Hoe evolueert de biodiversiteit in België? WWF, Natuurpunt, Natagora, het Belgisch Biodiversiteitsplatform, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en verschillende andere Belgische instellingen zochten het uit. Resultaat: het allereerste ‘Living Planet Report’ voor België. De conclusie? Er is reden tot voorzichtig optimisme, al blijven er grote bezorgdheden.
Het WWF volgt al lang de toestand van de biodiversiteit op wereldschaal. Recent verscheen het Living Planet Report 2020, waarin de trends van 21.000 populaties van 4.000 soorten gewervelde dieren wereldwijd opgenomen werden. Die analyse schetst een achteruitgang van 68% voor de periode 1970-2016. Voor het eerst gebeurde een soortgelijke oefening nu voor België. Daarvoor werd gebruik gemaakt van 283 diersoorten waarvoor voldoende data beschikbaar waren voor de periode 1990-2018 (vooral op basis van de gegevens in waarnemingen.be). Deze selectie omvat zowel gewervelden (zoogdieren, vogels, amfibieën en reptielen) als ongewervelden (dagvlinders, sprinkhanen, libellen). Het algemene resultaat toont een licht stijgende trend voor de periode 1990-2018 (+0,2% per jaar) en een stabiele trend voor de periode 2008-2018. Uit de verdere analyse blijkt dat we die algemene trend echter moeten nuanceren in functie van soortgroepen en leefgebieden, en bekijken tegen de achtergrond van het sterke verlies dat in de tweede helft van vorige eeuw optrad.
Grote verschillen tussen soorten ...
Enkel voor vogels en nachtvlinders waren goede telgegevens beschikbaar en geven de resultaten veranderingen in aantallen weer. Voor de andere soorten werd gekeken naar veranderingen in de verspreiding. De vogelpopulaties in België kennen gemiddeld een grote afname van de aantallen. Voor amfibieën, reptielen en dagvlinders zijn de resultaten minder eenduidig: bij sommige soorten gaat de verspreiding erop vooruit, bij andere krimpt ze. Sprinkhanen, krekels, libellen en juffers doen het beter: hun gemiddelde verspreiding neemt toe. Daarnaast valt ook op dat zuidelijke soorten erop vooruitgaan, terwijl noordelijke soorten het moeilijk lijken te krijgen.
... en leefgebieden
Vogels die typisch in landbouwgebied leven ondergingen een sterke afname van de aantallen in de periode 1990-2018, nl. -61%. Voor vogelsoorten die typisch zijn voor bossen, is de daling er ook, maar minder uitgesproken. Typische bossoorten gaan er gemiddeld met 26% op achteruit. De bestudeerde dierpopulaties uit open leefgebieden zoals heiden en waterrijke gebieden daarentegen, gaan er gemiddeld met 15% op vooruit. Dat lijkt op het eerste zicht verrassend, want over het algemeen hadden we de indruk dat de toestand in bossen wel meevalt. Bosvogels zoals middelste bonte en zwarte specht kenden een recente vooruitgang, evenals -vlinders zoals grote weerschijnvlinder en kleine ijsvogelvlinder. Maar een aantal zangvogels doet het in bossen minder goed, een trend die ook in Nederland is vastgesteld. De verstoorde nutriëntenbalans (door vermesting en verzuring) wordt daar als één van de hoofdredenen aangehaald. De positieve trend in heide en open leefgebieden kan deels verklaard worden door de geselecteerde kensoorten (o.a. een aantal sprinkhanen die van een opwarmend klimaat profiteren) en door geslaagde, grote natuurherstelprojecten (die o.a. tot een herstel van nachtzwaluw en boomleeuwerik leidden). Er blijven echter in de heidesfeer ook veel zorgenkindjes. De waterkwaliteit verbeterde de afgelopen decennia sterk (maar we halen nog steeds lang niet overal de normen) en een aantal aan water gebonden soorten heeft zich weten te herstellen: vooral bij de libellen was er een sterke vooruitgang.
Roodborsttapuit, een soort die een stijgende trend vertoont (foto: Michel Viskens)
Moeten we nu blij zijn?
De algemene licht stijgende trend vormt natuurlijk een bemoedigend resultaat. In een aantal leefgebieden en voor een aantal soorten lijkt onze inzet voor natuurbescherming vruchten af te werpen. Maar dat betekent niet dat het goed gaat met de biodiversiteit in België. Verschillende studies tonen immers aan dat de biodiversiteit al vóór 1990 een sterke terugval kende, dus voor de periode waarvoor de resultaten berekend werden. In vergelijking met de eerste helft van de 20ste eeuw bevindt de biodiversiteit in België zich waarschijnlijk op een historisch laag niveau.
Bovendien is deze Living Planet Index berekend op een beperkte set soorten: 283, en dat op een totaal van 36.300 soorten die we momenteel inons land kennen. Voor al die andere soorten was de datakwaliteit onvoldoende om er duidelijke conclusies uit te trekken. De oefening wijst dus ook op de nood aan een goede dataverzameling.
De weg vooruit
De huidige inspanningen blijken momenteel onvoldoende om het verlies aan biodiversiteit in België werkelijk om te buigen. Dat vraagt dringend om bijkomende maatregelen. Een goed bestuur, natuurbescherming en -herstel, samenwerking tussen verschillende actoren, natuur- en milieu-educatie en duurzame productie en consumptie vormen de basis om de biodiversiteit vooruit te helpen. De inspirerende verhalen in het laatste hoofdstuk van het rapport tonen ons dat iedereen hieraan kan bijdragen.
Download het rapport: www.natuurpunt.be/livingplanetreport
Tekst: WWF & Marc Herremans (Natuurpunt Studie)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief