Afbeelding
Hop
Wim Dirckx

Hop broedt voor het eerst in 36 jaar opnieuw in Vlaanderen

29 mrt 2018
Categorieën
Natuurbericht
Klimaat
Provincie Antwerpen
Tuin
Vogels

Vorig jaar heeft de Hop zich succesvol voortgeplant in Weelde (provincie Antwerpen), zo meldt het vogeltijdschrift Natuur.oriolus. Het broedgeval is het eerste sinds 1981. Toch was het niet helemaal onverwacht: de laatste 10 jaar zien we een toename van het aantal waarnemingen in België en Nederland, waar in 2012 ook een broedgeval was.

Het was David Verdonck die deze spectaculaire gebeurtenis aan het licht bracht. Op 22 juni had hij al een Hop zien vliegen in de buurt, maar het duurde tot eind juli eer de zaak in een stroomversnelling kwam. Toen spraken mensen in een tuincentrum hem aan over die vogels met hun kuif in de tuin van een gepensioneerd echtpaar in Weelde. Dit deed onmiddellijk een belletje rinkelen bij David. En jawel, bij een controle ter plaatse bleek het effectief om Hoppen te gaan.

In maart en april liet een Hop er zich al geregeld horen. De Nederlandse naam en de wetenschappelijke Upupa epops zijn overigens klanknabootsingen voor de ‘oepoepoe’ roep. Als er een tweede exemplaar opdook, stopte het zingen. De vogels begonnen een nest te maken dicht bij de grond in een stapel brandhout in de tuin op enkele luttele meters van de woning. Toen er felle regen aankwam heeft de bezorgde eigenaar zelfs een zeil over de houtstapel getrokken om het nest droog te houden. Toch lieten de vogels zich hier niet door afschrikken. Ook het hondje dat van tijd tot tijd in de tuin rondliep deerde hen niet.

Afbeelding
Broedlocatie Hop (David Verdonck)

Broedbiotoop van de Hop in een tuin in Weelde (foto: David Verdonck)

Uiteindelijk vlogen er drie jongen uit het nest. Eén vloog zich jammer genoeg dood tegen het achterraam. Ook daarna bezochten de vogels nog geruime tijd de voederplaats, waarbij het onduidelijk was of ze het op de etensresten of op de bijhorende insecten gemunt hadden.

Hoe de Hop verdween, en terugkeerde

In het begin van vorige eeuw was de Hop een schaarse tot zeer schaarse broedvogel in Vlaanderen, met een hoogtepunt van 60 tot 80 broedparen midden jaren vijftig. Vanaf de jaren zestig zijn de aantallen beginnen kelderen met het laatste broedgeval in 1981 aan de Westkust. In Wallonië was de soort tot 1979 een regelmatige broedvogel. Pas in 2009, dertig jaar later dus, kon er in Chimay nog eens een broedgeval opgetekend worden. Dat de Hop vroeger wel in Vlaanderen voorkwam merken we ook aan uitdrukkingen als ‘een stinkhoep’ en ‘een vuil hoep’ voor een onverzorgde vrouw. Het nesthol van een Hop kan behoorlijk stinken omdat de uitwerpselen niet verwijderd worden. Mogelijk geeft dit hen extra bescherming.

Het verdwijnen van de Hop in Vlaanderen heeft ongetwijfeld te maken met landbouwpraktijken zoals het gebruik van kunstmest, pesticiden en antibiotica. Ook de teloorgang van het een gevarieerd landschap met boomgaarden, heggen en bloemrijke graslanden speelt een rol. Hoppen eten vooral grote insecten, waaronder sprinkhanen, veenmollen en mestkevers, en die vonden ze bijvoorbeeld rond hopen stalmest. De voorbije decennia kwam de Hop voornamelijk in Zuid-Europa voor. Het opwarmende klimaat zorgt er wellicht voor dat deze warmteminnende vogel weer kansen krijgt in ons land.

Kuifvogel met vlinderstreken

De Hop is een bonte verschijning. In de vlucht doet de vogel haast vlinderachtig aan. De lange kuif die als een waaier kan opgericht worden is haar handelsmerk. In het Frans heet ze Huppe fasciée (= gebandeerd). Maar huppé betekent in het Frans ook gekuifd. Denk maar een Kuifmees Mésange huppé en Kievit Vanneau huppé.

Hoogst opmerkelijk is toch dat zulke opvallende vogels bij toeval ontdekt werden en bijna onder de radar bleven. Afwachten dus of er nog broedgevallen zullen volgen en of we de Hop binnen afzienbare tijd opnieuw tot onze vaste broedvogels mogen rekenen. Hou de oren de volgende maanden maar gespitst voor het oepoepoe.

Meer lezen? Het tijdschrift Natuur.oriolus brengt vier maal per jaar interessant vogelnieuws uit Vlaanderen.

Tekst: Koen Leysen, Natuurpunt CVN
Foto: Wim Dirckx & David Verdonck