Afbeelding
Dirk (Beeki®) Schumacher via Pixabay

Natuurpunt geeft Vlaams GLB een onvoldoende

7 dec 2022
Categorieën
Natuurbeleid
Biodiversiteit
Landbouw
Natuurbeleid


Een gemiste kans om de Vlaamse landbouw op het spoor van de toekomst te zetten, zo kan je de Vlaamse editie van het Strategisch Plan van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wel noemen. Miljoenen euro’s subsidies per jaar aan landbouwers zonder noemenswaardige tegenprestaties, onvoldoende bescherming voor kwetsbare natuur in en nabij landbouwgebied en subsidies voor maatregelen die schadelijk zijn voor natuur- en investeringssteun die boeren verder stuwt in de richting van niet-duurzame intensieve landbouw. Ondanks enkele positieve punten werden de mooie principes van de Europese Green deal en de Farm to Fork-strategie in grote mate vakkundig verhakseld. 

De kritische opmerkingen van de Europese commissie over de eerste versie van het Strategisch Plan GLB werden met minimale aanpassingen gerepareerd. De wijzigingen zijn zodanig onbetekenend dat er blijkbaar geen nieuw openbaar onderzoek nodig was. Wellicht speelde de tijdsdruk in het voordeel van het zwakke Vlaamse landbouwplan. Op 1 januari 2023 moet het nieuwe plan immers operationeel zijn, zoniet verliezen duizenden landbouwers hun broodnodige subsidie.

Vlaanderen is niet de enige regio/land met een onvoldoende voor z’n landbouwbeleid. Onze koepel Birdlife lichtte de meeste landenplannen door en kwam tot onthutsende vaststellingen die vandaag publiek werden gemaakt.

Ondanks het erg zwakke GLB blijven we vanuit Natuurpunt positief ingesteld. Immers, mits enige goede wil kan er aan het goedgekeurde plan nog gesleuteld worden om de ergste pijnpunten aan te pakken. Daarom stellen we hier een 10 punten verbeterprogramma voor en roepen we minister Brouns op om hier werk van te maken.


1. Stel een volwaardig overlegorgaan in dat opvolging en bijsturing doet

Het SP GLB is een plan voor de landbouwsector, maar de doelen en de hebben ook gevolgen voor omwonenden, het natuurbehoud en het bedrijfsleven. Het installeren van een periodiek en representatief overlegcomité met natuurorganisaties, gemeenten, milieusector, jacht en bedrijfsleven dat de realisatie van de doelen van zowel pijler 1, pijler 2, Leader, … en andere onderdelen van het SP GLB opvolgt en voorstellen tot bijsturingen kan doen kan zorgen voor stappen voorwaarts. 


2. Stel alsnog een uniforme bufferzone van  6 m in langs waterlopen en grachten

94% van onze oppervlaktewateren is in slechte toestand, een uniforme bufferzone waarin meststoffen ( nu 5 m), pesticiden ( nu 3 m) noch grondbewerking(nu 1 m) toegelaten zijn helpt niet enkel om de doelen voor zuivere waterlopen te halen maar zal ook zorgen voor extra biodiversiteit. Uniformiteit is onmisbaar om controle op naleving mogelijk te maken. 

3. In GLMC 8 (Goede landbouw- en milieuconditie, onderdeel braakliggend land) moet de formulering 'invasieve soorten' vervangen worden door 'invasieve exoten conform de EU regeling'

In het Vlaamse SP GLB wordt bij de GLMC 8 de Europese verwijzing naar de Invasieve exoten conform de EU regeling verkeerdelijk ingevuld door ‘ invasieve soorten’. Dit is een verdekte manier om een reeks soorten waarvan geen wettelijke bestrijding voorzien is in de Vlaamse regelgeving in alle percelen welke onder de pijler 1 regeling vallen en ook alle bufferstroken, beheerovereenkomsten, het niet productief areaal enz systematisch te laten bestrijden. Dit op straffe om de inkomenssteun te verliezen. Dit geldt op dit ogenblik voor de akkerdistel maar zou door de beheerinstantie van het Vlaams GLB ook voor andere soorten zonder nadere wettelijke regeling kunnen toegepast worden. Akkerdistel staat onterecht in de Vlaamse interpretatie van GLMC nr. 8 mbt bestrijding van invasieve soorten. Deze plantensoort is immers niet opgenomen in de Europese lijst van invasieve exoten en is bovendien door het grondwettelijk hof geschrapt uit de schadelijke te bestrijden soorten wegens het inmiddels gebleken belang ervan o.a. als rijke nectarbron voor bestuivers en voor de bredere biodiversiteit. De verplichte bestrijding door landbouwers die vallen onder de inkomenssteun uit het GLB is oneigenlijk beleid en veroorzaakt collaterale schade voor de biodiversiteit en verspreiding van pesticiden in het milieu. Dit kan daarnaast ook leiden tot onevenredig inkomensverlies bij landbouwers als er beboet wordt. De aanpassing van GLMC nr. 8 met de wijziging van invasieve soorten door invasieve exoten conform de Europese regeling is daarom zowel op juridisch vlak als op vlak van bescherming van de biodiversiteit essentieel. Daarnaast moet in de rest van de tekst van het SP-GLB systematisch de verwijzing “invasieve soorten” vervangen worden door “invasieve exoten conform de Europese regelgeving

4. Zorg voor een actueel overzicht van alle kleine landschapselementen

Vlaanderen is arm aan kleine landschapselementen (KLE’s) en ander niet-productief areaal in het landbouwgebied. Voor het behoud van KLE’s is een actuele en publiek toegankelijke gebiedsdekkende kaart als inventaris van deze elementen nodig.

De definitie van niet productief areaal (NPA) in het SP GLB is te beperkt en niet conform artikel 7 tot 9 van het natuurvergunningen besluit en dient daarmee in lijn gebracht te worden. Een heldere definiëring van deze elementen en duidelijke opname in de perceelsregistratie zijn noodzakelijk voor een effectieve bescherming.

5. Niet Productief Areaal in functie van biodiversiteit en erosie moet correct worden aangegeven en gerealiseerd

De verplichte invulling van de 4% aan NPA in het SP GLB moet leiden tot de verhoging van het aandeel KLE’s en de versterking van de groenblauwe dooradering van het agrarisch gebied ten bate van de regionale biodiversiteit en het robuust maken van het landbouwareaal om erosie te voorkomen. Om dat te realiseren moeten er goede afspraken komen tussen de administratie landbouw en visserij en het agentschap natuur en bos om de nodige synergieën te bereiken bij zowel de aanmelding als de inhoudelijke invulling en praktische uitrol van KLE’s in landbouwgebied. 

6. Breid verplichte erosiemaatregelen uit naar “oranje” percelen

Uit de recente evaluatie van het erosiebeleid blijkt dat de huidige maatregelen niet in staat zijn om de jaarlijkse afvloei van meer dan 20 ton leem/ha in erosiegevoelig landbouwgebied tegen te gaan. Zowel vanuit goed landbeheer ( behoud bodemproductiviteit) als  biodiversiteits- en milieu oogpunt ( depositie van nutriëntrijke en met pesticiden belaste sedimenten in natuur-en valleigebieden en de belasting van de watersystemen, in het bijzonder afstroom van fosfor) moeten verplichte maatregelen niet alleen voor paarse en rode maar ook voor de oranje percelen toegepast worden. Uit de evaluatie blijkt immers dat de huidige vrijblijvende maatregelen onvoldoende werken. Het doorschuiven van maatregelen naar het mestbeleid vinden we geen goede zaak.

7.Investeer in biolandbouw en andere vormen van agro-ecologie

Het gestelde doel voor biolandbouw en andere vormen van agro-ecologische landbouw is véél te laag om de vooropgestelde doelstelling van het Europese van boer tot bord te halen.  We vragen Vlaanderen om de inspanningen op te drijven en onder meer markt ondersteunende initiatieven te nemen en betere omschakelingssteun te voorzien.

8. Een brede interpretatie van de definitie van “goede landbouwkundige staat” is nodig om rekening te houden met biodiversiteit

De enge interpretatie die Vlaanderen geeft aan “het in goede landbouwkundige staat houden” van landbouwpercelen bestraft landbouwers die iets voor biodiversiteit doen door hen te korten op hun directe steun. Daarnaast zorgt dit bij landbouwers voor een ongewenste negatieve houding tegenover  ‘alles wat niet proper is’. Veel biodiversiteit is immers “niet proper”. Voorbeelden zijn legio, bv. wat bramen of ruigte laten staan in de rand van een perceel, een haag wat breder laten uitgroeien dan standaard, een stukje grasland ruiger laten om insecten te laten overwinteren door een maaibeurt over te slaan, …   . Landbouwers worden, door de enge interpretatie van Vlaanderen, hiervoor gestraft in plaats van beloond. 

9. Laat het natuurvergunningenbesluit volledig doorwerken in de conditionaliteit

In de verplichtingen om van de basissubsidie te kunnen genieten (conditionaliteit) ontbreken een aantal belangrijke elementen zoals het correct toepassen van reeds verworven nulbemesting in natuurgebied, het behoud van grasland in valleien en de generieke bescherming van venen en wetlands zoals opgenomen in het natuurvergunningenbesluit. Deze punten dienen bijkomend opgenomen te worden en bijbehorende informatie en afbakeningen dienen consequent via integratie in de verzamelaanvraag aan landbouwers te worden ontsloten. 

10. Handhaving is het sluitstuk: zorg voor een transparant handhavingsprotocol

Handhaving is het sluitstuk van goed beleid. Zonder eenvoudig controleerbare maatregelen, een deugdelijk toezicht en handhaving met bijhorende sanctionering blijft een beleid dode letter. Goede handhaving kan een groot verschil maken voor behoud van de biodiversiteit in het agrarisch gebied. Specifiek voor het SP GLB is hiervoor een transparant handhavingsprotocol nodig tussen de bevoegde diensten van Omgeving, VLM (MAP), ANB (natuurvergunningenbesluit)  en Landbouw en Visserij. Een consequente toepassing van de handhaving en de inhouding van inkomenssteun zal leiden tot resultaten op het terrein en de huidige papieren bescherming omzetten in een effectief behoud op het terrein. 

Tekst: Jos Ramaekers (Natuurpunt Beleid)