Afbeelding
Boomkikker
Loïc Van Doorn

De spectaculaire kruistocht van de boomkikker in België

12 aug 2023
Categorieën
Natuurbericht

Twintig jaar geleden zag de toekomst er somber uit voor de boomkikker in België, nochtans waren de groene lawaaimakers historisch wijdverspreid over grote delen van het grondgebied. Rond de eeuwwisseling was de soort in Wallonië reeds lange tijd uitgestorven en in Vlaanderen waren de gekende populaties herleid tot vier relicten met in totaal slechts een 200-tal roepende mannetjes. Wat volgde is een verbazingwekkend succesverhaal. De soort werd niet alleen bestendigd in de gebieden waar ze nog voorkwam, maar begon aan een expansie die niemand had durven voorspellen. Anno 2023 is de boomkikker volledig terug van weggeweest, zijn tal van gebieden gekoloniseerd en weet niemand nog waar en of er grenzen in de verspreiding bereikt zullen worden.

Om de leefwereld en noden van boomkikkers te begrijpen is het nodig om terug te gaan naar het historische leefgebied. Zoals vele amfibieënsoorten in onze contreien is ook het primair leefgebied van de boomkikker gelinkt aan beek- en rivierdalen. Voordat deze rechtgetrokken, verdiept en de omliggende landschappen ontwaterd werden, zorgde de jaarlijkse cyclus van overstromingen voor een dynamisch landschap, waarvan het uitzicht sterk kon veranderen doorheen de tijd. Het wassende water zorgde niet alleen voor een zich verplaatsende bedding met nevengeulen, wielen en meanders, ook verder van de hoofdstroom steeg en daalde het grondwater mee met het rivierpeil en ontstonden overstromingsvlakten die niet rechtstreeks verbonden waren met de rivier. De seizoenaliteit in de waterbeschikbaarheid had tot gevolg dat de aanwezigheid van aquatische predatoren jaarlijks teruggedrongen werd, waardoor de larven van de boomkikker het uitstekend naar hun zin hadden. De landhabitat bestond uit tal van struwelen, bossen en ruigten, waarbij de door de rivier opgeworpen gronden gebruikt werden als overwinteringsplekken. In dit unieke, dynamische landschap kon de boomkikker als pioniersoort floreren.

Visvrije vijvers

Een wilde rivier lijkt ver verwijderd van ons hedendaags landgebruik. Doch, secundaire leefgebieden binnen, maar ook buiten natuurgebieden kunnen voortreffelijk werken voor de boomkikker (figuur 1), als de dynamiek ervan (artificieel) in stand wordt gehouden. Concreet betekent dit dat de door beken gevoede vijversystemen (het Vijvergebied Midden-Limburg, De Maten, het Welleke en de Dauteweyers) elk najaar drooggezet worden waardoor aanwezige predatoren, met name vissen, verwijderd worden. Bij het oplaten van de vijvers in de winter of het voorjaar worden ziften gebruikt om de inspoeling van vis te minimaliseren. De populaties in poelsystemen (het Zwin, Maaswinkel, de Zwarte beek, de Brand en het Merkske) zijn afhankelijk van regenval en grondwaterstanden. Waar traditioneel poelen tot diep in de waterhoudende laag werden aangelegd, worden poelen nu specifiek aangelegd tot op het niveau van de laagste (zomer)grondwaterstanden. Hierdoor vallen de poelen frequent droog en worden ze gereset. Door de jaren heen zijn er in Vlaanderen honderden poelen gegraven en zijn tal van bestaande poelen verontdiept en visvrij gemaakt. Naar de landhabitat toe wordt er niet langer louter naar vegetaties gekeken en krijgen grazers terug een functie, waardoor structuurrijke halfopen landschappen ontwikkeld worden met tal van kleine landschapselementen. Deze combinatie van water- en landhabitat heeft op korte tijd voor een ongeziene opleving van de populaties gezorgd, niet enkel van de boomkikker, maar ook van tal van meeliftende soorten. Het dient aangestipt te worden dat grootschalige inrichtingswerken tot dit herstel hebben geleid. In tijden waarin translocaties prominent aanwezig zijn in soortbehoud en herstel mag het belang van adequaat leefgebied niet onderschat worden.

Afbeelding
kerngebieden_boomkikker.jpg

Figuur 1: Satellietfoto’s (google earth) van twee kerngebieden van boomkikker: de Brand (A), een poelengebied, en De Maten (B), een vijvergebied. Waterlichamen zijn blauw omrand. Let op het cultuurhistorisch bocagelandschap besprenkeld met poelen in de Brand en het structuurrijke heidelandschap doorsneden door voedselrijke vijvers in De Maten.

Stevige populatie

In Vlaanderen heeft de boomkikker voet aan wal gekregen in acht populaties, die genoemd zijn naar het gebied waarin ze zich oorspronkelijk bevonden of (nog) bevinden (Figuur 2). Sommige populaties zijn al ver buiten de grenzen van de oorspronkelijke leefgebieden geraakt. Ten opzichte van de eeuwwisseling is de populatie van het Welleke verloren gegaan. Daartegenover staan drie nieuwe populaties: de populatie van de Brand (ontdekt in 2006), de populatie in het Merkske (sinds 2012) en de populatie van de Zwarte Beek (ontdekt in 2020) welke vermoedelijk onvergund getransloceerd is. We zien dat de verspreiding van de zes populaties die aanwezig zijn gebleven sinds het begin van de jaren 2000 (het Zwin, de Brand, het Vijvergebied Midden-Limburg, De Maten, de Dauteweyers en Maaswinkel) sterk toegenomen is. In totaal is er sinds de eeuwwisseling meer dan 55.000 hectare areaal bijgekomen waarbinnen boomkikkers waargenomen zijn. De populatie van de Brand eist hiervan het leeuwendeel op (40.000 hectare). Momenteel is ongeveer 4% van Vlaanderen bezet door de soort, tegenover 0.02% in de jaren 2000! Dieren hebben daarenboven lak aan menselijke grenzen en dat zien we ook bij boomkikkers: de populatie van de Brand heeft de Nederlandse grens overgestoken en koloniseert lustig leefgebieden bij onze noorderburen. Andersom krijgen wij met veel plezier Nederlandse boomkikkers over de vloer: in het Vlaamse deel van het Merkske zit ondertussen een stevige populatie afkomstig van een translocatie langs de Nederlandse kant van het beekdal.

Afbeelding
kaart_boomkikker_be.jpg

Figuur 2: De verspreiding van de boomkikker in België (QGIS). De polygonen waarbinnen waarnemingen werden gedocumenteerd in de periode 2019-2023 zijn groen gekleurd, de polygonen van de periode 2000-2004 rood. De afkortingen gebruikt zijn als volgt: ZW (het Zwin), ME (het Merkske), ZB (de Zwarte Beek), VM (het Vijvergebied Midden-Limburg), WE (het Welleke), DM (De Maten), DW (de Dauteweyers), DB (de Brand) en MA (Maaswinkel). ZW, ME en DB zijn grensoverschrijdend. De herintroductieplekken in Wallonië zijn eveneens aangeduid.

Wat brengt de toekomst?

Het is koffiedik kijken hoe de situatie verder zal evolueren de komende jaren. Verwacht wordt dat het gros van de Limburgse populaties (de Brand, De Maten, de Dauteweyers, het Vijvergebied Midden-Limburg en Maaswinkel) binnen afzienbare tijd in elkaar zullen overvloeien en dat er terug sprake gaat zijn van een grote Limburgse metapopulatie. Het samenbrengen van populaties, die geruime tijd gescheiden genetische trajecten hebben gevolgd en door perioden met zeer lage aantallen (genetische flessenhals) zijn gegaan, kan voor een verdere opleving van de soort zorgen: hierdoor worden reproductie en kolonisatie mogelijk nog verder aangewakkerd. Ook in de Antwerpse Kempen kan de boomkikker zijn kruistocht aanvangen om gebieden te veroveren vanuit het Merkske: dit jaar werden tal van gebieden gekoloniseerd, waaronder het Turnhouts Vennengebied, een belangrijke stapsteen om verder zuid- en oostwaarts te geraken. De populatie van het Zwin lijkt ogenschijnlijk de limiet van het geschikte leefgebied bereikt te hebben, maar we hebben de capaciteiten van de soort binnen de context van een gezonde metapopulatie consequent onderschat en ook langs Nederlandse zijde is de populatie toegenomen. Verdere uitbreiding van deze populatie is aldus niet onwaarschijnlijk.

Al deze successen zijn niet onopgemerkt voorbijgegaan aan onze collega’s onder de taalgrens. In 2022 werd de tijd rijp geacht om te starten met een herintroductie in Wallonië (figuur 2). Hiervoor worden jaarlijks legsels verzameld in de populaties van de Brand, het Merkske en het Vijvergebied Midden-Limburg. De larven worden opgekweekt en uitgezet als kranige juvenielen. Begin dit jaar schalde de kenmerkende roep na vele decennia afwezigheid terug over enkele Waalse natuurgebieden. Als de soort zich kan vestigen, is het niet onwaarschijnlijk dat zich in de toekomst eenzelfde scenario als in Vlaanderen ontrolt.

Toch eindigen we deze goed-nieuws-show met enkele bedenkingen. De populaties zijn snel toegenomen de voorbije twintig jaar, we kunnen ze even snel terug kwijtraken. Boomkikkers worden niet oud: als de voortplanting enkele jaren op rij faalt, stort het kaartenhuis in, zoals we dat ook in het verleden hebben mogen meemaken. Het blijvend beheer van de leefgebieden, met nadruk op de poelen en vijvers, is de motor voor deze (meta)populaties. Daarbij is ook het beheer van de nog niet bezette leefgebieden van belang om toekomstige kolonisatie mogelijk te maken. Heel wat meer soorten plukken de vruchten van een (amfibie)gericht beheer van poelen en vijvers. Tenslotte is de genetische gezondheid en afkomst van de Vlaamse boomkikkers niet onderzocht. Een baseline van de populaties is niet alleen nodig om de genetische gezondheid na te gaan, maar ook om de effecten van toekomstige menging en eventuele translocaties wetenschappelijk te kunnen onderbouwen.

In de toekomst hopen we ons te kunnen blijven verbazen over de capaciteiten van onze kwakende kruisridders. Dat ze heel België terug mogen veroveren!

Tekst: Loïc van Doorn (INBO), Johan Auwerx (INBO) & Peter Engelen (Natuurpunt)