Afbeelding
Heikikker
Jeroen Speybroeck

Nieuwe meetnetten voor twee ‘moeilijke’ kikkersoorten

11 okt 2021
Categorieën
Natuurbericht
LIFE BNIP
Meetnetten
Natura 2000
Provincie Antwerpen

Het project Meetnetten.be volgt de toestand van tientallen (vooral zeldzame en bedreigde) soorten dieren en planten in Vlaanderen op, waaronder vijf soorten amfibieën. Daar zijn sinds 2021 twee kikkersoorten bijgekomen: de heikikker en de poelkikker.

In 2016 werd het startsein gegeven van een groot aantal monitoringsmeetnetten. Gecoördineerd door Natuurpunt en in opdracht van Natuur en Bos en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, zetten honderden vrijwilligers zich sindsdien in voor het gestandaardiseerd tellen en opvolgen van de gewestelijke toestand en trend van tal van beschermde soorten. 

Gezien hun beschermingsstatus, worden zo ook verschillende amfibiesoorten systematisch opgevolgd – vuursalamander, kamsalamander, knoflookpad, rugstreeppad en boomkikker. Een aanvullende opdracht, eveneens uitgevoerd door Natuurpunt, voorziet vanaf 2019 ook de vroedmeesterpad van de nodige gewestelijke monitoring.

Ondanks hun status als Natura 2000-soort, misten twee amfibiesoorten echter nog een meetnet – de heikikker en de poelkikker. Eerst gelabeld als ‘moeilijke soorten’, werd in 2020 door INBO een poging ondernomen om voor deze soorten toch ook een monitoringsprotocol op te stellen. Voor heikikker werden de mogelijkheden voor het toepassen van genetische methodes door het INBO onderzocht engerapporteerd. Ook de toepassing van eDNA, om de soort te monitoren op basis van DNA-sporen aanwezig in het water van voortplantingshabitats, werd onderzocht. De uiteindelijke protocols werden opgenomen in de bijgewerkte versie van alle Vlaamse herpetofaunaprotocols.


Afbeelding
Poelkikker - Lo? Van Doorn

Poelkikker, Bulskampveld (Beernem), juli 2021 (foto: Loïc Van Doorn).

Poelkikker

Kikkers en padden worden veelal gemonitord door het tellen (of schatten) van het aantal roepende mannetjes tijdens de koorperiode. Sterke uiterlijke gelijkenissen van de verschillende groene kikkers en een niet eenvoudig te onderscheiden paarroep maken de poelkikker een moeilijk te monitoren soort. Om dit op te vangen, tellen vrijwilligers vanaf 2021 het aantal roepende groene kikkers zonder onderscheid te maken tussen de soorten. Vervolgens werd de aanwezigheid van larven (als maat voor voortplantingssucces) onderzocht door het INBO door bemonstering met schepnet gevolgd door genetische determinatie van de dikkopjes. Uit de analyseresultaten van deze kikkervisjes zal worden achterhaald in welke mate poelkikker effectief aanwezig is in de onderzochte waterpartij: helemaal niet, uitsluitend of samen met andere groene kikkersoorten (waaronder de eveneens inheemse bastaardkikker en verschillende uitheemse meerkikkersoorten). 

Dit meetnet werd al in 2021 opgestart, maar toch is er nood aan bijkomend inventariserend onderzoek om de verspreiding van de soort in Vlaanderen beter in kaart te brengen. Deze inventarisatie kan vervolgens tot aanpassing en verbetering van het meetnet leiden.


Afbeelding
Bemonstering larven poelkikker

Bemonstering van kikkerlarven (foto: Loïc Van Doorn).

Heikikker

Hoewel heikikker soms lastig te onderscheiden kan zijn van bruine kikker, worden de mannetjes tijdens de paarperiode (kortstondig) hemelsblauw en heeft de soort een kenmerkende paarroep. De koorperiode is doorgaans erg kort (vaak zelfs slechts enkele dagen) en het koor is makkelijk verstoord. De soort is ook best kieskeurig wat de weersomstandigheden betreft. Dit maakt de uitvoering door vrijwilligers moeilijk. 

Zorgwekkende telgegevens van enkele Limburgse populaties gaven echter aan dat deze soort zowel in 2019 als in 2020 bijzonder slechte voortplantingsseizoenen kende. In het kader van het soortbeschermingsprogramma zette Natuur en Bos dan ook middelen in om een landschapsgenetische studie van de soort uit te voeren in alle gekende populaties. Hiervoor verrichtte  INBO en Natuurpunt uitgebreid veldwerk in de lente van 2021. Tegelijkertijd werd ook de monitoring opgestart. Hierbij worden eiklompen geteld die vervolgens genetisch gedetermineerd worden (om het onderscheid met legsels van bruine kikker te kunnen maken). Gelukkig bleek 2021 een iets beter jaar voor het voortplantingssucces van deze soort. Door milde weersomstandigheden in de tweede helft van februari en begin maart begon de voortplanting op verschillende locaties wel drie-vier weken eerder dan gewoonlijk, waarvan ons gelukkig bericht werd door de Limburgse herpetofaunakenner en vrijwilliger Peter Engelen. Net zoals voor de poelkikker, is er voor heikikker ook grote nood aan aanvullende inventarisatie. De aanwezigheid in tal van gebieden dient te worden bevestigd en/of onderzocht opdat we tot een representatieve gewestelijke monitoring zouden komen.

Voor zowel hei- als poelkikker worden 60 representatieve poelen onderzocht in een driejaarlijkse cyclus, waarbij voor elke soort jaarlijks 20 poelen aan de beurt komen. We hopen in de loop van 2022 de eerste resultaten te kunnen toelichten.

Tekst: Jeroen Speybroeck, Rein Brys, Karen Cox, Joachim Mergeay, Loïc van Doorn (INBO) & Sam Van de Poel (Natuurpunt Studie)