Afbeelding
Charonia lampas
Nathalie Colpaert

Aan het strand van Oostende: Charonia lampas, eerste vondst voor België

12 feb 2021
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Insecten en ongewervelden
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000
Slakken
Strand en zee

Op 4 januari 2021 vond Nathalie Colpaert een fel verweerd exemplaar van Charonia lampas op het strand van Oostende. Deze schelpensoort werd nog niet eerder in ons land vastgesteld.

Niet in de Noordzee

De soort is bekend uit Britse wateren maar is daar zeldzaam. Het normale verspreidingsgebied van Charonia lampas strekt zich aan de Oost-Atlantische kust uit vanaf het Kanaal tot Marokko en verder zuidwaarts langsheen de West-Afrikaanse kust tot aan de Canarische eilanden en de Azoren. In de Middellandse zee komt de soort enkel voor in het westelijk gedeelte. Maar van uit de Noordzee lagen tot nog toe geen waarnemingen voor, al zouden er in de jaren ’80 drie levende exemplaren zijn opgevist in het Kanaal en zouden deze schelpen aan land zijn gebracht door Zeebrugse vissers. Over deze waarneming bestaat echter enige twijfel.

Het lege exemplaar dat op het strand van Oostende werd aangetroffen was oud. Behalve de mondopening - waar de bruinoranje vlekken nog zichtbaar waren op de ribbels - was de schelp erg verweerd. Het is op uiterlijke kenmerken niet uit te maken hoe oud deze schelp is. Doordat schelpen vaak lange tijd op de zeebodem bedekt zijn door slib, kunnen ze er door anaerobe condities en zout water ouder uitzien dan ze in werkelijkheid zijn. Deze soort behoort niet tot de hedendaagse fauna van de Noordzee maar ook uit het verleden liggen er geen waarnemingen of vondsten voor. Ook fossiele vondsten van Charonia lampas zijn voor ons land niet bekend.

Portugese handelsvloot

Maar hoe zou deze schelp dan beland zijn op het strand van Oostende? Mogelijk is ze meegekomen met Iberische of andere handelaars, zoals Portugese kooplui die in de 14de eeuw de westkust van Afrika verkenden en ook de Canarische eilanden en de Azoren aandeden. Handelaars uit deze gebieden kwamen ook naar onze contreien. Vooral Brugge werd sinds de late Middeleeuwen een belangrijk handelscentrum dat, via het Zwin goed ontsloten was voor schepen. Deze herkomst-hypothese wordt kracht bijgezet doordat bij de opgravingen in Walraversijde een fragment van een Charonia lampas werd gevonden naast tal van Iberische producten zoals majolica uit Malaga, Valencia en Sevilla, olifantivoor en kurk. Walraversijde was een middeleeuws vissersdorp langs de Vlaamse kust. Het was gelegen op het verdwenen eilandje Testerep in een duinengebied, net ten westen van het huidige Raversijde, een gehucht in de Belgische badstad Oostende.

In de 17de eeuw specialiseerde Oostende zich in de kaapvaart en groeide de stad - samen met Duinkerke - uit tot een berucht kapersnest waarbij schepen en hun lading buit gemaakt werden. Het werden vaak ware zeeslagen, waarbij menig waardeloos schip in de grond werd geboord. Mogelijk kreeg de verweerde Charonia lampas in alle kaapijver een zeemansgraf in de Noordzee, samen met het gekelderde schip. Of misschien kwam de schelp mee met Oostendenaars die in Spaanse wateren actief aan kaapvaart deden. Plausibele hypotheses maar de ware toedracht zal jammer genoeg niet meer achterhaald kunnen worden.

Afbeelding
Charonia Nathalie Colpaert

Slaven voor schelpen

Ook via schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werden tussen 1650 en 1790 ca. 6,7 miljard exotische schelpen (meestal de kleinere kauri’s of Cypraea’s) in onze contreien ingevoerd. De meeste van deze schelpen waren afkomstig van vissers op de Malediven die ze op hun beurt verkochten aan de VOC-vestigingen op Sri Lanka (dat toen nog Ceylon was). Met de kauri’s konden o.a. slaven gekocht worden in West-Afrika. Deze kauri’s werden als ‘ballast’ gebruikt in het ruim van de handelsschepen en zorgden voor de stabiliteit van het schip. Wanneer zo'n schip echter zonk, kwamen alle kauri’s uit het ruim in zee terecht. Dit zou kunnen verklaren waarom verschillende Cypraea-soorten al aanspoelden op de Nederlandse en de Belgische kusten. Of ook andere schelpensoorten als betaalmiddel werden gebruikt door de VOC-vloot, kon niet achterhaald worden.

Schoon schip maken

Maar het kan ook zijn dat de schelp van Oostende een stuk jonger is en meekwam met de eerste Vlaamse vloot. Door de intrede van het eerste stoomschip in 1884 en de combinatie van de stoommotor (in 1884), bordernetten of sleepnetten (in 1894) en de hulpmotoren voor de lieren die dienden voor het mechanisch ophalen van de zware netten, visten de eerste Vlaamse vissers vanaf 1905 in Spaanse en Portugese wateren. Charonia lampas is een soort die voorkomt in diepere wateren. Aangezien de schippers reeds ‘schoon schip’ maakten (= het dek en de netten proper maakten vooraleer ze aanmeerden in de haven) - zou het gevonden exemplaar ook wel uit één van die netten kunnen komen.

Tekst en foto’s: Nathalie Colpaert (met dank aan Anton Ervynck, Marnix Pieters en Jan Seys)