Afbeelding
Robert Priester

Ook ernstig bedreigde paling lijdt onder de droogte

28 jul 2022
Categorieën
Natuurbericht
Droogte
Vissen
Water


DOSSIER DROOGTE

Onze natuur heeft het zwaar. Dit is al het vijfde droge voorjaar in zes jaar tijd. Samen met wetenschappers en experten bekijkt Natuurpunt het effect van die droogte op onze natuur. Welke soorten lijden hier het meest onder en zijn er ook oplossingen? Volg het Dossier Droogte

Ook ernstig bedreigde paling lijdt onder de droogte

De paling is een trekvis die tussen zee en zoetwater migreert om haar levenscyclus te voltooien en heeft daarom nood aan een open verbinding tussen de zee en onze waterlopen. Ze gebruikt het stromende water ook als een soort oriëntatiemiddel. Maar de migratie van de paling wordt bijna onmogelijk gemaakt door allerhande obstakels zoals waterpompstations en dammen. Een aangepast beheer in functie van de droogte dringt zich op om deze ernstig bedreigde soort er bovenop te helpen.

Onze waterlopen staan vol met structuren om het waterpeil op een bepaald niveau te houden en regelen daarbij ook de hoeveelheid afvoer of dus stromend water. Denk maar aan waterpompstations, stuwen (een soort kleine dammen) en sluizen. Deze structuren zijn heel nuttig voor de mens; ze zorgen onder andere dat we aan landbouw kunnen doen en voorkomen overstroming. In geval van droogte verhinderen ze dat er te veel water wegstroomt en verloren gaat. Bij een teveel aan water voeren ze dan weer het overtollige water zo snel mogelijk naar zee. Voor vissen vormen ze echter een groot probleem. Ze belemmeren hen namelijk om van de ene plaats naar de andere te migreren. Hoewel minder bekend als bij de vogels (vb. de jaarlijkse trek naar het zuiden om te overwinteren) en zoogdieren (vb. de migraties van zebra’s en gnoes in Afrika) moeten ook vissen migreren om hun levenscyclus te voltooien: hun opgroeigebieden en voortplantingsplaatsen liggen meestal niet vlak bij elkaar. Evolutie heeft ervoor gezorgd dat de afstand tussen deze gebieden voor één bepaalde vissoort indrukwekkend ver van elkaar liggen: onze paling. De paling plant zich voort in de Sargassozee, een gebied in de Atlantische Oceaan op meer dan 7000 km van hier. Na hun geboorte drijven de jonge palingen via zeestromen richting Europa waar ze onze rivieren en kanalen proberen op te zwemmen. Daar zoeken ze een plekje om op te groeien en na meer dan 10 jaar keren ze terug naar zee.

Hindernissenparcours

Het is evident om je voor te stellen dat al die constructies een obstakel vormen voor onze migrerende paling: wanneer ze aan onze kust arriveren staan ze voor een gesloten deur en de weinige vissen die door de spleten van die deur geraken, moeten nog een aantal obstakels overbruggen vooraleer ze geschikt opgroei-gebied vinden. Vervolgens komen ze de obstakels na een aantal jaar opnieuw tegen op hun weg naar zee.

Oplossing in het gedrang

Om de soort in onze waterlopen te helpen, worden op verschillende plaatsen langs de kust de zeesluizen in het voorjaar (wanneer de jonge paling arriveert) op een kier gezet bij vloed. Aan het Instituut voor Natuur-en Bosonderzoek (INBO) hebben we deze maatregel al veelvuldig getest en deze blijkt geweldig effectief: de deur openzetten zorgt voor een enorme toename aan paling in onze polders. Een neveneffect is dat er zeewater wordt binnengelaten. Voor een typisch Vlaams voorjaar was dat geen probleem, want binnen de kortste keren was er een regenvlaag die al het zoute water terug de zee in spoelde. Onze maartse buien en aprilse grillen. De afgelopen jaren zien we het voorjaar echter steeds droger worden, waardoor het zoutgehalte in de polders stijgt. We spreken dan van verzilting. Veel van de polders zijn gewonnen zeegebied en hebben heel wat zout in de grond. Als er geen neerslag valt en de sluizen dicht blijven, stapelt dit zout zich op in het water, wat leidt tot verzilting. Bijgevolg wordt het ook steeds moeilijker om de zeesluizen op een kier te zetten bij vloed en staan veel jonge palingen vaker voor een gesloten deur. Ze kunnen geen geschikt leefgebied opzwemmen om op te groeien. Wat eens een heel doeltreffende maatregel was om onze ernstig bedreigde paling er terug bovenop te helpen, komt sterk in het gedrang.

Afbeelding
paling_-_steve_bridger_en_vliz.jpg

© Steve Bridger & VLIZ

De omgekeerde weg

Volwassen palingen migreren naar zee op momenten van veel neerslag. Die neerslag zorgt ervoor dat het water in onze rivieren en kanalen sterker gaat stromen. Daar maakt de paling handig gebruik van, want ze gaat als het ware met de wind in de rug richting zee. Omdat de typische natte onweders in het najaar steeds later vallen tot soms zelfs pas rond Kerstmis (denk maar aan de natte Kerst van 2020) trekt de paling ook veel later naar zee. Wat de invloed hiervan is op de soort, weten we nog niet, maar als je bedenkt dat alle palingen over heel Europa op ongeveer hetzelfde moment richting de Sargassozee trekken om zich voort te planten, dan kan een vertraging van weken of zelfs maanden voor problemen zorgen.

De toekomst?

Een rivier moet stromen. Door de langdurige droogtes veranderen onze waterlopen echter in stilstaande bakken water en kleine waterlopen dreigen zelfs uit te drogen. Palingen krijgen het steeds moeilijker om in en uit onze waterlopen te geraken. Toch is er ook hoop. Elk jaar krijgen we nog een aanzienlijke hoeveelheid neerslag, alleen valt die op een ontzettend korte periode en meestal in de winter. In die periode willen we er meestal zo snel mogelijk vanaf, o.a. om land droog te houden voor landbouw. Het is dus zaak om na te denken over hoe we het water kunnen gaan vertragen, zodat een rivier zo lang mogelijk blijft stromen, ook tijdens droge periodes. Essentieel hierbij is om niet enkel naar de rivier zelf te kijken, maar naar het hele riviersysteem. Door rechtgetrokken waterlopen opnieuw te laten kronkelen (meanderen) doorheen het landschap maken we ze langer en houden ze water logischerwijze langer vast. We vergeten ook te vaak dat rivieren van nature tijdens natte winters uit hun zomerbedding treden en de winterbedding innemen. Deze natte gebieden functioneren niet alleen als spons om water vast te houden, maar zijn tevens heel vruchtbare gebieden en belangrijk opgroeigebied voor paling. Rivieren en hun valleien terugbrengen naar een meer natuurlijke vorm is niet evident in een volgebouwd Vlaanderen, maar is wel essentieel om ons te wapenen tegen zowel droogte als potentiële waterbommen. Slagen we hier in, dan zal ongetwijfeld niet alleen de paling, maar ook andere waterorganismen in aantal toenemen.

Tekst: Pieterjan Verhelst (Team Aquatisch Beheer INBO)