Afbeelding
Wim Dirckx

Kraanvogel: een nieuwe broedvogel voor België!

4 jul 2021
Categorieën
Natuurbericht

In 2021 broedde voor het eerst een wild paartje kraanvogels in België. De Vallei van de Zwarte Beek was daarbij de uitverkoren plaats. Met succes: het kraanvogelpaar kreeg twee kuikens, die dankzij een goede opvolging en afscherming veilig konden opgroeien. Hieronder het relaas van dit broedgeval.

Naast hun indrukwekkende doortochten zijn kraanvogels vooral bekend omwille van hun dansrituelen die gepaard gaan met luid getrompetter. Dat laten ze ook ’s nachts tijdens de trek wel eens horen. Ze zijn dan op grote afstand te horen zonder dat ze te zien zijn. Dat heeft de kraanvogel onder andere zijn mythische karakter bezorgd. Kraanvogels worden in verschillende culturen vereerd en krijgen heel wat aanzien in de wereld.

Ze halen ook elk jaar de pers, als ze met duizenden tegelijk over ons land naar het noorden of het zuiden trekken, en hoe oostelijker, hoe hoger de aantallen. Die doortocht is zelfs erg voorspelbaar geworden. Maar dat ze hier zouden broeden, is al zeer lang een beeld uit diepe dromen. Toch is dat wat zich dit jaar heeft voltrokken.

De aanloop

In 2019 streek voor het eerst een koppeltje kraanvogels neer om gedurende enige tijd in de Vallei van de Zwarte Beek te vertoeven. In maart zou dat op zich niet zo heel uitzonderlijk zijn, maar wel in april, want dat is de periode dat territoriale broedvogels zich vestigen.
In april 2020 herhaalde dat scenario zich en waren we verrast om naast paargedrag ook nestbouw te kunnen vaststellen. Er volgde echter geen broedgeval.
Dat was dit jaar anders: na hun aankomst werd onmiddellijk gebaltst en werden er twee eieren gelegd, die afwisselend door ma en pa werden bebroed. 30 april is de datum die we nooit zullen vergeten: dan werden Gru & Dru geboren. In mei en juni scharrelden de kuikens rond op of in de buurt van het nest, de eerste twee weken in de onmiddellijke omgeving ervan, de weken daarop werd het foerageergebied uitgebreid. Indien alles volgens planning verloopt, zullen de jongen rond half juli (na ca. 10 weken) bijna volgroeid zijn en uitvliegen.

De namen Gru & Dru verwijzen naar de Latijnse naam Grus grus (cfr. hun trompetterend geluid), anderzijds zijn Gru en Dru twee figuren uit de populaire animatiefilm Despicable Me (Verschrikkelijke Ikke) met lange smalle benen en getooid in wit en grijs, net zoals de kraanvogel.

Afbeelding
kraanvogels_2_-_wim_dirckx_kleiner.jpg

Nieuwe broedvogel voor België?

Er zijn wel aanwijzingen dat de kraanvogel ooit broedvogel was in België, maar echte bewijzen zijn daar niet van. De kans is groter dat historische verwijzingen en afbeeldingen van kraanvogels betrekking hadden op de opvallende, doortrekkende dieren, dan dat ze zouden refereren naar broedvogels, want die gedragen zich erg stiekem en leven zeer teruggetrokken. Al valt dit te relativeren. De mensen trokken vroeger voortdurend rond op zoek naar voedsel, om te jagen, te stropen of eieren te rapen. In de 16de eeuw kwamen alleszins al toponiemen voor in de vallei als ‘craenengoor’, een moeras waarin alleszins kraanvogels werden waargenomen. Dat is uiteraard geen broedbewijs maar mogelijk een aanwijzing. Wel weten we zeker dat er kraanvogels broedden net over de grens in Nederland, waar een lokale wet het verbod uitvaardigde om eieren van ‘snippen en craenen’ te rapen!

Na 1800 had België met zekerheid geen wilde broedparen. Wel vestigde een ietwat verzwakte, jonge kraanvogel zich in 1996 en 1997 bij de tamme kraanvogel in het toenmalige Zwinpark in Knokke, waar ze tot broeden overgingen in de open ‘kraanvogelkooi’. In beide jaren werd telkens één jong geboren maar het jong uit 1996 overleefde niet. Dat broedpaar was toen al verrassend, maar eerder ontstaan omdat er geen andere opties waren. Dat is uiteraard niet te vergelijken met de vestiging van een echt wild broedpaar, dat hoge eisen stelt wat biotoop, voedsel en rust betreft.

Toch was de huidige vestiging als broedvogel niet helemaal onverwacht: in Nederland werd er voor het eerst terug gebroed in 2001. Nu telt de Nederlandse broedpopulatie al 35 paartjes, allemaal in het oosten van het land. De meest zuidelijke daarvan situeren zich relatief dicht tegen de Limburgse grens.

Op wereldschaal heeft ‘onze’ kraanvogel het grootste verspreidingsgebied van de 15 soorten kraanvogels. Het leeuwendeel van de Europese populatie broedt in Scandinavië en Rusland.
Vooral het westelijke deel van de populatie kende de laatste 20 jaar een sterke uitbreiding met een toename van 5 tot 8% per jaar. Terwijl hier in 1985 sprake was van ca 45.000 broedparen, telde die populatie in 2012 al rond de 300.000 paren. De zuidwestwaartse verschuiving van het broedareaal was het sterkst in Denemarken, Nederland, Duitsland en Tsjechië. Die toename en uitbreiding heeft overigens ook een zekere invloed gehad op zijn foerageergedrag (vaker in agrarisch landschap) en op zijn trekroute die nu westelijker ligt dan vroeger, met in ons land veel frequentere waarnemingen tijdens de trek tot gevolg.


Afbeelding
kraanvogels_wimdirckx_wd4_0599.jpg

Welkom in België

In het recente verleden werden in België al wel eens langer pleisterende of baltsende kraanvogels opgemerkt. Dat was onder meer het geval in de Hoge Venen. De ‘gemiddelde verwachting’ was dan ook dat dit de eerste Belgische broedlocatie zou worden. Maar het is dus Limburg die deze eer opstrijkt. Die keuze lag naar ons gevoel niet echt voor de hand: grote soorten met een groot territorium stellen immers hoge eisen wanneer ze hun nestplaats uitkiezen. Voor een groot territorium moeten gebieden namelijk voldoende aaneengesloten zijn. Voor kraanvogels is daarnaast ook rust een doorslaggevende factor, verstoring wordt niet getolereerd. Maar er moet ook water zijn, zodat het nest enigszins beschermd ligt tegen predatoren. De aanwezigheid van voldoende voedsel op plekken waar de vogels in staat zijn dat te vinden, lijkt een evidente voorwaarde maar is dat niet: kraanvogels gaan immers wandelend op zoek naar hun prooi en daarbij kunnen dichte nauwelijks doordringbare vegetaties een probleem vormen voor de jongen. Die moeten immers achter hun ouders aan kunnen hollen want het zijn nestvlieders; zowat onmiddellijk na het kippen lopen ze rond in de buurt van het nest. De in het gebied aanwezige afwisseling tussen hoge en lage vegetatie zorgt zowel voor meer beschutting als voor goed bereikbaar voedsel. Dat is niet in zomaar elk gebied voorhanden. In Vlaanderen zijn op dit moment alleszins nog zekere limieten, die een snelle uitbreiding van het aantal broedparen niet zo vanzelfsprekend maken.

Het gebied

Het is absoluut geen toeval dat de kraanvogels de Vallei van de Zwarte Beek uitkiezen. Het is het grootste natuurgebied van Natuurpunt en één van de meest waardevolle beekvalleien in de Benelux. Het strekt zich uit over 4 gemeenten, en over een lengte van 38 km waterloop zit er ook nog eens bijna 800 hectare veen in de bodem. De kraanvogels voelen zich thuis in deze natte, venige beekvallei. De voorbije 40 jaar hebben vrijwilligers van Natuurpunt hier volop ingezet op het beschermen en herstellen van de aanwezige natuurwaarden. Met zijn natte graslanden, broekbossen, laagvenen, vennen, heideterreinen en historische landschapselementen kent het gebied een uitzonderlijke diversiteit waarbij de onderlinge samenhang en wisselwerking tussen de biotopen haast tastbaar wordt. Grote delen van het beekdallandschap zijn aangeduid als Europees Vogel- en Habitatrichtlijngebied en maken deel uit van het Natura 2000-netwerk.

Natuurherstel/natuurinrichting

Door intensief landgebruik en de daarbij horende drooglegging die zich sinds de 20ste eeuw manifesteert, is het veen in veel deelgebieden van de Vallei sterk achteruitgegaan. Dit verdroogd veen zorgt voor een omslag, waardoor de typische waardevolle valleibiotopen zienderogen verdwijnen. Daarbovenop zorgt het droogvallen van het veen voor een zeer hoge uitstoot van broeikasgassen. Het was letterlijk 5 voor 12 voor het veen, en natuurherstel was de juiste keuze.

Samen met de Vlaamse Landmaatschappij en met de steun van het Agentschap voor Natuur en Bos werd een Natuurinrichtingsproject uitgewerkt. Er werd een langetermijnvisie en een stappenplan ontwikkeld om de waardevolle biotopen en de open vallei te herstellen. Op deze manier kunnen soorten die onder druk staan omwille van habitatverlies nu toch standhouden, of zijn soorten die reeds lang verdwenen zijn, zelfs in staat om zich terug te vestigen.

Dankzij speciale technieken kunnen, ondanks de moeilijke bodemtextuur, toch herstelwerken worden uitgevoerd. In een nauwe wisselwerking tussen aannemers, beheerteams en de terreinploegen van Natuurpunt lukt het daardoor aardig om het hydrologisch evenwicht in de verdroogde zones te herstellen. Goed om weten: door vernatting werden de goed bewaarde dikke veenpakketten veiliggesteld voor mineralisatie, waardoor we een grote CO2-bom voorkomen.


Afbeelding
_wdx7373.jpg

Parallel met de natuurinrichting werden ook andere veenherstelprojecten opgestart, zoals het Europese Interreg project Care-Peat dat zich focust op een groot veenpakket in het Lummens gedeelte van de Vallei van de Zwarte Beek. Om veenherstel mogelijk te maken wordt binnen het project veel aandacht besteed aan het creëren van een maatschappelijk draagvlak, de samenwerking met waterbeheerders en de verschillende overheden. Dankzij deze projecten kan er de komende jaren in de Vallei van de Zwarte Beek 400 hectare veen worden hersteld en beschermd. 

Natuurbeheer

De herstelprojecten resulteren in nieuwe kansen voor waardevolle natuur in Vlaanderen, maar alleen daarmee zijn ze nog niet gered of veerkrachtig genoeg voor externe invloeden zoals klimaatverandering, verzuring en versnippering van de open ruimte. Natuurbeheer is noodzakelijk indien we de kwalitatieve en kwantitatieve waarden van de inrichtingswerken willen behouden. Natuurpunt voert intussen een intensief beheer uit in functie van fauna en van het herstel van vegetaties in de Vallei van de Zwarte Beek. Zo zorgen afwisseling en aangepaste beheertechnieken bijvoorbeeld voor een verticale structuur in de graslanden, waardoor beschutting, voedselaanbod en nestmogelijkheden beschikbaar worden voor soorten van natte biotopen. Daarvan profiteren soorten als porseleinhoen, watersnip, waterral, blauwborst, graspieper nu volop mee.

De toekomst van deze kraanvogelfamilie

Dit eerste broedgeval van deze magnifieke, mythische soort is vooral een verdiende beloning voor al die geleverde inspanningen, maar ook een aanmoediging om verder werk te maken van grote aaneengesloten natte natuurgebieden, met venen en moeras, waar de natuur op orde is en de rust gegarandeerd is.

Het veilig afschermen van deze broedplek en toekomstige, nieuwe broedplaatsen zullen we uit pure noodzaak verderzetten want inhet broedseizoen zijn kraanvogels extreem verstoringsgevoelig. Maar van zodra de jongen kunnen vliegen, zullen ze ook in de wijdere omgeving van de broedplaats opgemerkt worden. Omwonenden die het geluid kennen, zullen de gelegenheid krijgen om het getrompetter van de ouders met daartussen het gepiep van de jongen te kunnen horen.


Afbeelding
kraanvogels_3_-_wim_dirckx_kleiner.jpg

De verwachting voor deze kraanvogelfamilie is dat ze van juli tot oktober in de omgeving van de broedplaats blijven en dat ze daar, gezien de omvang en kwaliteit van het terrein, mogelijk ook daarna zullen blijven. De Nederlandse vogels begeven zich vanaf augustus vaak buiten het broedbiotoop om te foerageren op maïs- en graanakkers maar die zijn in de omgeving van de Limburgse broedplaats niet aanwezig. 

Voor eind oktober - begin november is de meest logische verwachting dat het kraanvogelgezin aansluiting zoekt bij doortrekkende kraanvogels uit het Noorden, maar evengoed kunnen ze hier blijven overwinteren of tijdelijke uitstapjes maken naar Duitsland, zoals wordt vastgesteld bij de Nederlandse vogels.

Kraanvogelfamilies hebben een sterke binding en blijven nauw samen tot de hormonen het volgende broedseizoen weer op gang trekken bij de ouders. Waar Gru & Dru hun toekomst zullen vinden zal wellicht een raadsel blijven. Voor pa en ma hopen we alvast dat het succes en de rust die ze dit jaar hebben ervaren, overtuigend genoeg waren om dit scenario de volgende jaren te herhalen, zodat de vallei van de Zwarte Beek ook in de toekomst niet alleen gevuld is met zingende blauwborsten en baltsende watersnippen, maar ook met kraanvogelgeschal. 

Tekst: Christof Van Ackere, Willy Vanlook & Gerald Driessens
Foto’s: Wim Dirckx
Geluiden: Regina Eidner, Xeno-Canto (2020) & Armin Kruesel, Xeno-canto (2021)