Afbeelding
Kleine rietganzen
Roland François

Oostkustpolders nog altijd een veilige haven voor overwinterende kleine rietganzen uit Spitsbergen

22 dec 2020
Categorieën
Natuurbericht

De aanzet van de winter 2020-2021 was extreem zacht: geen vorst, geen sneeuw, geen ijsdagen. Hoe reageren de 'vriezeganzen' op zulke zachte winters?

Kleine rietgans op retour?

Elk winterhalfjaar worden alle ganzen in de Oostkustpolders 7 keer gebiedsdekkend geteld. Een hele klus, die al decennialang wordt geklaard door een gedreven ploeg enthousiaste ganzentellers. Het telseizoen zit intussen bijna halfweg. Uit de eerste drie tellingen valt af te leiden hoe kleine rietganzen dit jaar vroeg en in grote aantallen naar de Oostkustpolders afzakten: de 3.300 exemplaren die midden oktober werden geteld, waren meteen goed voor de hoogste oktobertelling van het voorbije decennium (gemiddeld lag dat aantal op 730). Maar daarna stokte het wat: nooit werden er tijdens de novembertelling minder kleine rietganzen geteld dan dit jaar. Ondanks een voorzichtige inhaalbeweging in december bleven de aantallen met ca. 20.500 ook nu weer ver onder het december-gemiddelde van 26.500 uit de periode 2010-2020 (zie grafiek). De gemiddelde winterpiek van ca 28.500 tijdens het laatste decennium betekent nog altijd dat ruim 35% van de Spitsbergse populatie in de Oostkustpolders een veilige haven vindt. 

En hoe verging het de kolganzen?

Die klopten in oktober alle records: met 16.700 lag het aantal vier keer hoger dan het gemiddelde uit de periode 2010-2020. Ook in november en december werden met resp. 17.600 en 30.200 hoge aantallen geregistreerd. De soort overwintert niet enkel in de Oostkustpolders: ook in de IJzervallei, het Oost-Vlaamse Krekengebied, de Scheldepolders en de vallei van de Grensmaas worden jaarlijks relatief grote wintergroepen gemeld. De brandgans zette deze winter sterk in: met 1.250 ex. lag dit aantal drie keer hoger dan tijdens een gemiddelde oktobertelling in de periode 2010-2020. Maar deze sterke seizoensaanvang zette zich niet door. Mogelijk kan dit deels worden verklaard doordat nogal wat brandganzen regelmatig verhuizen naar het Nederlandse Deltagebied waardoor de ‘Vlaamse’ aantallen soms wat lager uitvallen. Het aantal overwinterende grauwe ganzen blijft relatief constant tussen 2.800 en 4.500.

   

Afbeelding
grafiek ganzen

                                                            

Geoogste maïsakkers in de Zandstreek zijn opnieuw in trek

Opvallend: deze winter is de derde winter op rij dat grote en vaak gemengde groepen kleine rietganzen en kolganzen de Zandstreek ten oosten en ten westen van Brugge opzoeken. Vooral de omgeving van Oedelem, de regio Snellegem - Westkerke en de 'overgangsgebieden' op de grens tussen de Zandstreek en polders van Gistel tot Sint-Pieters-Kapelle zijn in trek. De ganzen foerageren er liefst op geoogste maïsakkers, soms op weilanden. 's Avonds vliegen ze naar Damme, Oudenburg en Meetkerke om er te overnachten op natte permanente graslanden of waterbiotopen met kleine plassen en afgravingen. Deze werden vaak aangelegd in uitvoering van Europese LIFE-projecten of natuurinrichtingsprojecten. Hetzelfde geldt voor de slaapplaatsen in Klemskerke, Vlissegem en Uitkerke. Die massale en luidruchtige slaaptrek, op de grens van dag en nacht, is een indrukwekkend schouwspel. In de late namiddag wordt er nog intensief naar voedsel gezocht maar rond 17:00-17:30 begint de uittocht naar de slaapplaatsen. Deze pendelvluchten gaan soms door tot 23:00. De volgende ochtend - tussen 07:30 en 09:00 - gaat het weer de andere kant uit, van slaapplaats naar foerageergebied. Doorgaans gaat het om relatief korte vluchten tussen 5 en 12 km, zelden meer. Over de middag wordt vaak massaal geslapen op graslanden en akkers of actief gepoetst in beschikbare plassen: water is en blijft voor ganzen essentieel! 

Minder ganzen met halsbanden door corona-pandemie

Om een zicht te krijgen op de verplaatsingen tussen de Arctische broedgebieden en de zuidelijk gelegen overwinteringsgebieden worden vogels geringd. Naast klassieke metalen pootringen worden hiervoor vaak ook kleurringen gebruikt. Bij ganzen worden ook vaak halsbanden met een unieke cijfer- en/of lettercode en verschillende kleuren gebruikt. Deze codes (telkens 3 tekens) kunnen best met behulp van een telescoop worden afgelezen. Sedert 1990 loopt een Deens ringproject bij de populatie kleine rietganzen uit Spitsbergen. Heel wat van deze geringde exemplaren worden in het winterhalfjaar in Vlaanderen afgelezen. Dit levert soms echte verrassingen, wat het veldwerk voor vele gespecialiseerde waarnemers juist boeiend maakt. Helaas konden door de beperkende maatregelen wegens de coronapandemie dit jaar in Denemarken en Finland geen nieuwe ringen worden geplaatst. Ook in Spitsbergen werd het ringwerk even ‘on hold’ geplaatst. Hierdoor verblijven deze winter minder 'versierde' ganzen in onze polders.

 

Afbeelding
Kleine rietgans Martine Wauters

Nekringen S41, B3K & co

Eén van die gehalsbande kleine rietganzen is S41. Deze vogel werd als volwassen exemplaar op 3 augustus 2012 in Spitsbergen van een witte nekring voorzien. De voorbije acht jaar werd S41 al 216 keer gespot, vooral in de Oostkustpolders. Er vliegen ook nog kleine rietganzen rond die al eerder werden ‘gehalsband’. Bij de eerste projecten werd vooral gebruik gemaakt van blauwe nekringen. De meeste van deze ganzen zijn intussen reeds overleden, maar de blauwe B7X en B3K verbleven deze winter nog in de Oostkustpolders. B3K werd geringd in 2003 en werd de voorbije 18 jaar al 338 maal ‘afgelezen’. Wie meldingen van kleurringen invoert in www.geese.org of met de BirdRingApp krijgt de life-list en de vliegroute van de gehalsbande gans mooi in beeld. 

Heel uitzonderlijk was de waarneming van VUI, een kleine rietgans met een grijze nekring die op 13 november 2020 kon worden afgelezen in Stalhille. Dit individu is afkomstig uit de populatie van IJsland/Groenland. Kleine rietganzen uit deze populatie overwinteren normaal uitsluitend in het Verenigd Koninkrijk. VUI is een vrouwtje, als juveniele vogel geringd op 22 maart 2018 in Martin Mere (Lancashire). Op 18 november zat VUI in Leke en op 25 november werd vermoedelijk dezelfde vogel ook opgemerkt in Gistel. Eerder werd VUI ook al in Nederland gemeld op de Maasvlakte en een tweede 'grijze' kon worden afgelezen op Texel. Mogelijk heeft de zware septemberstorm 'Odette' uit NW-richting de Engelse ganzen over de Noordzee geblazen en hebben de inwijkelingen ondertussen aansluiting gevonden bij de Spitsbergse overwinteraars in de Vlaamse Polders.

GPS-zenders

In 2018 en 2019 werden tijdens de voorjaarstrek in Finland en op ruiplaatsen in Spitsbergen 58 kleine rietganzen voorzien van nekringen met een ingebouwde GPS-zender. Daarvan kwamen er resp. 12 en 6 ex. tot in Vlaanderen; dit jaar zitten in Vlaanderen maar 4 van deze gezenderde ganzen (en zelfs slechts 2 in Friesland). De analyse van de zendersignalen door de onderzoekers in Nederland, Denemarken en Finland geeft uiteraard veel meer - nog niet gepubliceerde - details betreffende verplaatsingen, verblijftijden en trek over de gehele vliegroute. Gemiddeld verbleven de gezenderde exemplaren 56 dagen in de Oostkustpolders. Met de huidige zachte winter werd heel uitzonderlijk vastgesteld dat zender J2 - op 21 november 2020 aangekomen in Uitkerke - reeds op 13 december 2020 resoluut noordwaarts trok en op ca. 19 uur een afstand van 560 km aflegde tot in Denemarken. Dat tijdens diezelfde periode in Vlaanderen nog nieuwe halsbanden werden afgelezen die tot kort daarvoor nog in Denemarken of Friesland zaten, wijst op zeer merkwaardige, elkaar kruisende trekbewegingen. De gezenderde ganzen laten ook toe om de verspreiding en het slaapgedrag van deze individuen in detail op te volgen. Zo kon worden vastgesteld dat de kleine rietganzen nog steeds erg plaatstrouw zijn aan de Oostkustpolders en dat foerageerbewegingen richting Zandstreek vooralsnog beperkt blijven. (zie Goose Bulletin 25, 2020)

Dankzij het jachtverbod op ganzen sinsd 1982, de bescherming van de kerngebieden in het Europees Natura 2000-netwerk en de vele beheer- of herstelmaatregelen voor waterrijke habitats in Uitkerke en Damme, de Zwaanhoek, het Pompje, Klemskerke/Vlissegem, Lissewege, Sint-Donaas en het Zwin mogen we gerust stellen dat de Oostkustpolders ruimschoots in aanmerking komen om de status van 'nationaal park' te verkrijgen. Vogels als kleine rietganzen en kolganzen, grutto’s en kluten kunnen daarbij zeker opgevoerd worden als echte ambassadeurs.

Tekst: Eckhart Kuijken & Christine Verscheure

Foto: Roland François, Martine Wauters