Afbeelding
Diemer Vercayie

Indianenkennis gebruikt voor monitoring in Vlaanderen

27 jul 2023
Categorieën
Natuurbericht
Inventarisatie & monitoring
Zoogdieren

Onderzoeken welke dieren gebruik maken van de ecoducten, gebeurt de laatste tien jaar vooral met cameravallen. Passeert een dier voor de camera, dan wordt er automatisch een foto gemaakt. Ze zijn geweldig om zonder veel inspanning te weten te komen welke dieren ergens passeren, maar ze hebben twee grote nadelen: ze zijn duur en erg gevoelig voor diefstal of vandalisme. Daarom werd voor de monitoring van ecoduct Kempengrens afgelopen jaar ook oeroude ‘indianenkennis’ ingezet: spoorzoeken.

Om de versnipperende effecten op natuur van ons enorm dichte wegennet te milderen, wordt de laatste decennia ingezet op het aanleggen van ecoducten: bruggen voor dieren om ze op een veilige manier naar de overkant van (snel)wegen te leiden. Dat is niet alleen nuttig om leefgebieden opnieuw te verbinden en dierlijke verkeersslachtoffers te vermijden, maar ook om de verkeersveiligheid te verhogen. De ecoducten in Vlaanderen worden grondig opgevolgd om te weten of ze gebruikt worden, door welke diersoorten en of daar veranderingen in optreden. Voor het onderzoek naar gebruik door grote zoogdieren gebeurt dat de laatste tien jaar vooral met cameravallen, maar voor de monitoring van ecoduct Kempengrens (Postel) was dat niet evident. Het ecoduct wordt illegaal gebruikt door motorrijders en mountainbikers en het risico op diefstal of vandalisme was dan ook groot. Natuurpunt Studie, dat het onderzoek uitvoerde in opdracht van het Departement Omgeving, koos er daarom voor om, naast het gebruik van discreet opgestelde camera’s,  ook in te zetten op kennis die de meesten van ons enkel kennen uit indianenverhalen: spoorzoeken. 

Herwaardering van spoorzoeken

Spoorzoeken (in het Engels ‘tracking’), de kennis van de veelheid aan allerhande sporen die dieren door hun activiteiten achterlaten in de natuur, was zo goed als compleet verloren gegaan in Europa. Nochtans zou het aan de basis van onze wetenschappelijke methode kunnen liggen

We kennen het nog uit verhalen over de inheemse volkeren van Noord-Amerika, maar onder andere in Afrika zijn nog stammen die een ongelooflijk grote kennis hebben van hun natuurlijke omgeving. Er waren echter geen officiële of geïnstitutionaliseerde opleidingen rond spoorzoeken en de kennis van een spoorzoeker was dan ook moeilijk te objectiveren en te vertrouwen. De Zuid-Afrikaanse wetenschapper Louis Liebenberg stelde een methode op om die kennis op een objectieve manier te evalueren en zo met certificaten te kunnen valideren (Cyber Tracker). De kennis die bijna verloren gegaan was, werd zo geherwaardeerd en door ‘Cyber Tracker’ gecertificeerde spoorzoekers zijn nu gegeerd in tal van ‘game reserves’. 

2022: mijlpaal voor sporenkennis

In Vlaanderen zette de Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt sinds 2018 in op het organiseren van opleidingen en evaluaties en intussen is er een groep mensen met gedegen sporenkennis. In 2022 werd die kennis voor het eerst aangewend in een overheidsopdracht voor monitoring: een belangrijke erkenning en mijlpaal voor spoorzoeken in Vlaanderen.


Afbeelding
twee sporen

Sporen van een ree (c) Diemer Vercayie

Beter dan cameravallen? 

Wat leverde dat spoorzoeken nu op? En is het beter dan het gebruik van cameravallen voor de monitoring van ecoducten? Verrassend genoeg bleek de inspanning van de twee methodieken ongeveer gelijk. Elke maand zochten we een volledige dag naar sporen op en rond het ecoduct. Ook de camera’s werden maandelijks gecontroleerd en het bekijken van de foto’s vergt bovendien aanzienlijk wat tijd. Nagenoeg dezelfde diersoorten werden met beide methodieken vastgesteld (o.a. de moeilijk te detecteren bunzing), al werden sommige diersoorten door de camera’s slechts aan één kant van het ecoduct vastgesteld en met het spoorzoeken enkel aan de andere kant. Soorten die moeilijk uit elkaar te halen zijn d.m.v. sporen, zoals het duo boommarter-steenmarter, werden via de camera’s wel op soort herkend. De aanwezigheid van mol op het ecoduct werd dan weer enkel met sporenonderzoek vastgesteld.

Het grote voordeel van sporenonderzoek is dat je meer te weten komt over het gedrag en de interacties tussen soorten die het ecoduct gebruiken. Daaruit kan je suggesties geven  voor een goede inrichting van het ecoduct. Zo stelden we bv. vast dat reeën hun route over het ecoduct aanpasten aan de barricade die op het ecoduct opgeworpen was om de motorrijders tegen te houden. Maar bijvoorbeeld ook dat ondanks de veelvuldige territorium-markeringen van vos op het ecoduct, zowel hazen als konijnen het ecoduct zelf uitgebreid als foerageerplaats gebruiken.

De verwachting is dat met de nu stelselmatig groeiende expertise bij spoorzoekers in Vlaanderen ook de toepassingen voor onderzoek en natuurbeheer sterk zullen toenemen.

Over het hele onderzoek samen werden in totaal (sporen van) 19 soorten wilde zoogdieren vastgesteld op en rond het ecoduct Kempengrens. De cameravallen waren goed voor 10 wilde soorten, het sporenonderzoek leverde informatie op over negen soorten, en enkele aanvullende methodes (zoals een live-trap onderzoek naar muizen) leverden negen soorten op. De meest waargenomen soorten waren grote zoogdieren zoals Haas, Konijn, Ree en Vos, maar ook Wild zwijn en Boommarter konden worden vastgesteld op het ecoduct.

Meer weten?

  • Wil je meer weten over de resultaten van de monitoring van het ecoduct Kempengrens? Het rapport van dit onderzoek wordt binnenkort gepubliceerd, en is dan online beschikbaar.

  • Wil je zelf bijleren over diersporen? Hou dan de website van de Zoogdierenwerkgroep in de gaten of (als je ook buiten de landsgrenzen wil gaan) de website van de Europese tak van Cyber Tracker (European Wildlife Tracking). Helemaal beginner? Dan kun je diersporencursussen volgen bij o.a. Natuuracademie of informeer bij de auteur van dit bericht. 

Met dank aan spoorzoekers Eddy Ulenaers, Koen Verhoeyen en Viviane Lootens voor hun toegewijde inzet en aan René Nauta voor het afnemen van de Cyber Tracker evaluaties in Vlaanderen. Ook hartelijk dank aan het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid, de opdrachtgever van de monitoringsstudie van het ecoduct Kempengrens, voor het vertrouwen in deze tegelijkertijd oude en nieuwe methodiek. 

Tekst: Diemer Vercayie (Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep) & Simon Feys (Natuurpunt Studie)