Afbeelding
Gevlekte mierenleeuw
Ruben Meert

Mierenleeuw verovert Vlaanderen

17 aug 2022
Categorieën
Natuurbericht
Insecten en ongewervelden

De tijd dat mierenleeuwen zowat uitsluitend voorkwamen op de zandgronden van de kust, de Kempen en Limburg, lijkt definitief voorbij. Dit fragiele insect valt tegenwoordig in zowat heel Vlaanderen aan te treffen. Ondanks de opvallende naam, is de mierenleeuw niet meteen een BV. Hoog tijd dus om uit de schaduw te treden.

In ons land komen 2 soorten mierenleeuw voor: de gevlekte mierenleeuw en de zwartkopmierenleeuw. Hun larven houden er een aparte jachttechniek op na: ze maken een kuiltje in losse zandgrond, waarna ze half begraven op de bodem geduldig wachten. Wanneer een passerend insect in de vangkuil terechtkomt en niet meer kan ontsnappen door het steeds wegglijdende zand onder zijn pootjes, slaat de mierenleeuwlarve bliksemsnel toe: met de grote kaken wordt de prooi beetgepakt en verorberd. De naam ‘mierenleeuw’ verraadt meteen welke prooien het vaakst in de val belanden.

Afbeelding
valkuiltjes mierenleeuw (Marc Herremans)

Valkuiltjes van de mierenleeuw (foto: Marc Herremans).

De forse en krachtige larven staan in schril contrast met het broze karakter van de volwassen dieren. Met hun lange achterlijf en 4 vleugels kunnen ze gemakkelijk voor een juffer of libel worden aangezien. De houding van de vleugels is echter verschillend: libellen houden ze horizontaal of iets naar beneden, juffers houden ze doorgaans samengevouwen of half gespreid boven het lichaam. Mierenleeuwen leggen de vleugels als een dakje over het achterlijf. Ook hebben ze opvallend geringde, dikke voelsprieten met een opvallende kromming aan het uiteinde, die wat doet denken aan een hockeystick. Net als libellen zijn ze totaal ongevaarlijk. Ze kunnen helemaal niet bijten of steken.

Afbeelding
Larve van de mierenleeuw (Marc Herremans)

Larve van de mierenleeuw (foto: Marc Herremans)

Mierenleeuwen zijn vooral actief in de schemering en tijdens de nacht. Hun fladderende vlucht lijkt enigszins aarzelend, alsof ze zelf nog niet goed weten waarheen. Ze worden sterk aangetrokken door licht, waardoor ze regelmatig rond straatlantaarns of in nachtvlindervallen worden opgemerkt. Wie tegenwoordig ’s avonds ramen open zet om wat koelte binnen te halen, kan ook al eens een mierenleeuw op bezoek krijgen. Soms zie je ze dood achter een sterk verlicht (winkel)raam liggen.

De zwartkopmierenleeuw, met ongevlekte vleugels, is de zeldzaamste van de 2 inheemse soorten en lijkt zich voorlopig nog steeds te beperken tot de heideterreinen in het noordoosten van het land. Dit in tegenstelling tot de iets kleinere gevlekte mierenleeuw, die sinds enkele jaren aan een onopvallende maar gestage verovering van het land is begonnen. Ondertussen kan je deze soort zowat in heel Vlaanderen tegen het lijf lopen. Dat heeft als gevolg dat de oorspronkelijke bolwerken in de Kempen uiteindelijk met die aan de Westkust verbonden zijn geraakt. Ongetwijfeld een opsteker voor de genetische diversiteit binnen de populatie.

Er is nog maar weinig geweten over de mogelijke oorzaken van deze onverwachte areaaluitbreiding. Gezien de larven van mierenleeuwen warme, droge en open plekken in het landschap nodig hebben, profiteren zij mogelijk van de snikhete zomers van de afgelopen jaren. Daardoor wordt de vegetatie immers op heel wat plaatsen bijzonder ijl en de bodem rul. Dit jaar werd de gevlekte mierenleeuw reeds opgemerkt in 184 Belgische gemeentes door bijna 500 verschillende waarnemers. De soort vliegt nog tot in oktober, maar nu is het hoogtepunt.

Afbeelding
Grafiek Gevlekte mierenleeuw

Evolutie van het voorkomen van de Gevlekte mierenleeuw (bron: www.waarnemingen.be)

Ook een mierenleeuw gezien? Geef je waarneming dan door via de app ObsIdentify of www.waarnemingen.be.

Tekst: Ruben Meert (Insectenwerkgroep Voelspriet)