Afbeelding
Dagpauwoog
Tom Vermeulen

‘Juni-dip’ voor vlinders start dit jaar al in mei

29 mei 2018
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie
Insecten en ongewervelden
Vlinders

Bij veel soorten dagvlinders was de eerste generatie dit jaar later, maar met een hogere piek dan andere jaren door de koude maand maart en het warme weer in april en mei. Hierdoor komt er ook sneller een einde aan de vlinderpiek, die normaal gezien pas een dip kent in juni. Alle elementen zijn voorhanden voor een zomer met meer dagvlinders dan gemiddeld, maar dat zal grotendeels afhangen van de weersomstandigheden.

Het is al even duidelijk: 2018 is een afwijkend jaar wat dagvlinders betreft. Uit de data die verzameld worden via www.waarnemingen.be zien we dat de piek voor veel vlinders dit jaar een afwijkend patroon vertoont. Het aantal actieve rupsen en vlinders is namelijk sterk afhankelijk van de weersomstandigheden, en die waren erg slecht in februari en maart maar werden daarna plotseling zeer goed. Daarom startte de vliegperiode van veel soorten wat later, vlogen er plots meer vlinders dan gemiddeld en kwam er ook weer snel een einde aan de piek. De meeste vlindersoorten kennen nog een tweede vliegperiode in de zomer. Het is nog te vroeg om te voorspellen hoe goed de zomergeneratie het dit jaar zal doen, maar hoogstwaarschijnlijk zal deze tweede vlinderpiek al vroeg beginnen.

Afbeelding
 Boomblauwtje

Het Boomblauwtje startte later maar kende een korte en hevige piek in de vliegperiode. Nu is het afwachten wat de zomergeneratie gaat doen (foto: Leo Janssen).

Plots van koud naar warm

Sommige dagvlinders brengen de winter door als pop, zoals het Boomblauwtje (zie figuur boven), Groentje en Bont zandoogje. Door de aanhoudende koudeperiode in maart kwamen veel soorten pas laat uit hun pop gekropen. De vliegperiode begon dus later. Door de plots hoge temperaturen in de lente kwamen de vlinders echter met erg hoge aantallen tegelijk uit hun pop, wat de scherpe piek verklaart. Dat zien we bijv. duidelijk bij het Oranjetipje, dat een goed vliegseizoen kende. Omdat de levensduur van dagvlinders sowieso maar beperkt is tot een aantal weken, zie je nu al weer erg weinig vlinders. Omdat dit patroon voor verschillende soorten gelijk loopt, en de zomersoorten dan nog niet uitgeslopen zijn, zien we in de late lente klassiek een dip in de aantallen vlinders. In andere jaren valt die dip in juni maar nu zitten we er eind mei al volop in. De piek in het aantal vlinders ligt dit jaar dus hoger dan gemiddeld en concentreert zich over een kortere periode dan andere jaren.

Hetzelfde patroon zien we bij dagvlinders die overwinteren als volwassen vlinder, zoals Dagpauwoog en Gehakkelde aurelia. Ze werden pas laat weer actief, begonnen plots talrijk te vliegen en zijn nu alweer bijna allemaal verdwenen.

Beloftevolle zomergeneratie

Voor sommige soorten dagvlinders komen er in een jaar twee (of zelfs drie) generaties voor en zien we later in het seizoen nog een piek die meestal groter is dan de eerste generatie. De vlinders die in de lente vliegen, leggen eitjes en hieruit komt dan de zomergeneratie. Door het warme weer van de afgelopen weken hebben de vlinders veel kunnen rondvliegen en vaak ook veel eitjes kunnen afleggen. Ook de waardplanten hebben kunnen profiteren van de warme temperaturen afgewisseld met regenbuien, dus is er ook veel voedsel te vinden voor de nieuwe rupsen, al zijn hier door verschillen in neerslagpatronen grote regionale verschillen. Op veel plaatsen zijn het dus gunstige omstandigheden voor een zomer met meer vlinders dan gemiddeld. Of er deze zomer ook echt meer vlinders zullen zijn dan in andere jaren zal van het vervolg van het seizoen afhangen. Lange periodes van droogte zijn namelijk erg slecht voor rupsen en in een natte zomer zullen er weinig vlinders kunnen vliegen. Maar omdat rupsen zich sneller ontwikkelen bij warm weer, zullen de zomergeneraties er hoogstwaarschijnlijk vroeger bij zijn dit jaar.

Tel mee

Tel op 28 en 29 juli 2018 de vlinders in je tuin tijdens het Grote Vlinderweekend van Natuurpunt en geef de aantallen door aan Natuurpunt.

 Tekst: Sanne Ruyts & Wouter Vanreusel, Natuurpunt Studie