Afbeelding
Grashommel
Jens D'Haeseleer

2 jaar bijen inventariseren in centraal en Noord-West-Vlaanderen: een tussenstand

25 apr 2022
Categorieën
Natuurbericht

Sinds 2020 werken Natuurpunt Studie, Stadlandschap West-Vlaamse hart en Regionaal landschap Houtland & Polders samen rond het PDPO-project ‘Kruisbestuivers’. Doelstelling van het Kruisbestuiversproject is om bijen en insecten in de regio een boost te geven. We gebruiken het openbaar domein hierbij als hefboom. In het project wordt zowel ingezet op habitatverbetering, sensibilisering als monitoring. De deelnemende gemeentes zijn: Hooglede, Ingelmunster, Moorslede, Ruiselede, Staden en Wingene voor het West-Vlaamse hart (WVH) en Beernem, Damme, Ichtegem, Jabbeke, Oostkamp, Torhout en Zedelgem voor Houtland & Polders (H&P). Daarnaast doet ook Knokke-Heist al enkele jaren extra inspanningen voor bijen. In deze gemeente wordt momenteel een apart inventarisatieproject uitgewerkt. Ook Inagro werkt aan bijvriendelijke maatregelen in de landbouw. Tot eind 2021 werden de meeste deelnemende gemeentes minstens één keer bezocht voor inventarisatie door Natuurpunt Studie. Het project loopt nog tot 2023, tijd voor een stand van zaken!

Regionale verschillen

Voorlopig zijn in alle 13 gemeentes samen 172 verschillende soorten bijen gevonden, dat zijn er 34 meer (+25%) sinds de start van het project. In het West-Vlaamse hart werd het aantal waargenomen soorten verhoogd van 81 naar 125, voor Houtland & Polders steeg het aantal van 131 naar 161. Om te kunnen inschatten hoeveel soorten er in beide regio’s te verwachten zijn, maken we gebruik van een ‘Rarefaction curve’. Deze statistische analyse maakt gebruik van het aantal waarnemingen per soort en houdt daarbij rekening met het aantal soorten met slechts 1 of 2 waarnemingen. Zo’n curve start klassiek met een sterke stijging (Figuur 1) die finaal landt op een plateau wanneer geen bijkomende nieuwe soorten meer waargenomen worden. Nieuwe waarnemingen resulteren vanaf dat moment niet langer per se in extra soorten. Naarmate er meer waarnemingen ingevoerd zijn, zijn de algemene soorten allemaal de revue gepasseerd, waardoor enkel de zeldzamere soorten over blijven. Om deze te observeren zal er intensief en gericht moeten worden gezocht. Uit de figuur blijkt dat in de projectgemeenten van RL Houtland & Polders stilaan een plafond bereikt is, terwijl er in het West-Vlaamse hart nog flink wat meer soorten aan de lijst toegevoegd kunnen worden.

 

Afbeelding
Rarefaction curve

Figuur 1: Rarefaction curve van de waargenomen soorten in de 2 regio's. Bij Houtland & Polders is stilaan een plafond bereikt in het aantal soorten die er waargenomen kunnen worden, terwijl er het West-Vlaamse hart nog heel wat soorten toegevoegd kunnen worden aan de regio.

Er werden momenteel tussen de 41 en 115 soorten waargenomen in de verschillende individuele gemeentes, hierdoor lijkt het dat bepaalde gemeentes soortenrijker en dus interessanter zijn dan andere (Figuur 2). Dit klopt echter niet. De verschillen zijn enerzijds te verklaren omdat er in sommige gemeentes al inventarisaties verricht zijn buiten het project om, terwijl er in andere nog bijna geen waarnemingen verricht zijn door vrijwilligers. Verder zijn enkele gemeentes al 2 keer geïnventariseerd in het kader van het Kruisbestuiversproject, andere slechts 1 keer. Door de komende jaren nog een paar keer te inventariseren op andere plaatsen en tijdstippen in elke gemeente zullen de soortenaantallen meer in lijn komen met elkaar.

Afbeelding
Grafiek Kruisbestuivers

Figuur 2: Aantal waargenomen bijensoorten bij start van het project (blauw) en na 2 jaar onderzoekswerk (oranje). Op de rechter-as is het aantal bijenwaarnemingen per gemeente weergegeven (grijze lijn).

Het is alvast duidelijk dat er heel wat potentieel is voor elke gemeente. Door de juiste beheermaatregelen te nemen, kunnen bijensoorten aangetrokken worden die in buurgemeentes wel gevonden zijn. In Beernem en Oostkamp zijn bijvoorbeeld al 115 soorten, maar in de omliggende gemeentes zijn toch nog 46 extra soorten gevonden die (nog) niet eerder zijn waargenomen op hun grondgebied.

Specialisten en koekoeksbijen

Heel wat wilde bijen kennen een gespecialiseerd bloembezoek en verzamelen stuifmeel van slechts één specifieke plantensoort, -genus of -familie, dit noemen we de specialisten. Waar de meeste soorten zelf stuifmeel verzamelen om hun nageslacht groot te brengen, zijn er ook koekoeksbijen die hun eitjes leggen in het nest van een andere bijensoort. Veel soorten doen dit specifieke bij één bepaalde of een beperkt aantal soorten. Omdat specialisten enkel voorkomen op plaatsen waar een voldoende grote populatie van hun geliefde voedselplant aanwezig is en koekoeksbijen enkel voorkomen op plaatsen met een voldoende grote populatie van hun gastheer, vertellen ze ons heel wat over de omvang en gezondheid van bijenpopulaties.

Zo zijn er 36 soorten gespecialiseerde bijen waargenomen in de onderzochte gemeentes. Onder meer heel wat soorten die afhankelijk zijn van wilgen, vlinderbloemigen en composieten werden aangetroffen. Met deze informatie kunnen de gemeentes aan de slag om er voor te zorgen dat de planten waar deze specialisten afhankelijk van zijn over heel het grondgebied voldoende abundant blijven. Daarnaast zijn er niet minder dan 51 soorten koekoeksbijen waargenomen in het onderzoeksgebied, dus op heel wat plaatsen zijn er voldoende grote, gezonde populaties wilde bijen aanwezig. Dat is hoopgevend, maar geen reden tot achterover leunen.

Bijzondere soorten

Het merendeel van de waargenomen soorten in de streek is vrij algemeen. Er zijn slechts enkele uitschieters te melden.

De afgelopen jaren zijn er 17 soorten waargenomen die als bedreigd genoteerd staan op de Belgische Rode Lijst voor wilde bijen (Drossart et al, 2019), waarvan 6 tijdens dit project.

Van de vroege bloedbij zijn slechts 5 waarnemingen op waarnemingen.be bekend. Twee hiervan komen uit de Kruisbestuiversregio, meer bepaald in Wingene en Moorslede. Deze zeldzame soort, die op de donkere klaverzandbij parasiteert, werd verder enkel met zekerheid in Limburg en in een natuurgebied in Zemst waargenomen.

De grashommel is dan weer een soort die in Vlaanderen enkel in de polders en een erg beperkte regio rond de Kalmthoutse heide voorkomt. De soort werd tot nu toe al 5 maal aangetroffen in de regio. Recente aanvullingen in het kader van het project zijn er in Damme en in Jabbeke.

De vierbandgroefbij tenslotte is een soort die sterk in opmars is de afgelopen jaren. Tot halfweg de jaren ’50 werd ze nog regelmatig waargenomen in ons land, maar daarna verdween ze volledig. Het laatste decennium werd ze opnieuw meer en meer aangetroffen. Ze lijkt hiermee een heropmars vanuit het oosten te maken met veel waarnemingen in Limburg en Vlaams-Brabant. In 2020 werd de soort op enkele dagen na elkaar in Oostkamp en in Torhout aangetroffen. De soort lijkt zich hiermee ook in de regio gevestigd te hebben.

Vaak komen deze bedreigde soorten ook enkel voor in één gemeente. Het zijn dus echt koestersoorten die we een extra duwtje in de rug moeten geven.

Tijdens de kruisbestuivers inventarisaties is ook bewust gekozen voor locaties die behoren tot het openbaar domein.  Niet meteen de natuurgebieden dus, maar bijvoorbeeld wel parken, speelpleintjes, begraafplaatsen, bermen, borders en gemeentelijke gazons. Dat zijn plaatsen die heel nabij zijn en op die manier ook kansen scheppen voor sensibilisering naar inwoners. Ook het beheer wordt met de gemeente besproken en waar mogelijk aangepast.

Educatie en draagvlak

Een cruciaal aspect in dit project is educatie en bewustmaking van de inwoners. Vorig jaar zijn zo de eerste bijensafari’s gegeven voor bijenliefhebbers en in 2022 en 2023 volgen er nog enkele. Ook daar zoeken we de bebouwde kom op en maken mensen warm voor natuur in hun buurt. Daarnaast worden er opleidingen gegeven over de herkenning en ecologie van onze wilde bijen. Er wordt ook gewerkt aan actieve en positieve communicatie op plekken waar bijvriendelijke maatregelen genomen worden.

We roepen de inwoners van de betreffende gemeentes alvast op om zelf ook bijen te gaan waarnemen en zo bij te dragen aan dit project. Zeker in de gemeentes met een laag aantal waarnemingen zoals Ichtegem, Hooglede, Staden en Ingelmunster, heb je veel kans om als eerste een soort waar te nemen in je eigen gemeente.

Lerend netwerk

Kennis- en ervaringsuitwisseling tussen openbare besturen, terreinbeheerders, vrijwilligers en natuurverenigingen is heel waardevol. We kunnen heel wat leren van elkaars goede en minder goede voorbeelden. Daarom organiseren de West-Vlaamse regionale en stadslandschappen op 28 april het 5e bijensymposium in Staden. Een afwisselend en boeiend programma voor iedereen die bijen en insecten een warm hart toedraagt. Je kan gratis deelnemen mits inschrijving. Voor meer info, surf naar www.bijensymposium.be.

Tekst: Win Vertommen, Maarten Wielandts en Jens D’Haeseleer (Natuurpunt Studie), Yannick Verstraete, (project Kruisbestuivers) 

Het bijenproject ‘Kruisbestuivers’ wordt mee mogelijk gemaakt dankzij het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.


Afbeelding
Kruisbestuivers