Afbeelding
Kunstlicht verstoort dieren

Naar écht duurzamere (straat)verlichting

7 dec 2023
Categorieën
Natuurbericht
Lichtvervuiling


In vergelijking met klimaatverandering of vermesting lijkt lichtpollutie misschien een mineur milieuprobleem. Maar de effecten van lichtvervuiling zijn sterk onderschat. Steeds meer onderzoeken tonen aan hoe het gebrek aan nachtelijke duisternis door een overdaad aan kunstlicht verstorend werkt voor mens én natuur. In een reeks natuurberichten onderzoeken we de impact hiervan.

Naar écht duurzamere (straat)verlichting 

Fluvius, de beheerder van straatverlichting voor steden en gemeenten beheert in Vlaanderen ruim 1,2 miljoen openbare lichtpunten, samen goed voor een energiefactuur van om en bij de 100 miljoen euro per jaar. Daarnaast beheert ook de Vlaamse overheid heel wat lichtpunten langs de 6288 kilometer gewestwegen, snelwegen en op- en afritten. Het gaat dus alleen al voor straatverlichting over véél licht en véél geld. Maar ook heel veel hinder. De impact van deze openbare verlichting - samen met de vele private verlichting - op de biodiversiteit is enorm. In enkele natuurberichten lichtten we de afgelopen weken enkele voorbeelden toe. Een vollediger overzicht is te vinden in het rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) dat eerder dit jaar verscheen. 

Verlichting gaat niet vrijuit in de wetgeving

Elektrische straatverlichting is niet nieuw in West-Europa. In 1887 was Borgerhout de eerste Belgische plaats met elektrische straatverlichtingNinove was de eerste Vlaamse stad die in 1890 integraal voor elektrische verlichting koos.Veel openbare besturen gaan ervan uit dat verlichting vrijgesteld is van een omgevingsvergunning. Zij baseren zich hiervoor op het Vrijstellingenbesluit (Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is). Dit zegt dat een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen op het openbaar domein niet nodig is voor gebruikelijke aanhorigheden (waaronder verlichting valt) bij wegen en pleinen. Bij de algemene bepalingen van dit besluit staat echter dat dit niet van toepassing is op handelingen waarvoor een milieu-effectenrapport of een passende beoordeling moet worden opgemaakt. Zo’n passende beoordeling is verplicht wanneer er een negatieve impact kan zijn op beschermde habitats en (leefgebieden van) beschermde soorten.


Afbeelding
Lichthinder

Soms kan er zoveel verlichting zijn dat je amper nog de voetgangers ziet: een (slecht afgestelde, hoge) straatlamp, twee lampen aan de oversteekplaats én grondspots! Voor de bewoners zit er niets anders op dan rolluiken te plaatsen (Foto © Kris Boers).

In Vlarem II (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne) staan dan weer richtlijnen over de te plaatsen verlichting. Zo moet men ‘de nodige maatregelen treffen om lichthinder te voorkomen’, ‘moet de verlichting dermate geconcipieerd zijn dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt vermeden’ en ‘het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht beperkt zijn tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid’. Verder mag lichtreclame de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen.
 

Meer led-lampen = meer blauw licht

De doelstelling van Fluvius is duidelijk: tegen 2028 moet alle openbare verlichting van steden en gemeenten voorzien zijn van led-technologie. Tussen 2015 en 2021 (28,25% verled) leverde dit een energiebesparing van 13% op. 

Het lichtspectrum (de kleurverdeling) van de standaard gebruikte led-lampen bevat echter veel meer blauw licht dan de oranje natriumlampen die vroeger geplaatst werden. Dit is het deel van het lichtspectrum waar wij, maar ook veel (beschermde) nachtdieren, gevoeliger voor zijn. Het draagt ook bij tot meer lichtvervuiling door onder andere weerkaatsing op de weg. De vraag is dus waarom er nooit een passende beoordeling werd gemaakt voordat met deze omschakeling werd gestart. De literatuurstudie die door het INBO recent werd uitgevoerd, laat alleszins zien dat een negatieve impact op beschermde soorten zeker te verwachten valt. Dit geldt in beschermde gebieden zoals het VEN, de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden, maar ook erbuiten. Heel wat soorten houden namelijk geen rekening met de grenzen die door ons, mensen, op papier zijn gezet.

In diezelfde periode (2015-2021) steeg het aantal verlichtingstoestellen bovendien met 7%. De energie- en financiële winst die we dus maken door zuinigere lampen te gebruiken, wordt met andere woorden deels tenietgedaan door een nog steeds groeiend aantal lampen. Een gemiste kans, want het uitrollen van dit grote project was hét ideale moment om eens na te denken over de noodzaak van al die verlichting. Is het wel nodig om elke weg in het buitengebied, waar tussen 22 uur en 5 uur amper een wagen of fietser passeert, te verlichten? Of valt dit niet meer onder ‘noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid’ en voldoet een witte lijn aan de zijkant van de weg? Waarom wordt elke fietsostrade nacht na nacht volledig verlicht terwijl tellingen uitwijzen dat er amper fietsers over rijden tijdens de nacht? Bovendien zijn fietslampen en helmlampjes tegenwoordig zo fel dat je je kunt afvragen of de torenhoge investerings- en onderhoudskost van openbare lichtmasten nog wel enige meerwaarde creëert. De Vlaamse overheid maakte meerdere jaren geleden al de denkoefening waardoor onder andere de verlichting op snelwegen uit ging. Gemeenten zoals Ieper hebben inmiddels hun lichtplan laten actualiseren en zijn samen met Fluvius op zoek gegaan naar verlichting op maat; Willebroek, Staden en Berlare haalden al verlichtingspunten weg. Voorbeelden die navolging verdienen.


Afbeelding

De lichtschuwe grootoorvleermuis is een soort die kan profiteren van verlichting een deel van de nacht uit te schakelen (Foto © René Janssen).

Verder valt te betreuren dat bij het omschakelen naar nieuwe lampen niet meer aandacht gaat naar een goede keuze en plaatsing van de armaturen. Bijna steeds worden de nieuwe ledlampen op de oude (veel te hoge) palen geplaatst. Daardoor verlichten de nieuwe ledlampen nog steeds hele woonkamers en slaapkamers. In bermen langs wegen kan je nog steeds vlot de krant lezen, zelfs al sta je 10 meter van de verharding (die zelf zelden zo breed is). Nochtans is ledverlichting heel precies te afstellen. Lokaal zijn er gelukkig al wel goede voorbeelden dat het beter kan. De stad Antwerpen bijvoorbeeld kiest er bewust voor om in parken lagere palen (4 meter hoogte) te plaatsen en gebruikt doorgaans goed afgestelde armaturen die enkel het pad en niet de zones ernaast verlichten.


Afbeelding
LED-verlichting

In Park Spoor Noord in Antwerpen beperken lage palen en goed ontwikkelde armaturen de verlichting van de zones die donker mogen blijven. Op de achtergrond de skyglow veroorzaakt door de haven (Foto © Kris Boers).

(Nog) Heel wat ruimte voor verbetering dus…

Zoals aangegeven is de impact van verlichting op biodiversiteit enorm. Mits wat degelijk nadenken en plannen is er heel wat verbetering mogelijk om deze impact te verkleinen zonder de veiligheid in het gedrang  te brengen.

Het INBO publiceerde in 2023 een rapport over de effecten van verlichting op biodiversiteit. Om deze effecten te vermijden of te beperken, stelt het INBO voor om bij plaatsing van verlichting een stappenplan te volgen. Dit stappenplan bestaat uit vier hiërarchische stappen, waarbij een volgende stap een aanvulling is op de vorige stappen. Vaak is een gebied-specifieke aanpak nodig, maar we vermelden een aantal algemene stappen die gecombineerd moeten worden:

  • Stap 1:  Verlicht enkel waar nodig. Waar mogelijk kunnen alternatieven (zoals fluorescerende strips) gebruikt worden, en strooilicht moet beperkt worden.

  • Stap 2: Verlicht enkel wanneer nodig, bv. met dynamische verlichting die enkel aangeschakeld wordt op bepaalde uren of gestuurd via beweging.

  • Stap 3: Gebruik de laagst mogelijke intensiteit.

  • Stap 4: Gebruik een aangepast kleurenspectrum, waarbij korte (blauwe) golflengtes vermeden worden.

Eerder dit jaar voegde het Agentschap Natuur en Bos daar nog de ecologische duisternisbehoeftekaart aan toe. Deze kaart laat zien waar de allergrootste noden voor absolute donkerte zijn. Ook deze kaart kan als leidraad dienen om masterplannen openbare verlichting aan te passen. 

Beide publicaties kunnen overheden ondersteunen om doordachter met verlichting op het openbaar domein om te gaan. Meerdere gemeenten, waaronder Willebroek, gaven al het goede voorbeeld. Wanneer volgt jouw gemeente?


Afbeelding

Op de Sint-Martinuslaan in Machelen brandt alleen verlichting ter hoogte van de oversteekplaats waardoor deze extra opvalt. Er is voldoende wegmarkering en voldoende ruimte tussen rijweg en fietsstrook om een veilige situatie te creëren zonder straatverlichting (Foto: ©Kris Boers)

Tekst: Kris Boers (Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt)