Afbeelding
François Exelmans

Oehoe maakt comeback in Vlaanderen

6 jun 2016
Categorieën
Natuurbericht
Vogels

De laatste decennia is de Oehoe, de grootste broedende uil in Europa, uit een diep dal geklommen. Vanuit het oosten hebben ze eerst Wallonië heroverd en nu broeden ze ook in toenemende mate in Vlaanderen. Met zijn komst hebben duiven, kraaien en zelfs Vossen er een natuurlijke vijand bij.

In het begin van de 20ste eeuw was de Belgische broedpopulatie van de Oehoe sterk geslonken en tussen 1905 en 1949 was er nog sprake van slechts vier nestlocaties. Ook die zouden daarna snel verdwijnen: de Oehoe stierf uit als Belgische broedvogel. Vervolging, afschot en vergiftging van Oehoes maar ook van hun prooidieren waren de belangrijkste oorzaken van die achteruitgang. In Duitsland werden vanaf de jaren ’70 op grote schaal Oehoes uitgezet, zo’n 1400 zouden het er zijn geweest. Verschillende van die vogels doken regelmatig op aan Belgische kant van de grens. Sinds 1982 werd er weer gebroed in Wallonië, aanvankelijk 2 paartjes, en dat aantal groeide tegen de jaren ’90 al aan tot 20 broedparen.

Afbeelding
francois1.jpg

Donskuiken van Oehoe: een jonge snaak uit het Grote Netewoud tijdens het ringen in april 2016 (Foto: François Exelmans)

Sindsdien is de comeback van onze grootste uilensoort niet meer te stuiten. De volledige bescherming van alle roofvogels heeft daar zeker toe bijgedragen. Er werd door de Oehoes vrijwel uitsluitend in steengroeves gebroed. Een grondige monitoring van het aantal broedparen en hun jongen door de ringdienst van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) leert ons dat er in Wallonië nu weer een gezonde populatie van circa 140 Oehoepaartjes huist.

Maar de westelijke uitbreiding van de Oehoe stopte niet bij de taalgrens en sinds 2005 broedt hij ook in Vlaanderen: een paartje nestelde toen in een oud fabrieksgebouw in Midden-Limburg. In 2013 volgden er drie broedgevallen waarvan één op een oud Buizerdnest. Momenteel wordt de Limburgse populatie al geschat op 6 à 7 broedparen.

In 2015 waren Vlaams-Brabant en Antwerpen aan de beurt met geslaagde broedgevallen in een verlaten steengroeve en in een haviksnest. Dit jaar schuiven we nog westelijker op met een broedgeval in de Antwerpse Kempen, met name in het Grote Netewoud. Louter bij toeval troffen enkele vogelringers hier een Oehoe met jongen aan, alweer in een oud Haviksnest.

We kenden al het succesverhaal van die andere toppredator, de Slechtvalk. Maar de terugkeer van de Oehoe is nog spectaculairder, vooral omdat hij moest terugvallen op natuurlijke nestlocaties. Hij heeft het allemaal zelf gedaan. De Belgische broedpopulatie van Oehoes telt ondertussen al ruim 150 paren, waarvan 8 à 10 in Vlaanderen. Het verder opvolgen van de populatie en de verspreiding wordt sterk bemoeilijkt door een aantal losvliegende, ontsnapte Oehoes, die in gevangenschap werden geboren en wisten te ontsnappen of werden vrijgelaten. Dergelijke vogels zoeken vaak een meer urbane omgeving op, zo zat er begin 2016 eentje te roepen in het centrum van Antwerpen en in Sint-Niklaas. Maar ook jonge vogels dwalen rond en verplaatsen zich vaak over grote afstanden. Het is dus niet altijd duidelijk welke Oehoes nu zwerven of broeden. Ondanks het enorme formaat en de zeer luide en kenmerkende roep, is het dus niet zo voor de hand liggend om de broedparen in kaart te brengen. Wilde Oehoes mijden verstoring en urbane gebieden. Toch zijn er met de nog beschikbare grote en middelgrote bossen, heel wat kansen tot verdere uitbreiding.

Oehoes zijn echte toppredatoren en in onze streken vormt de Houtduif (maar ook andere duivensoorten) zijn hoofdvoedsel. Op de tweede plaats komen kraaiachtigen, met een voorkeur voor Zwarte Kraai. Af en toe worden andere uilensoorten gegrepen: zowel Bosuil, Ransuil als Velduil staan op het menu. Er worden heel wat kleine zoogdieren gevangen waaronder veldmuizen, verschillende soorten ratten, maar ook veel egels, eekhoorns en zelfs konijnen en hazen. Een zeer belangrijke prooi in heel Europa is de vos, uiteraard gaat het dan vooral om de jongen of immature dieren. Met dat menu vindt de Oehoe een heel eigen niche in het ecosysteem en zullen velen hem wellicht als een welkome gast beschouwen.

Het blijft nu spannend afwachten hoe snel de Oehoe de rest van Vlaanderen zal bevolken. De kans dat je ’s nachts ‘El Bubo’ kan horen roepen vanuit je achtertuin, zonder dat hij in een kooi zit, wordt in de nabije toekomst alvast zeer reëel.

Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto’s: François Exelmans