduceerd. Horen die hier niet thuis?
De wetenschappelijke discussie over invasieve exoten is dat stadium al lang voorbij. Heel wat exoten richten geen schade aan. Daar wordt geen moeite voor gedaan om ze te bestrijden.
Af en toe, de vuistregel is 1 soort op 1000, komt er een exoot binnen die zich ongebreideld begint voort te planten en dus invasief wordt. Dan beginnen de problemen. De grote waternavel groeit in dikke groene tapijten en maakt waterlopen onbevaarbaar. In België worden de kosten om de Zuid-Amerikaanse plant te verwijderen op jaarlijks 1,2 miljoen euro geraamd. Verwilderde Canadese ganzen vernietigen oogsten van landbouwers en vervuilen natuurgebieden met hun uitwerpselen.
Wereldwijd probleem
De EU schat de schade door invasieve exoten op zo'n 12 miljard euro per jaar. Dat bedrag wordt gespendeerd voor het onder controle houden van de populaties en het herstellen van de schade die ze aanrichten aan infrastructuur zoals dijken. De Verenigde Staten ramen de kosten voor productieverlies en bestrijding van biologische indringers op 137 miljard dollar per jaar. Heel wat soorten die in de VS bestreden worden, komen trouwens uit Europa. Invasieve exoten vormen een wereldwijd probleem.
Kwalijk voor de gezondheid
De schade is niet altijd puur economisch. Sommige invasieve soorten zijn kwalijk voor de gezondheid. Zo verspreidt de tijgermug knokkelkoorts, verlengt de alsemambrosia het hooikoortsseizoen met twee maanden per jaar en veroorzaakt reuzenberenklauw brandwonden bij wandelaars en natuurbeheerders.
Daarnaast hebben invasieve exoten een enorme impact op de lokale natuur. Ze verdringen inheemse planten en dieren. Gevolg? Een saaie, soortenarme natuur die overal hetzelfde is. Vergelijk het met een stadscentrum waar vroeger unieke, lokale winkeltjes en cafés waren die nu vervangen zijn door Blokker, H&M en Starbucks. De ziel is eruit.
Het dilemma
Zo gesteld lijkt het de normaalste zaak van de wereld om invasieve exoten te stoppen. Toch is het debat een kluwen van tegengestelde opinies en belangen.
Neem nu de Amerikaanse nerts. Die staat niet op de Europese blacklist, zelfs al is het een schoolvoorbeeld van een invasieve exoot. Waar de Amerikaanse nerts ontsnapt, richt ze een ravage aan bij woelratten en bunzings. Maar nertskwekerijen hebben druk gezet om de Amerikaanse nerts van de lijst te halen. Zij zouden moeten sluiten.
Oehoes vangen
In het Verenigd Koninkrijk pleit de Royal Society for the Protection of Birds voor het wegvangen van de populatie oehoes, onze grootste uil. Voor veel vogelliefhebbers van het vasteland een moeilijk te begrijpen eis. Maar de oehoes, verwilderde exemplaren, verdringen de lokale blauwe kiekendieven.
Nog nijpender is de polemiek over de Amerikaanse vogelkers. Die plant is met opzet geïntroduceerd om dennen beter te laten groeien. Nu tiert ze welig in natuurgebieden. Natuurbeheerders hebben de grootste moeite om ze te bestrijden. Gericht gebruik van herbiciden is de meest succesvolle bestrijdingsmethode. Maar is het middel niet erger dan de kwaal? En gaat het verwijderen van die plant niet ten koste van de schaarse tijd en middelen die er aan natuurbescherming besteed kunnen worden? De Amerikaanse vogelkers bezorgt natuurbeheerders hoofdbrekens.
De oplossing
Met toenemende wereldhandel, toerisme en klimaatverandering zal het exotenprobleem alleen toenemen. Hoe moeten we daar mee omgaan? De Europese verordening volgt een driesporenaanpak: preventie, snelle detectie en verwijdering, en beheer. Voor grote waternavel, Amerikaanse vogelkers, stierkikker en Canadese gans werd die aanpak al in detail uitgewerkt in het Vlaams-Nederlandse Invexo-project.
Maar de preventieve aanpak is niet ambitieus genoeg. Handel en kweek van potentieel gevaarlijke soorten moet zoveel mogelijk vermeden worden. Van de 12 000 Europese exoten, staan er momenteel echter maar veertig op de Europese blacklist. Er ontbreken heel wat soorten, zoals de Amerikaanse nerts. Deze lijst zal amper helpen om het probleem onder controle te houden.
Rapid alert
Als het niet lukt om de invasieve soorten te verhinderen binnen te komen, dan ligt ‘snel ingrijpen’ voor de hand. Samen met Waalse zustervereniging Natagora hebben we het systeem waarnemingen.be/exoten uitgewerkt, op vraag van de overheid. Daarmee kunnen meldingen van invasieve exoten snel tot bij terreinbeheerders en bevoegde overheden geraken. Zo kunnen die ingrijpen van zodra een soort opduikt. Het systeem is uniek in Europa.
Om een gevestigde soort toch succesvol te kunnen verwijderen, is een gecoördineerde aanpak cruciaal. Dat kan werken. Dankzij een uitgekiend vangprogramma is de VMM er in Vlaanderen in geslaagd om de muskusrat te laten verdwijnen.
Vervlogen hoop
Voor sommige soorten zoals de Japanse duizendknoop is de hoop al vervlogen om de invasie nog te stoppen. Volledige verwijdering is onbetaalbaar. Bij zulke soorten ligt de focus op het beheersen van populaties, eventueel alleen in bepaalde gebieden. En hopen dat het om een tijdelijk probleem gaat. Soms verdwijnen invasieve soorten vanzelf. In de jaren vijftig waren onze sloten verstopt onder een dikke deken van brede waterpest, een Amerikaanse waterplant. Inmiddels is die op de lijst van zeldzame planten terechtgekomen.
Vermijden is beter dan verwijderen
Maar wachten tot een invasieve exoot vanzelf minder schadelijk wordt, is de laatste optie. Of en wanneer dat gebeurt, valt onmogelijk te voorspellen. Voorkomen en ingrijpen voor er iets echt mis gaat, is veel beter voor de lokale natuur, en stukken goedkoper. Vermijden is beter dan verwijderen.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief