Het maatschappelijk debat over invasieve exoten en de bestrijding ervan kwam recent weer onder de aandacht. Reden was een studie waarin enkele wetenschappers de impact van een aantal invasieve soorten relativeerden (in het toonaangevende tijdschrift 'Nature'). Een recente studie van ecologen uit Canada en Zwitserland betwist deze conclusie echter. Zij tonen aan dat exoten er vele decennia over kunnen doen vooraleer ze inheemse soorten daadwerkelijk verdringen, een langetermijneffect dat in voorgaande onderzoeken over het hoofd werd gezien.
Dat invasieve planten de inheemse flora lokaal sterk kunnen terugdringen is bij de meeste natuurbeheerders algemeen geweten. Onder de massale groei van bijvoorbeeld Japanse duizendknoop houdt geen enkele plant het nog uit. Invasieve planten staan erom bekend dat ze, zodra ze zich ergens gevestigd hebben, dichte tapijten vormen en geleidelijk aan de inheemse soorten verdrijven tot ze volledig hun plaats hebben ingenomen. Op die manier verstoren ze het complexe ecologische evenwicht dat afhangt van de structuur en van de diversiteit van de vegetatie.
Sommige invasieve planten veranderen de werking van de ecosystemen op een ingrijpende manier. Zo kunnen ze bijvoorbeeld de samenstelling van de strooisellaag en de cyclus van de minerale elementen in de bodem wijzigen. Robinia is hiervan een goed voorbeeld: deze vlinderbloemige fixeert stikstof en zorgt zo voor aanrijking op voedselarme bodems. Ook Hemelboom zorgt voor een verhoging van de hoeveelheid stikstof in de grond en bovendien ook voor verdroging.
Andere invasieven produceren stoffen die de groei van de omringende plantensoorten remmen in hun groei (allelopatische stoffen). Een voorbeeld hiervan is de vaak aangeplante Douglasspirea. Deze soort heeft zich de laatste decennia verspreid over heel België.
Invasieve waterplanten, zoals Parelvederkruid, palmen heel het wateroppervlak en vormen een ondoordringbaar tapijt waar geen licht en zuurstof door kan. Met als gevolg dat er nauwelijks ander leven meer mogelijk is in het water. Wanneer dergelijke soorten hun intrede doen in een ecosysteem, wordt door deze ingrijpende veranderingen het evenwicht verstoord.
Ondanks die negatieve effecten horen we bij wetenschappers soms ook andere geluiden. Het inheems-exoot-verhaal is bij planten allesbehalve zwart-wit. Sommige exoten kunnen in min of meerdere mate ook positieve effecten vertonen (denk bijv. aan het nectaraanbod van Valse acacia). Voor Mark Davis en 18 collega’s de aanleiding om in 2011 in het gekende tijdschrift ‘Nature’ uit te roepen: ‘Beoordeel soorten niet op hun afkomst’. Ze wezen op de onhaalbaarheid van het uitroeien van bepaalde soorten en de positieve kanten van sommige exoten. ‘Je moet de impact van de exoten op het ecosysteem bekijken vooraleer over te gaan tot bestrijding,’ stellen zij.
Bloeiende Robinia (Foto: Louisa Sebreghts)
Recent onderzochten B. Gilbert & J.M. Levine (2012) de impact van invasieve Europese grassoorten op het Californische landschap. Zij maakten hierbij gebruik van nieuwe technieken om de overleving van metapopulaties in te schatten. Hierbij stelden zij vast dat onder invloed van exoten de inheemse populaties krimpen door verminderde zaadproductie en dat de versnippering van de populaties groter werd, met een lagere uitwisseling van genetisch materiaal tot gevolg. Bovendien worden inheemse soorten verdrongen naar minder geschikte standplaatsen, terwijl de optimale standplaatsen worden ingenomen door de nieuwkomers. Deze bevindingen wijzen erop dat de inheemse populaties uiteindelijk zullen uitsterven… al is dat mogelijk pas over meer dan 100 jaar. Zo’n enorme extinctieschuld werd in de meeste studies over exoten niet achterhaald. Momenteel zijn de meeste invasieve soorten nog niet lang genoeg bezig aan hun verspreiding om al een uitsterving op hun geweten te hebben. Maar alles wijst er naar dat het juist een kwestie van tijd is voor het eerste slachtoffer zal vallen. Daarmee wordt het verhaal van Davis et al. genuanceerd: je moet inderdaad de impact van exoten op lokale ecosystemen bekijken, maar dan wel op voldoende lange termijn en niet via studies die hooguit enkele jaren lopen, zoals meestal het geval is.
Waarschuwingssysteem invasieve exoten
De meeste exoten leiden niet tot problemen. Maar naar schatting 1 op 1000 exoten ontwikkelt zich tot 'invasieve exoot'. Bij die probleemsoorten is het belangrijk om in een vroeg stadium te weten waar ze zich gevestigd hebben. Natuurpunt, Natagora en de Vlaamse, Waalse en Brusselse overheden vragen daarom om vondsten van deze soorten in de vrije natuur te melden via www.waarnemingen.be. Voor de 70 meest problematische soorten werd een waarschuwingssysteem met herkenningsfiches uitgewerkt. De bedoeling is om meldingen van invasieve exoten snel tot bij terreinbeheerders en bevoegde overheden te krijgen. Beheerders kunnen zich gratis inschrijven om een melding te ontvangen als een invasieve exoot in hun gebied werd waargenomen.
Tekst: Roosmarijn Steeman, Natuurpunt Studie
Foto's: Leo Janssen & Louisa Sebreghts
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief