Afbeelding
Liggende vleugeltjesbloem
Kevin Feytons

Heropleving van bedreigde soorten: praktijkvoorbeeld op de Wijngaardberg

13 sep 2022
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Natuurbeheer


Ondanks grote inspanningen in het natuurbehoud gedurende de laatste decennia zien we verschillende soorten verdwijnen uit ons landschap. Ook logisch, gezien de ingrijpende veranderingen die onze natuur sterk onder druk zetten, denk maar aan het intensieve landgebruik, drainage, uitbouw van infrastructuur, de beruchte stikstofcrisis en extreme weersomstandigheden. Hierdoor verkeren heel wat bijzondere soorten zich op de rand van (lokaal) verdwijnen. Met een gerichte aanpak kunnen we voor veel soorten hoogstwaarschijnlijk het tij nog keren.

De Wijngaardberg in Wezemaal is gekend om zijn voedselarme ijzerzandsteenbodem waardoor allerlei soortenrijke vegetaties zoals droge heide, heischraal grasland en eiken-beukenbos voorkomen. Heel wat plantensoorten wijzen op de uitzonderlijke natuurwaarde en -potentieel. Kensoorten zoals tandjesgras, fraai hertshooi, tormentil, liggende vleugeltjesbloem, gewone dophei, hengel, allerlei havikskruiden, grasklokje en blauwe knoop komen er nog verspreid voor. Ondanks jarenlang beheer gingen sommige soorten in het reservaat achteruit. We moeten als natuurvereniging ook kritisch durven zijn voor onszelf, soms zijn bijsturingen in het beheer nodig om zoveel mogelijk biodiversiteit te behouden. Het klassieke beheer van begrazing werd vanaf 2015 aangevuld met het gericht verwijderen van overschaduwende bomen en gefaseerd maaibeheer van de heidevegetaties. Al na enkele jaren was een spectaculaire verandering in de vegetatie merkbaar. Eén van de bijzondere aanwezige kensoorten van heischraal grasland is liggende vleugeltjesbloem, die dan ook als graadmeter voor het beheer beschouwd wordt. Na het dieptepunt in 2014 met slechts 3 bloeiende planten, was de populatie in 2021 al exponentieel aangegroeid tot 228 planten! Ook soorten zoals fraai hertshooi, tormentil en tandjesgras konden zich zichtbaar uitbreiden en wijzen op een goede evolutie door het aangepaste beheer.


Afbeelding
Gefaseerd maaien

Gefaseerd maaien van de noordhelling (foto: Kevin Feytons)

Het is belangrijk dat we ook buiten onze reservaten de ogen goed open houden. Daar is het landschap nog sterker geïntensiveerd, maar op heel wat plaatsen -in dit geval Noord-Hageland - zien we nog bermen, (voor)tuinen e.d. waar nog relicten met bijzondere soorten aanwezig zijn (bv blauwe knoop, zaagblad, hondsviooltje en betonie). Allemaal soorten die achteruitgaan (meeste relicten met slechts één tot enkele tientallen individuen) en door een calamiteit, onaangepast beheer of een beperkte genetische diversiteit verdwijnen indien we niet snel ingrijpen. Om die reden hebben we er de afgelopen jaren - weloverwogen - voor gekozen om een aantal soorten een extra duw in de rug te geven en ze actief te verplaatsen. Omdat het héél belangrijk is om dit alleen binnen een bepaald kader te doen, heeft Natuurpunt een introductieprotocol ontworpen, voor meer info kan je hier terecht.

Voorbeeldcase betonie en zaagblad

In het verlengde van de Wijngaardberg ligt één van de laatste Hagelandse populaties van betonie in een privétuin. Op dit moment nog een redelijk grote populatie met enkele honderden planten, maar door eerdere tuininrichtingen is het grootste deel van de populatie letterlijk op de schop gegaan. Zaagblad heeft een gekend historisch bolwerk op de Diestiaanheuvels in het Hageland. Op dit moment komt deze nog op een 10-tal plaatsen voor in heel Vlaanderen (enkele ‘populaties’ bestaande uit slechts één enkele plant). Om het lokale genetische materiaal van beide soorten te behouden en aan risicospreiding te doen, is er gekozen voor een translocatie naar een geschikte zone op de Wijngaardberg. Tussen 2016 en 2021 zijn er zaden geoogst en zijn deze, om enkele methodes uit te testen: 1) rechtstreeks ingezaaid, en 2) ex situ opgekweekt, en nadien als planten ingebracht. Uit de eerste ervaringen lijkt opkweken te verkiezen bij een kleine beschikbaarheid van zaden. Het voordeel is een groter overlevingspercentage bij jonge planten, nadeel is de grotere tijdsinvestering en het risico van niet de meest geschikte plek van aanplanten uit te kiezen. Indien voldoende zaden van de bronpopulatie aanwezig zijn is rechtstreeks inzaaien te verkiezen. Beide methoden bleken succesvol te zijn. De ingebrachte planten komen ondertussen al enkele jaren in bloei en zaad, en hebben reeds voor nakomelingen rond de ‘moederplanten’ gezorgd. In de zones waar rechtstreeks werd ingezaaid zijn ondertussen heel wat nieuwe planten verschenen, waarvan de eerste ook in bloei komen.


Afbeelding
een_van_de_ingezaaide_zones_betonie_foto_kevin_feytons.jpg

Eén van de ingezaaide zones met betonie (foto: Kevin Feytons)

Hoop voor de toekomst

 In een omgeving met erg intensief landgebruik, versnipperde natuur en genetisch verarmde (relict)populaties is het niet evident om bedreigde soorten te behoeden van uitsterven. Maar met een weloverwogen aanpak, die bestaat uit een finetuning van het beheer en eventueel gerichte introductie waar nodig, lukt het (vaak) wel. Uiteraard worden de evoluties nog verder opgevolgd en bijgestuurd waar nodig, maar op de Wijngaardberg koesteren we alvast de hoop dat we over enkele jaren kunnen spreken over duurzame populaties van duizenden planten van enkele bedreigde soorten zoals liggende vleugeltjesbloem, betonie en zaagblad.

Tekst: Kevin Feytons (Natuurpunt Beheer)

Deze maatregelen kaderen in het 'Urgentieplan Hagelandse Heuvels', een project dat Natuurpunt Beheer en Natuurpunt Studie uitvoeren met financiële ondersteuning van de Provincie Vlaams-Brabant. Voor wie meer wil weten hierover: het inhoudelijk verslag van een eerder Urgentieplan vindt men hier.

Afbeelding
vlaams-brabant-zwart_tcm5-102782.jpg