Afbeelding
UHasselt

Mens beïnvloedt gedrag van ree en everzwijn

11 aug 2021
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie

Ree en everzwijn doen het goed in het verstedelijkte Vlaanderen. Om te kunnen overleven, passen deze hoefdieren hun gedrag aan aan menselijke verstoring. Wetenschappers onderzochten het gedrag van ree en everzwijn in het Nationaal Park Hoge Kempen en stelden vast dat beide soorten meer actief waren tijdens de nacht dan overdag, onder invloed van menselijke aanwezigheid. Everzwijnen lijken in hun gedrag wel meer flexibel te zijn en vermijden menselijke verstoring zowel in tijd als ruimte.

Door een aantal factoren (Europese soortenbeleid, herbebossing, verwilderen van landbouwgronden, …) doen verschillende carnivoren en hoefdieren het almaar beter. Het succesverhaal van opportunistische soorten zorgt voor nieuwe uitdagingen. Hoe om te gaan met het stijgend aantal mens-dier interacties in een sterk versnipperd landschap? Dat is alvast een belangrijke vraag. De meeste studies die de impact van menselijke aanwezigheid op wilde dieren onderzoeken, focussen op dalingen in talrijkheid, of op verschuivingen van de leefgebieden. Maar ook het gedrag van dieren kan worden beïnvloed door mensen. Het is dus van belang om een beter inzicht te krijgen in het gedrag van wilde dieren in tijd en ruimte. Deze inzichten kunnen dan mogelijk een grote rol spelen bij soort-specifiek beheer.

Cameravallen in Nationaal Park

Het gedrag van een soort kan voor een groot deel verklaard worden doordat die soort een compromis moet zoeken tussen het voldoen in eigen basisbehoeften (eten, voortplanting, rust, …) en het vermijden van risico’s (predatoren). In een versnipperd en verstedelijkt landschap zoals Vlaanderen kan de aanwezigheid van de mens dezelfde gevarensignalen geven als die van een predator. In een doctoraatsonderzoek aan de UHasselt - in samenwerking met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - onderzochten Jolien Wevers en collega’s in het Nationaal Park Hoge Kempen hoe everzwijn en ree omgaan met menselijke verstoring, zowel in tijd als in ruimte. Hiervoor werden er in het natuurgebied gedurende twee jaar 40 cameravallen op willekeurige locaties opgehangen. De locatie van elke cameraval veranderde elke maand.

Flexibele everzwijnen

De meeste dieren reageren op gevaar dat gekoppeld is aan menselijke aanwezigheid door dat gevaar te vermijden. Ze doen dit voornamelijk door op andere momenten actief te zijn (tijd), of door zich op te houden in een ander leefgebied (ruimte), dat al dan niet minder geschikt is. De onderzoekers zagen dat everzwijnen en reeën voornamelijk actief waren gedurende de schemering en de nacht, en daardoor waarschijnlijk minder vaak in contact kwamen met mensen. Uit andere studies was reeds bekend dat reeën en everzwijnen in een omgeving zonder mensen, doorgaans vaker actief waren tijdens de dag. In de studie van de UHasselt werd opgemerkt dat beide soorten meer nacht-actief werden in periodes van intensere menselijke activiteit, bijvoorbeeld wanneer er meer werd gejaagd. Bovendien leken everzwijnen grotere aanpassingen te doen aan menselijke verstoring dan reeën. Het ruimtegebruik van beide soorten werd namelijk sterk bepaald door de aanwezigheid van bos, maar anders dan reeën leken everzwijnen duidelijk plekken te vermijden die konden gelinkt worden aan recreatie of jacht. Everzwijnen lijken dus meer flexibel in hun gedrag te zijn en vermijden menselijke verstoring zoals jacht en recreatie zowel in tijd als ruimte, afhankelijk van de intensiteit en verspreiding van de verstoring. Reeën lijken dan weer vooral hun gedrag in de tijd aan te passen aan menselijke verstoring.

Afbeelding
wildcamera everzwijnen

Op naar een gerichter beheer

In de dichte begroeiing van bossen vinden reeën en everzwijnen zowel voedsel als verstopplaatsen voor mensen. Door de aanwezigheid van bos en het aanpassen van hun activiteiten aan de aanwezigheid van mensen, slagen beide soorten erin om goed te aarden in een door mensen gedomineerd landschap. Natuurgebieden in verstedelijkte landschappen zoals Vlaanderen dienen vaak als toevluchtsoord voor wilde dieren én worden daarnaast ook door mensen intensief gebruikt voor recreatie en natuurbeleving. Natuurbeheerders proberen dan ook een goede balans te vinden tussen de verschillende bestemmingen van een natuurgebied. Bovenstaande onderzoeksresultaten leveren belangrijke informatie op waar op lange termijn beheermaatregelen in conflictzones op gebaseerd zouden kunnen worden.

Wie meer wil weten over het onderzoek kan dit en dit artikel raadplegen. Het doctoraat van Jolien Wevers werd uitgevoerd in samenwerking met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek in het kader van een FWO lifewatch-project.

Tekst: Jolien Wevers (UHasselt), Sanne Ruyts (Natuurpunt Studie)
Beelden: UHasselt