Afbeelding
Francis Wyns

Gezocht (met de hulp van liefdesgeurtjes): de roestbruine kniptor

25 jun 2021
Categorieën
Natuurbericht
Kevers
Meetnetten
Studie

De roestbruine kniptor is een langgerekte, grote, rode kever. Het is erg moeilijk om deze soort te vinden. Vrouwtjes van deze kniptor produceren een feromoon, een chemische stof om mannetjes te lokken. Feromonen worden door heel wat organismen aangemaakt maar elke soort heeft een eigen, soortspecifieke lokstof. Wetenschappers zijn erin geslaagd om het feromoon van de roestbruine kniptor na te maken, wat de zoektocht naar de soort een pak gemakkelijker maakt. Schrijf je voor 30 juni 2021 in en help mee!

Goede indicatorsoort

De larven van de roestbruine kniptor leven in het vermolmde hout, onderaan in holtes van levende bomen. Ze prederen hier op allerhande andere larven. Onderzoek in binnen- en buitenland heeft reeds aangetoond dat de soort enkel voorkomt op plaatsen waar er voldoende geschikte holtes beschikbaar zijn waarin voldoende verschillende keversoorten en andere ongewervelde prooisoorten leven. Hierdoor is de roestbruine kniptor een zeer goede habitats- en biodiversiteitsindicator. In Vlaanderen wordt de soort vooral in hoogstamboomgaarden, bij knotbomen en in oude parken en bossen aangetroffen.

Inhaalslag

De roestbruine kniptor is één van de drie keversoorten die in Vlaanderen nauwgezet wordt opgevolgd via een gestandaardiseerd meetnet. In dit meetnetproject worden (naast vogels) een 70-tal Europees belangrijke en beleidsrelevante soorten voor Vlaanderen op een gestandaardiseerde manier opgevolgd. Deze monitoring laat toe om op termijn te kijken welke soorten voor- of achteruit gaan. Natuurpunt coördineert het veldwerk en de data-inzameling, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) staat in voor de analyses.

Afbeelding
verspreiding_roestbruine_kniptor.png

Figuur 1: Gekende verspreiding van de roestbruine kniptor in Vlaanderen (www.waarnemingen.be).

Van elke ‘meetnetsoort’ wordt doorgaans een selectie aan populaties op vaste locaties opgevolgd. Maar voor de roestbruine kniptor zijn we nog niet zo ver. Vooraleer kan worden gestart met het opvolgen van bepaalde populaties, moet eerst bekend zijn waar die populaties zich bevinden. En dat is voor de roestbruine kniptor nog niet geheel geweten. Daarom vindt in deze fase een ‘inhaalslag’ plaats: een intensieve zoektocht waarbij professionals en vrijwilligers op zoek gaan naar populaties.

Bij deze inhaalslag wordt volop gebruik gemaakt van het feromoon. In juli worden drie zelfgemaakte PET-fles-valletjes gedurende zes dagen opgehangen in potentieel geschikte leefgebieden. Bij geschikte weersomstandigheden moet deze eenvoudige inventarisatiemethode toelaten om vast te stellen of de soort al dan niet op deze locatie voorkomt. Op hoe meer plaatsen wordt gezocht, hoe beter de kennis zal zijn over het Vlaamse verspreidingsgebied van deze zeldzame kever.

Afbeelding
petflesval.jpg

PET-fles-val in werking met een roestbruine kniptor die na enkele minuten door de lokstof werd aangetrokken.

Help mee!

Natuurpunt en het INBO roepen enthousiaste vrijwilligers op om de roestbruine kniptor mee in kaart te brengen. Lijkt jou dat wel wat? Lees eerst de veldwerkhandleiding zodat je weet wat er precies wordt verwacht en of de locatie(s) die je wil onderzoeken, wel geschikt zijn voor deze inhaalslag. Want nogmaals, de soort komt enkel voor op plaatsen waar genoeg boomholtes aanwezig zijn. Ben je helemaal mee en ken je een mogelijk geschikte locatie met voldoende holle bomen? Vul dan het inschrijvingsformulier in voor 30 juni 2021. Deze locaties zullen door de projectcoördinatoren worden gecheckt. Er zal worden nagegaan of op deze locatie(s) al eerder (met feromonen) werd gezocht naar de roestbruine kniptor. Mocht dat niet zo zijn, dan zullen jou feromonen per post worden toegestuurd en kan je meteen aan de slag.

Eens de inhaalslag is voltooid, zullen dertig locaties waar de soort voorkomt, worden geselecteerd. Die locaties zullen dan verder worden opgevolgd in het eigenlijke meetnet. Pas dan zal de soort gestandaardiseerd kunnen worden opgevolgd. Op basis van de meetnetresultaten kunnen dan (indien nodig) gerichte beheermaatregelen worden uitgevoerd, zeker indien zou blijken dat de soort er zou op achteruit gaan.

Tekst: Sam Van de Poel (Natuurpunt), Arno Thomaes (INBO).

Foto’s: Francis Wyns & Sam Van de Poel