Afbeelding
everzwijnen
Wim Dirckx

Hoe everzwijnen een plaats kunnen krijgen in Vlaanderen

10 nov 2017
Categorieën
Natuurbericht
Jacht
Provincie Antwerpen
Samenleven
Zoogdieren


Het aantal everzwijnen in Vlaanderen neemt jaar na jaar toe. Goed nieuws voor wie van wilde natuur wil genieten. Maar in Limburg en Antwerpen zorgt dat ook voor overlast: ze eten graag landbouwgewassen en steken de weg over zonder te kijken. Uit verschillende hoeken klinkt de vraag om overal en altijd, ook in natuurgebieden, jacht toe te laten. Maar ongecoördineerde, onbeteugelde jacht zorgt niet voor minder schade, wel integendeel. Wat kunnen we dan wel doen om het everzwijn een plaats te geven in Vlaanderen?

Over zwijnen en zwijnerijen
Everzwijnen horen thuis in Vlaanderen en ze zijn hier welkom. Als grote omnivoor graaft hij in bossen op zoek naar voedsel. Zo speelt hij een belangrijke rol in dit ecosysteem. Ook voor wandelaars is een ontmoeting met een kudde everzwijnen een onvergetelijke ervaring.

Het everzwijn verovert sinds 2006 vanuit Limburg de rest van Vlaanderen. Het overvloedige voedsel (maïs en eikels) en de zachte winters zorgen voor veel jongen die hier weinig natuurlijke vijanden hebben. Na verstoring kunnen ze ook afstanden van tientallen kilometers overbruggen.

Dat maakt dat ook het aantal zwijnerijen toeneemt: overstekend wild, opgegeten landbouwgewassen, omgewoelde tuinen en vernielde orchideeënweides. De roep om bejaging, altijd én overal, klinkt steeds luider. Bij elke jacht is het aantal geschoten everzwijnen groot nieuws. En de pijlen richten zich nu ook op natuurgebieden. Daarbij wordt natuurorganisaties verweten hun gebieden niet open te stellen voor everzwijnenjacht.

Natuurpunt is niet blind voor de impact die grote aantallen everzwijnen lokaal kunnen hebben op landbouw, verkeer, private eigendommen en natuur. Wij zijn daarom in gesprek gegaan met jagers, landbouwers en overheid om te bekijken welke maatregelen deze schade kunnen voorkomen of beperken. Vaak wordt jacht als enige oplossing voorgesteld. Maar is het opdrijven van de jacht wel zo’n wonderoplossing? Toch niet.

Het probleem verplaatsen is geen oplossing
Alle natuurgebieden simpelweg openstellen voor jacht zal de impact van everzwijnen niet verminderen. Het leidt tot veel verstoring en grote schade aan de natuur. En het zou everzwijnen net naar de woonzones, drukke wegen of landbouwgebieden jagen. Dan verplaats je het probleem, in plaats van het op te lossen.  

En dan spreken we nog niet over het veiligheidsaspect: jacht op everzwijnen is erg risicovol. Op de website van Wildbeheerseenheid Susteren/Graetheide (Nederland) worden de gevaren toegelicht: “De afstand waarop een kogel uit een voor wilde zwijnen geschikt kogelgeweer gevaarlijk is, is ongeveer 5000 meter. Wie gelooft dat een kogel na een treffer in het wildlichaam, geen gevaar meer oplevert, vergist zich geweldig. Daarbij komt de mogelijkheid dat deze kogelrestanten na het verlaten van het wildlichaam van richting kunnen veranderen en dit in een hoek van over de 45°. Daarom is een zekere kogelvanger een zeer belangrijk criterium voor de uitvoering van een drukjacht op wilde zwijnen.” Als verantwoordelijke beheerder mogen we er daarom niet te lichtzinnig mee omspringen.  

Wildrasters en ecoducten
Naar aanleiding van aanrijdingen met everzwijnen, laaide het debat recent op. De meest effectieve oplossing om verkeersongevallen te vermijden is het plaatsen van wildrasters. Die zorgen ervoor dat de dieren niet op de weg raken en ze dus geen verkeersongevallen kunnen veroorzaken. Maar het wegennet in Vlaanderen is zo dicht dat dieren in heel kleine natuurgebiedjes worden opgesloten als er rasters langs alle grote wegen worden gezet. Daarom is het noodzakelijk dat ze steeds in combinatie met faunapassages zoals ecoducten of ecotunnels geplaatst worden, dat zijn plaatsen waar de dieren veilig kunnen oversteken.

De combinatie van faunapassages en wildrasters vermindert het aantal ongevallen drastisch en zorgt ervoor dat leefgebieden van dieren met elkaar verbonden worden. Een goed voorbeeld hiervan is het ecoduct ‘De Warande’ in het Meerdaalwoud in Leuven. Door de combinatie van wildrasters en een ecoduct worden daar bijna geen reeën of everzwijnen meer doodgereden, terwijl er voordien regelmatig gevaarlijke aanrijdingen waren.

Lokaal overleg werkt
Zoals vaak bij complexe problemen, is de oplossing niet in één slogan te vatten. De beste aanpak is lokaal overlegd en goed gecoördineerd. De focus moet in eerste instantie liggen op preventieve, niet-dodelijke maatregelen zoals ecoducten, wildrasters, elektrische bedrading en het gebruik van vangkooien. Wildbeheer in natuurgebieden is bespreekbaar als het geen schade toebrengt aan andere natuur, op een veilige manier gebeurt en voor zover het daadwerkelijk helpt om onredelijk grote schade te beperken. Om dat juist in te schatten, heb je expertenadvies nodig.

Dit jaar zaten vertegenwoordigers van natuurorganisaties, de jachtsector en de landbouwsector samen met wetenschappers van het INBO en het ANB om het beheer van het everzwijn regio per regio te bespreken. Zones met gevoelige landbouwgewassen en veel verkeer vragen bijvoorbeeld om intensiever beheer. Gaat het over een groot boscomplex, dan kan het everzwijn daar volop plaats krijgen.

Het plan wordt momenteel uitgewerkt in Limburg, waar de problemen het grootst zijn. Het geldt voor een jaar en daarna worden de resultaten geëvalueerd. Die participatieve aanpak kan werken om wilde everzwijnen een maatschappelijk aanvaardbare plaats te geven in Vlaanderen. 

Tekst: Anke Geeraerts, Natuurpunt Beleid
Foto: Wim Dirckx