Afbeelding
Jo Wastyn

Dooi brengt dode amfibieën aan de oppervlakte

23 feb 2021
Categorieën
Natuurbericht

Na een stevige vorstperiode - met op vele poelen en tuinvijvers een dikke laag ijs - is de dooi vorige week volop ingetreden. Alle ijs is intussen verdwenen. Op een aantal plaatsen werden de voorbije dagen in (vooral) kleine poelen en vijvertjes dode, opgezwollen kikkers en salamanders aangetroffen. Hoe komt dit?

Watersalamanders, kikkers en padden kunnen zowel aan land als in het water overwinteren. Bij bruine kikkers zou zelfs tot 30% de winter onder water doorbrengen. Amfibieën beschikken over verschillende ademhalingstechnieken en kunnen zich van zuurstof voorzien door kieuw-, long- en huidademhaling. Die huidademhaling is mogelijk dankzij speciale aanpassingen in de huidstructuur. Ze is echter ontoereikend bij hogere watertemperaturen (bv. tijdens de lente- en zomerperiode). Vandaar dat salamanders regelmatig naar boven moeten komen om ‘luchtzuurstof’ te happen. Maar in het koude winterwater kunnen amfibieën voor een relatief lange periode in hun zuurstofbehoefte voorzien, enkel door middel van die huidademhaling.

Na een langdurende vorstperiode (met ijsvorming tot gevolg) worden regelmatig dode amfibieën in een poel of vijver aangetroffen. Oorzaak? Verstikking als gevolg van de productie van ‘moerasgassen’ zoals methaan en waterstofsulfide. Deze gassen worden gevormd tijdens de afbraak van dood organisch materiaal (bv. dode bladeren) op de bodem van een vijver door anaerobe bacteriën. Het zuurstofgehalte op de bodem ligt lager dan in het midden van de waterkolom of aan het wateroppervlak. Voor anaerobe bacteriën is dit echter geen probleem: zij hebben immers geen zuurstof nodig om te overleven en kunnen zelfs in zuurstofarme of zuurstofloze omstandigheden overleven, ook wanneer de waterpartij met een dikke laag ijs en sneeuw bedekt is. Dus ook in bevroren poelen gaat de afbraak door anaerobe van dood organisch materiaal doorgewoon door en wordt voortdurend nieuw moerasgas gevormd.

Op zich hoeft moerasgas geen probleem te zijn indien er ook voldoende zuurstof in het water aanwezig is. Wanneer een poel of vijver echter met sneeuw en ijs is bedekt, kan er geen daglicht meer in het water doordringen en kunnen de waterplanten niet voldoende nieuwe zuurstof produceren. Wanneer een kritische drempel wordt overschreden (veel moerasgas, weinig zuurstof), kunnen amfibieën die op de bodem van de poel of vijver overwinteren, door dat te laag zuurstofgehalte sterven.

Vorige week werden op enkele locaties - naast dode bruine kikkers - ook salamanders dood aangetroffen in waterlocaties die kort ervoor nog volledig waren dichtgevroren. Nochtans overwinteren salamanders veel minder vaak in het water. Soms trekken ze echter al vroeg in het voorjaar naar hun paaiplaatsen. Dit jaar werd er al lichte salamandertrek gesignaleerd tussen 28 januari en 7 februari,  wat toch vrij vroeg is. De extreem zachte temperaturen in die periode zijn hier niet vreemd aan. Wanneer het dan begint te vriezen en de salamanders niet tijdig het water verlaten, kunnen ook zij stikken of doodvriezen, net als die bruine kikkers.

 

Afbeelding
dode kikkers peter Lemmens

Om te verhinderen dat amfibieën in het water zouden overwinteren, kan de sliblaag op de bodem in de herfst worden geruimd (amfibieën zullen enkel in het water overwinteren wanneer er een voldoende dikke sliblaag aanwezig is). Slib wordt bij voorkeur verwijderd tussen begin september en eind november. In die periode zitten er normaal geen of weinig amfibieën in het water: de larven zijn dan al gemetamorfoseerd en verblijven, net als de meeste volwassen exemplaren aan land. Ook de volwassen amfibieën die in het water overwinteren, zitten in die periode normaal nog aan land. Let wel: zo’n slibruiming is lang niet elk najaar nodig. Het hangt een beetje van poel tot poel af maar gemiddeld zou het moeten volstaan om eens om de vijf à tien jaar alle dood organisch materiaal van de bodem te verwijderen.

Natuurpunt vraagt om alle waarnemingen van dode kikkers, padden of salamanders in poelen of vijvers die tot voor kort volledig waren dichtgevroren in te voeren op www.waarnemingen.be. Duid in het veld ‘gedrag’ de optie ‘dood’ aan en geef in het veld ‘opmerkingen’ aan dat het gaat om ‘vorstslachtoffers’, graag met bijkomende info over de locatie (tuinvijver, poel, diepte) en indien mogelijk ook enkele foto’s. Het is immers niet duidelijk hoe zwaar de ‘vriestol’ onder de amfibieën is. Indien extreem hoge temperaturen in januari of de eerste helft van februari almaar vroeger de amfibieëntrek op gang brengt, zou de impact van een latere forse koudeprik voor heel wat amfibieën fataal kunnen worden. Net om die impact wat beter in kaart te kunnen brengen, roept Natuurpunt dus op om dergelijke gevallen te melden.

Mensen die meer willen weten over paddenoverzetacties kunnen vanaf vandaag ook de webinar (her)bekijken.

Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie

Foto’s: René Verschraege, Jo Wastyn