Afbeelding
Wim Dirckx

20 jaar natuurbeheer beloond met Grauwe klauwier

28 jul 2015
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
Natura 2000
Natuurbeheer
Vogels
Webmigratie


In 1999 werd de Grauwe klauwier in Vlaanderen als broedvogel officieel uitgestorven verklaard. Kort nadien broedde de soort weer in Limburg, maar het was wachten tot 2013 voor er opnieuw een geslaagd broedgeval van Grauwe klauwier vastgesteld werd in de provincie Vlaams-Brabant. Dit jaar kwam de soort voor de tweede keer tot broeden in de provincie. Een mooie beloning voor 20 jaar natuurbeheer in het natuurgebied Mene- en Jordaan.

Na het geslaagde broedgeval in Kortenaken in 2013 werd in 2015 door Natuurpunt Studie een Bijzonder Natuurbeschermingsproject op poten gezet met de steun van de Provincie Vlaams-Brabant, waarbij vrijwilligers werden opgeroepen geschikte gebieden in de provincie te onderzoeken op de aanwezigheid van Grauwe klauwier. Na enkele meldingen van doortrekkers, werd op 18 juni door een wandelaar een koppeltje Grauwe klauwier gemeld in het natuurgebied Mene- en Jordaan op de grens tussen Hoegaarden en Boutersem. Het werd al snel duidelijk dat het om een broedgeval ging, wanneer het mannetje eten aanbracht naar het vrouwtje op het nest en daarmee de nestplaats verraadde. In de weken die erop volgden droegen zowel het mannetje als het vrouwtje steeds meer sprinkhanen, hommels, kevers etc. aan om de vier hongerige bekjes te voeden. Op 20 juli vlogen drie jongen uit.

De Grauwe klauwier is in vele opzichten een bijzondere broedvogel. Zijn zwarte masker, grijze kop en roodbruine rug maken hem erg herkenbaar. De soort voedt zich meestal met grote insecten als hommels, sprinkhanen en loopkevers. Af en toe durft hij zich ook wel eens wagen aan wat grotere prooien als muizen, hagedissen of jonge vogels die hij op de doorn van een struik vastprikt en vervolgens met zijn haaksnavel verscheurt. Dat leverde hem in het verleden bijnamen als negendoder, braamspelder of doornprikker op.

De Grauwe klauwier broedt in de grootste delen van Europa.  Hun aantallen worden op 6-13 miljoen broedparen geschat. Tussen 1970-1990 kenden de Europese populaties echter een sterke achteruitgang, wat ervoor zorgde dat de soort Europese bescherming kreeg. In Vlaanderen dateert deze terugval al van de jaren ’50. Daar waar het Belgische bestand in 1950 nog op 5000 broedparen werd geschat, was dit in 1972 al teruggevallen tot 1000 paar, waarvan 350 in Vlaanderen. Ondanks een voorzichtig herstel van de soort in Europa sinds de jaren ’80, nam de soort in Vlaanderen verder af en in 1998-1999 werd de Grauwe klauwier hier als uitgestorven beschouwd. 

Afbeelding
img_2596.jpg

De Grauwe klauwier verkiest een structuurrijk landschap met soortenrijke hooilanden en verspreide struwelen (foto Griet Nijs).

Door de toename van de populaties in ondermeer Frankrijk en Wallonië, worden sinds 2000 weer sporadisch broedgevallen opgemerkt in Vlaanderen.  Het langzame herstel van de populatie in Vlaanderen is vooral merkbaar in Limburg. Vanuit de Voerstreek rukt de Grauwe klauwier weer westwaarts op. Maar het populatieherstel begint zich nu ook langzaam te laten voelen in Vlaams-Brabant. In 2013 vond het eerste bekende broedgeval sinds 1990 plaats in Vlaams-Brabant, in de Velpevallei in Kortenaken. Toch blijft het herstel zeer kwetsbaar en staat de soort in Vlaanderen nog steeds op de Rode Lijst als ‘met uitsterven bedreigd’. De sterke achteruitgang was het gevolg van het verdwijnen van geschikte broedbiotopen. Met de opkomst van de monoculturen en grootschaligheid in de landbouw en het verdwijnen van een gevarieerd en structuurrijk landschap met insectenrijke hooilanden en houtkanten en hagen, verdween ook de Grauwe klauwier, die traditioneel erg trouw is aan zijn broedplaats. De soort vormt dan ook een belangrijke indicator voor kwaliteit van de natuur.

Het  broedgeval in het natuurgebied Mene- en Jordaan is een enorme opsteker voor het lokale beheerteam van Natuurpunt Velpe-Mene. Het gebied strekt zich uit van dorpskernen van Willebringen en Meldert tot in Hoksem. Wat in 1996 begon met de aankoop van enkele percelen in Hoksem, groeide dankzij de inzet van vrijwilligers op 20 jaar tijd uit tot een gevarieerd gebied van 110 ha met een mozaïek van hooilanden, moerassige ruigten en moerassen, bossen en bosontwikkeling op de flanken van de vallei van de Jordaan en de Menebeek. Het herstel van structuurrijke en bloemrijke graslanden leidde tot belangrijke groeiplaatsen van Rode Lijstsoorten als Moeraszoutgras, Brede orchis en Paddenrus. Verder kleuren ook soorten van kalkrijke droge graslanden als Marjolein, Donderkruid, Beemdkroon, Kruipend stalkruid en Graslathyrus de percelen. En die jarenlange inzet wordt nu beloond met het tweede broedgeval van Grauwe klauwier in de regio sinds 1990.

Met het tweede succesvol broedgeval op 3 jaar tijd is alvast een eerste stap gezet in het herstel van de soort in de regio. Maar er is meer nodig om een duurzaam herstel van de populatie in de regio te bewerkstelligen.

Afbeelding
img_2598.jpg

Het voortbestaan van onverharde wegen als deze in het landschap is cruciaal voor de Grauwe klauwier, die ze gebruikt om op te foerageren (foto Griet Nijs).

Voor het natuurgebied Mene-Jordaan zal de uitbreiding van het gebied met de gradiënt- en buffergebieden, zoals voorzien in het goedgekeurde structuurplan van de ruilverkaveling Willebringen, cruciaal zijn. Even belangrijk is dat de onverharde en half-onverharde wegen uit dat plan bij de uitvoering niet wijzigen in betonwegen, zoals in de eerste fase van de geplande werken elders binnen het ruilverkavelingsgebied gebeurde. Dat is niet enkel essentieel voor de Grauwe klauwier, maar ook voor tientallen andere bijzondere diersoorten uit het cultuurlandschap zoals de Kneu, Das, Patrijs, Geelgors en Gouden loopkever. Enkel door deze afspraken binnen de ruilverkaveling te realiseren en ook door elders in Vlaanderen verder te werken aan de uitbouw van natuurgebieden en landschapsherstel, kan het herstel van een populatie van Grauwe klauwier bestendigd worden.

Tekst: Griet Nijs, Natuurpunt Studie & Pieter Abts, Natuurpunt Beheer
Foto's: Wim Dirckx & Griet Nijs