Op 12 en 13 oktober 2022 vond in Brussel en Tongeren de 29e Internationale Hamsterwerkgroep Meeting plaats. Vlaamse onderzoekers slaakten een noodkreet: de laatste wilde hamsters in Vlaanderen staan nog steeds op een zucht van uitsterven, ondanks het feit dat zij de hoogste Europese bescherming genieten. Het soortbeschermingsprogramma (SBP), dat liep van 2015 tot 2021, moest redding brengen, maar faalde jammerlijk. Buitenlandse wetenschappers brachten gelukkig hoopvoller nieuws: de hamster doet het dankzij intensieve beschermingsmaatregelen weer beter in onze buurlanden Nederland, Duitsland en Frankrijk, terwijl de groei van het aantal hamsters tot voor kort ook daar nog een negatieve tendens vertoonde. Met een daadkrachtig beleid is het dus mogelijk om de trend te keren en de hamster te vrijwaren van uitsterven.
Groot en aaneengesloten leefgebied
In het kader van het Vlaamse SBP werden gedurende enkele jaren hamsters uit een kweekprogramma geïntroduceerd in de bestaande, sterk gereduceerde populatie in Widooie (Tongeren), de laatste plaats waar in België nog wilde hamsters voorkomen. Om de plaatselijke beschermingsmaatregelen, veelal op basis van vrijwillige beheersovereenkomsten met landbouwers, te evalueren, werden de uitgezette dieren door onderzoekers van PXL Bio-Research gemonitord. Met behulp van zenders en camera’s werden zo gedurende 3 opeenvolgende jaren 52 hamsters opgevolgd naar overlevingskansen en voortplantingssucces. Uit de monitoringsresultaten is gebleken dat het aantal mannelijke hamsters significant minder lang overleeft in verhouding tot wat in wetenschappelijke literatuurgegevens wordt vermeld. Gebrek aan geschikt, voldoende groot en aaneengesloten leefgebied blijkt problematisch te zijn en staat een duurzame instandhouding van de populatie in de weg. Een beperkte variatie in gewasteelten en oogsttijden die niet aangepast zijn aan de voortplantingsperiode van de hamster kunnen een negatief effect hebben op het aantal worpen. In optimale omstandigheden is een drietal worpen per jaar niet ongewoon, waar hamsters in Vlaanderen meestal maar tot 1 succesvolle worp komen, vaak met een lager dan gemiddeld aantal jongen. Hierdoor wordt de populatiegrootte beperkt, wat dan weer het duurzaam voortbestaan van de hamsterpopulatie hypothekeert.
Voldoende voedsel
Mogelijk leidt ook een tekort aan dierlijke eiwitten in het dieet van de hamsters, voorafgaand aan de voortplantingsperiode, als gevolg van een gebrek aan voldoende regenwormen en andere ongewervelden in de bodem, tot een beperkt reproductiesucces. Tot die hypothese kwamen, naast de Vlaamse onderzoekers, ook Franse en Oostenrijkse wetenschappers: binnen het leefgebied van de hamster moet voldoende gevarieerd en energierijk voedsel aanwezig zijn. Onderzoek in Oostenrijk toont aan dat het kort voor de winter bijvoederen van vrouwelijke hamsters met zonnebloemzaden het voortplantingstijdstip kan vervroegen. Dit tijdstip is cruciaal, want als de hamsters vroeger op het jaar de burcht verlaten en starten met de voortplanting, leidt dat tot meer worpen en meer jongen. Uit het gevoerde onderzoek bleek dit een succesvolle strategie: bijgevoederde vrouwelijke hamsters hadden effectief meer worpen en ook meer jongen per worp dan hun niet bijgevoederde soortgenoten. Deze resultaten benadrukken het belang van voldoende en geschikt voedsel in het najaar om een voldoende groot voortplantingssucces bij de hamster te verzekeren.
Hergebruik bestaande burchten
Duitse onderzoeksresultaten tonen dan weer aan dat hamsters hun burchten gedurende opeenvolgende jaren hergebruiken, zelfs over meerdere generaties heen. Dit hergebruik is voordelig voor het voortbestaan van een populatie. Hamsters zullen veel minder energie moeten verbruiken wanneer ze gebruik kunnen maken van bestaande burchten in tegenstelling tot wanneer ze telkens een volledig nieuwe burcht moeten graven. Laat dit nu net een probleem zijn in Vlaanderen: na de oogst worden veel akkers, inclusief hamsterburchten, omgeploegd. Bovendien is het nauwelijks mogelijk om een gebied blijvend geschikt te houden door bescherming van het leefgebied volledig afhankelijk te maken van vrijblijvende maatregelen. Wanneer de vrijwillige maatregelen stoppen, verdwijnt het leefgebied.
Uit ditzelfde Duitse onderzoek blijkt dat de predatiedruk vermindert wanneer een netwerk van tunnels aanwezig is in het leefgebied. Hamsters kunnen met behulp van deze tunnels predatoren ontwijken in de zoektocht naar voedsel en een partner om zich voort te planten. Nieuw uitgezette populaties hebben dit voordeel niet, aangezien zij zowel individuele burchten als een tunnelnetwerk van nul moeten opbouwen.
Sterke maatregelen
Verschillende nieuwe onderzoeksresultaten uit binnen- en buitenland wijzen ons de weg om de hamster te kunnen redden. Ze tonen aan dat naast een voldoende groot, aaneengesloten én duurzaam leefgebied, ook de kwaliteit van het beschikbare voedsel, een goede bodemgesteldheid en een constante dekking een sleutelrol spelen in het succesvol voortbestaan van hamsterpopulaties. In het volgend SBP zullen doortastende maatregelen op vlak van al deze factoren verankerd moeten worden. Voor het tot stand komen én behoud van een duurzame hamsterpopulatie in Vlaanderen moet men eindelijk ernstig werk maken van een groot kerngebied met een planmatig en volgehouden hamstervriendelijk beheer, aangevuld met vrijwillige maatregelen over een voldoende grote oppervlakte.
Tekst: Anja Delief, expert soortenbeleid Natuurpunt
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief