Afbeelding
Schapenteek (foto: Pieterjan Vervecken)
Pieterjan Vervecken

Aangepast bosbeheer kan het risico op Lyme verlagen

2 mei 2018
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Gezondheid
Insecten en ongewervelden

Onderzoek van de UGent toont aan dat het risico op de ziekte van Lyme in een Vlaams bos vooral wordt bepaald door het aantal teken en de contactkans tussen mens en teek. De efficiëntste manier om het risico op de ziekte van Lyme te beperken is een aangepast bosbeheer, zodat je niet in contact kan komen met een teek.

De schapenteek heeft om te overleven een bloedmaal nodig van een gastheer. In de Vlaamse bossen zijn de belangrijkste gastheren de bosmuis, rosse woelmuis, lijsterachtigen en de ree. Tijdens het zuigen van bloed van de gastheer kan de teek geïnfecteerd worden met de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt (Borrelia), maar dat hangt af van de kans dat de gastheer zelf geïnfecteerd is met Borellia, en of die de bacterie efficiënt kan doorgeven aan de teek.

De dilutie-effect hypothese
Sommige dieren, zoals muizen, geven de bacterie makkelijk door, anderen zelden of niet. In een bos met weinig biodiversiteit komen vaak veel muizen voor, zodat de kans vrij hoog is dat een teek geïnfecteerd wordt in dit soort habitat. Een bos met een hoge biodiversiteit en veel verschillende soorten gastheren, zou dan de kans kunnen verlagen dat de teek zich voedt op een dier dat hem makkelijk infecteert. Dit principe wordt aangeduid als de ‘dilutie-effect hypothese’. Onderzoek aan de UGent toont aan dat deze hypothese niet geldt in bossen in de Kempen.

De onderzoekers bestudeerden verschillende bostypes in de Kempen en kwamen tot de vaststelling dat soortenarme, homogene dennenbossen minder teken bevatten dan structuurrijke, gemengde bossen die gedomineerd worden door inheemse loofboomsoorten. Er werd geen verband gevonden tussen de diversiteit aan gastheren in de verschillende bostypes en het aantal geïnfecteerde teken. De dilutie-effect hypothese kon dus niet worden bevestigd.

Wat bepaalt het risico op de ziekte van Lyme?
Het risico op de ziekte van Lyme hangt af van het aantal geïnfecteerde teken en van de contactkans tussen mensen en teken. Het aantal geïnfecteerde teken blijkt voornamelijk af te hangen van het aantal teken, en wordt niet zozeer beïnvloed door hoeveel teken er besmet zijn met Borrelia. De kans dat een hoge diversiteit van gastheren het risico op de ziekte van Lyme verlaagt, is dus eerder beperkt.

Contact met teken vermijden
Moeten natuurbeheerders dan recreatie in arme, homogene bossen promoten en proberen het aantal teken te verlagen? Uit het onderzoek blijkt dat het aantal teken in arme dennenbossen nog steeds erg hoog is en dat het risico op de ziekte van Lyme er amper lager is. Het is veel efficiënter om het risico op de ziekte van Lyme te verlagen door de kans te beperken dat mensen in contact komen met teken. Een teek heeft vaak de mogelijkheid niet om op je benen te kruipen als natuurbeheerders brede wandelpaden aanleggen en de planten langs de paden maaien. Die paden zorgen ervoor dat wandelaars gevaarlijkere zones van het bos mijden.

Toch een tekenbeet na een wandeling in het bos? Hier vind je alle informatie: http://www.tekenbeten.be/

Bron: Low probability of a dilution effect for Lyme borreliosis in Belgian forests

Tekst: Sanne Ruyts (UGent)