Afbeelding
School vissen
Joost van Uffelen

Hoe wolven, bevers en vissen het klimaat redden

26 apr 2023
Categorieën
Natuurbericht
Klimaat
Studie
Vissen
Zoogdieren


Een nieuw inzicht breekt door in de wetenschappelijke wereld en zoekt zijn weg naar het beleid: niet alleen herstel van bossen en andere koolstof vastleggende habitats is noodzakelijk om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5°C. Ook het herstel van wilde dierenpopulaties en hun functionele rol in het ecosysteem is noodzakelijk om dat te realiseren. Voor onze regio kunnen onder meer wolven, bevers en mariene vissen een belangrijke rol spelen in het opnemen en vastleggen van CO2 uit de lucht. 

Stoppen met uitstoten is niet genoeg

In het klimaatakkoord van Parijs werd afgesproken om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C. Dat is de planetaire grens, want als de aarde meer opwarmt wordt het risico erg groot dat er feedbackmechanismen in werking treden die het klimaat op hol doen slaan. Om die opwarming te stoppen werd afgesproken om fossiele brandstoffen uit te faseren tegen 2050, ontbossing te stoppen en andere landgebruiksveranderingen tegen te gaan die natuurlijke systemen die koolstof opslaan, omzetten in koolstofbronnen. Maar dat blijkt niet voldoende. De CO2 die nu al in de atmosfeer zit, maakt het zelfs moeilijk om onder de 2°C opwarming te blijven. Het is dus ook noodzakelijk om actief CO2 uit de atmosfeer te blijven halen: 500 gigaton tegen 2100 of 6,5 Gt per jaar. 

Nature to the rescue

Beschermen en herstellen van ecosystemen die veel CO2 opnemen wordt daarom als kostenefficiënte oplossing naar voren geschoven. Denk aan bossen, wetlands, kust en zeebodem en graslanden. Met de huidige doelen zou op die manier 5-6 Gt CO2 per jaar kunnen opgenomen worden, maar dan is er nog een gat van 0,5 tot 1,5 Gt. 

Wilde dieren maken het verschil

Volgens een recente studie in het wetenschappelijk vakblad Nature kan dat gat prima dichtgereden worden als we niet alleen naar herstel van habitats (de planten en bodemorganismen), maar ook naar herstel van wilde dieren kijken. Wilde dieren kunnen namelijk een grote invloed hebben op de koolstofcyclus in een ecosysteem, zelfs in die mate dat verminderde populaties van bepaalde wilde dieren ervoor kunnen zorgen dat een ecosysteem netto een bron wordt van CO2 in de lucht in plaats van dat het CO2 opneemt. De studie maakte de som voor een aantal grote soorten waarvan genoeg gegevens bekend zijn. Herstel van populaties van gnoe, zeeotter, wolf, tijgerhaai, muskusos, mariene vissen, Afrikaanse olifant, Amerikaanse bizon en baleinwalvissen resulteert zomaar even in de netto opname van 6,4 Gt CO2 per jaar in de ecosystemen waarin ze voorkomen. 

Hoe werkt het?

Er zijn heel wat mechanismen waardoor wilde dieren de koolstofcyclus kunnen beïnvloeden. In de Serengeti zorgden uitbraken van runderpest er begin 20e eeuw voor dat het aantal gnoes gereduceerd werd naar 300.000. Grote delen werden niet meer begraasd waardoor er veel meer natuurbranden waren en de Serengeti netto een koolstofbron werd in plaats van een koolstofput. Na het uitroeien van de ziekte door vaccinatie steeg het aantal gnoes naar 1,2 miljoen en werden branden veel minder frequent. 

Tropische regenwouden zijn vaak ‘leeg’ door jacht om den brode, maar uit onderzoek blijkt dat wilde dieren net een cruciale rol spelen in het verspreiden van zaden en het verbeteren van de productiviteit van koolstofrijke boomsoorten. In het Amazonewoud zijn die boomsoorten slechts 1% van de totale boomdiversiteit, maar bevatten ze wel 50% van de koolstof. 

Voorbeelden bij ons

Ook in Europa zijn er soorten die een belangrijke rol kunnen spelen in de koolstofcyclus van bepaalde ecosystemen. Zo blijkt dat wolven in boreale wouden, door het beperken van de populaties van elanden, de opname van koolstof in planten bevorderen. Ook bevers kunnen door het bouwen van dammen en vernatten van gebieden de opslag van organisch materiaal in de bodem bevorderen. 

Het meest spectaculair is de rol van vissen in de zee. Onder andere door hun uitwerpselen of kadavers van dode dieren die naar de bodem zinken en het bevorderen van fytoplanktongroei met hun wateroplosbare uitwerpselen zorgen ze voor een extra opname en opslag van CO2. De huidige (door overbevissing zeer sterk gereduceerde) wereldwijde populaties zorgen voor een netto opname van 5,5 Gt CO2 per jaar! Herstel van populaties van mariene vissen zou dus een enorme boost kunnen geven aan de koolstofcaptatie in zee. De afspraken die in december 2022 gemaakt werden door de VN om 30% van kust en volle zee te beschermen en zo vispopulaties te laten herstellen, leveren dus niet alleen een enorme bijdrage aan het herstel van de biodiversiteit en aan de visserij, maar ook aan klimaatmitigatie. Ook in het Belgisch deel van de Noordzee kunnen we zo een belangrijke bijdrage leveren. 

Opname in het beleid heeft tal van voordelen

De erkenning in het klimaatbeleid van de rol van wilde dieren in de koolstofcyclus heeft tal van voordelen. Niet alleen kan het arsenaal aan natuurgebaseerde maatregelen voor koolstofcaptatie daarmee sterk uitgebreid worden, de valorisering ervan in het emissiehandelssysteem biedt ook mogelijkheden om sociale conflicten rond natuurherstel aan te pakken en samenleven met wilde dieren mogelijk te maken. In tropische regenwouden kan het herstel van populaties van wilde dieren een inkomstenbron worden voor de lokale bevolking. Ook bij ons zou een dergelijke financiële waardering van de rol van bevers de acceptatie kunnen bevorderen. 

Tegelijk is er nog heel wat onderzoek nodig, omdat de rol van wilde dieren soms positief en soms negatief kan zijn voor de netto koolstofcaptatie van een ecosysteem en voor veel soorten is de netto invloed op koolstofcaptatie nog onbekend. Verschillende doelen (klimaatmitigatie, biodiversiteitsherstel, ecosysteemdiensten) moeten dan op een goed onderbouwde manier gebalanceerd worden.  

Tekst: Diemer Vercayie (Beleidsmedewerker Natuurpunt)