Op 1 december 2022 verwierp de Raad van State de beroepen van sportverenigingen, milieuverenigingen en de stad Nieuwpoort tegen de zeeboerderij Westdiep die Colruyt aan het bouwen is voor de kust van Nieuwpoort. Een zoveelste kaakslag voor de natuur in het Belgisch deel van de Noordzee. Natuurpunt vindt nog altijd dat een economische activiteit zoals een zeeboerderij moet plaatsvinden buiten beschermd Natura 2000-gebied. We hopen dat er in overleg nog mogelijkheden zijn om de negatieve effecten voor het beschermde natuurgebied zoveel mogelijk tegen te gaan.
De natuur in het Belgisch deel van de Noordzee is ronduit slecht beschermd: enkel papieren bescherming, nauwelijks maatregelen of acties op zee, de ruimtelijke ordening op zee loopt mank en ondertussen komen er alsmaar meer economische activiteiten bij. Zeeboerderij Westdiep heeft dit aan den lijve ondervonden door een storm van protest.
Economische activiteiten ontplooien in Natura 2000-gebied op zee, waarom is dit een probleem?
Voor alle projecten in het Belgisch deel van de Noordzee, en in de Natura 2000-gebieden in het bijzonder, moet vooraf onderzocht worden welke effecten ze hebben op de (beschermde) natuur. Maar activiteiten worden makkelijk toegestaan en het wordt razend druk op de Noordzee. Niemand heeft nog een zicht op de totale impact (= de cumulatieve impact) op de natuur in deze -op papier- beschermde zones. In het 'marien ruimtelijk plan' (= ruimtelijke ordening op zee), werd vooral de kaart van de blauwe economie getrokken. De extra ruimte voor nieuwe activiteiten werd gecreëerd vlak naast of zelfs middenin de mariene Natura 2000-gebieden. Alsof je vandaag nieuwe autosnelwegen zou aanleggen, vlak naast of zelfs in een topnatuurgebied als de Kalmthoutse heide.
Dit maakt het project zeeboerderij Westdiep op de huidige locatie onverzoenbaar met het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen (IHD) voor Habitatrichtlijngebied ‘Vlaamse Banken’ en Vogelrichtlijngebied ‘SBZ-1’. Daarnaast is de huidige passende beoordeling van de zeeboerderij niet toereikend. Het doel van de passende beoordeling is om de impact van de activiteit op het bereiken van de IHDs te beoordelen, niet om activiteiten onderling te vergelijken en de minst negatieve optie te kiezen (met name het uitsluiten van bodemberoerende visserij). Bovendien wordt ook regelmatig verwezen naar de kennisleemtes in de passende beoordeling, waardoor conform het voorzorgsprincipe ons inziens geen toestemming kan gegeven worden voor de start van dit project. Tenslotte worden cumulatieve effecten niet in rekening gebracht, ontbreekt het alternatievenonderzoek en worden de effecten niet vermeld op bepaalde soorten waarvoor de Natura 2000-gebieden belangrijk zijn.
Wat zijn de mogelijke negatieve effecten op habitats en soorten?
Bij het kweken van schelpdieren spelen vooral depositie en eutrofiëring een rol, die samen kunnen zorgen voor structurele veranderingen in het functioneren van het benthische ecosysteem. De beschikbaarheid van een grote en vaste bron aan voedsel zal ertoe leiden dat er zich in de zone grotere dichtheden aan predatoren ophouden. Verschillende onderzoeken hebben ophopingen van aaseters beschreven die werden aangetrokken door mosselafval. Zo werden er al tot 39x hogere dichtheden van zeesterren vastgesteld onder mosselculturen in Nieuw-Zeeland dan in een referentiegebied (Keeley, 2013). Ook in Schotland werden 10x zo veel zeesterren waargenomen onder de longlines (Wilding and Nickell, 2013). Zo creëert de toegenomen voedselbron (= de schelpdierkweek) een roofdieroase, waardoor het potentieel voor de rekrutering van jonge dieren in de volwassen roofdierpopulatie kan toenemen (Inglis and Gust, 2003). Theoretisch zou deze potentiële toename van individuen in de volwassen populatie ook van invloed kunnen zijn op bestaande populaties benthische dieren die verder van de mosselkwekerij verwijderd zijn, hoewel dit zover gekend nog niet is aangetoond. De IHD voor habitattype 1170 ‘riffen - Lanice conchilega aggregaties’ schrijven voor dat er o.a. een afname nodig is van de relatieve frequentie van voorkomen van Asterias rubens (armlengte +2 cm) om de natuurlijke ontwikkeling van de riffen te versterken. De aantrekking van zeesterren (als aaseters) op het mosselafval, is in strijd met het realiseren van de IHDs voor habitattype 1170.
Bij de kweek van zeewier speelt vooral mee dat er voedingsstoffen uit de waterkolom gehaald worden, zodat er minder voedsel overblijft voor organismen die er van nature voorkomen. In theorie zou dit niet negatief hoeven te zijn, vermits onze Noordzee zeer nutriëntrijk is. Maar alles heeft te maken met de schaalgrootte van de kweek. Eerste modelberekeningen van opschaling van zeewierteelt geven aan dat 87 km² zeewierkweek in windpark Borssele (in Nederland) in een gebied van 20.000 km², ervoor zorgt dat de primaire productie met meer dan 1% afneemt (webinar Rijke Noordzee, onderzoeker Lennart Ijpma). Dat geeft aan dat draagkracht-vraagstukken zeker internationaal moeten worden afgestemd.
Ook invasieve exoten spelen een grote rol binnen de maricultuur: o.a. oesterkweek in het verleden is nu reeds verantwoordelijk voor een groot deel van de primaire introducties van niet-inheemse soorten in België (Verleye et al. (2020).
Naast effecten op habitats, worden ook directe effecten op soorten verwacht, zoals verlies van leefomgeving en verstrikking in de lijnen. Een zeeboerderij brengt veel scheepvaart met zich mee (controleren van de lijnen, oogsten…). De locatie van zeeboerderij Westdiep is gelegen in rustgebied voor de zwarte zee-eend, een verstoringsgevoelige vogelsoort die het nu al zeer moeilijk heeft om zich te handhaven in onze Noordzee.
Is het dan allemaal kommer en kwel wat maricultuur betreft?
De natuur- en milieubeweging is -voor alle duidelijkheid- niet tegen maricultuur gekant. Aquacultuur op zee die gebaseerd is op inheemse soorten en geen extra voedingsstoffen nodig heeft, zoals bijvoorbeeld mosselkweek, is niet per se slecht voor de natuur en het milieu. Het probleem zit vooral in de gekozen locatie: met de komst van zeeboerderij Westdiep zou voor een zoveelste keer geknabbeld worden aan de weinige rustgebieden van de natuur op een almaar drukkere Noordzee.
We erkennen dat deze vorm van maricultuur, indien op kleine schaal toegepast, ook positieve effecten kan hebben op het mariene milieu, o.a. door het verlagen van de eutrofiëring. Daarnaast kan maricultuur misschien ook bijdragen tot enkele ecosysteemdiensten zoals kustbescherming (wat momenteel onderzocht wordt in bv. het project Coastbusters), het verbeteren van de waterkwaliteit en het bieden van foerageermogelijkheden. Echter, gezien de Belgische overheid de afgelopen decennia geen effectieve maatregelen nam om de habitats en soorten in de Natura 2000-gebieden te beschermen, druist elke activiteit met negatieve effecten in Natura 2000-gebied in tegen het stand-still principe, zoals vervat in Art. 6.2 van de Habitatrichtlijn.Samengevat zal de aanwezigheid van zeeboerderij Westdiep een grote verandering betekenen in de soortensamenstelling, en zullen de onderlinge interacties zoals predatie en concurrentie op termijn een nieuw evenwicht bereiken.
Een economische activiteit zoals een zeeboerderij moet plaatsvinden buiten beschermd Natura 2000-gebied, zeker zolang deze natuur in slechte staat is. Ook al is de natuur- en milieubeweging niet gekant tegen de activiteit op zich, we konden niet anders dan hiermee naar de Raad van State te trekken. Colruyt mag toch doorgaan met de bouw van de zeeboerderij bleek op 1 december na uitspraak van de Raad van State. We hopen dat er in overleg nog mogelijkheden zijn om negatieve effecten voor het beschermde natuurgebied zoveel mogelijk tegen te gaan.
Tekst: Sarah Tilkin (Beleidsmedewerker Noordzee voor Natuurpunt)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief