Afbeelding
Vliegend hert
Mark Zekhuis/Saxifraga

Populaties van vliegend hert raken steeds meer geïsoleerd

25 feb 2021
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Biotopen en habitats
Insecten en ongewervelden
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000

Het vliegend hert - de grootste kever van ons land - komt in België nog maar op enkele plaatsen voor. Naast populaties in de vallei van de Maas, de Lesse en enkele zijrivieren, kan je ten zuiden van Brussel de soort hier en daar nog vinden. Het was tot voor kort niet duidelijk of de verschillende Brabantse populaties nog met elkaar in contact stonden. Recent genetisch onderzoek maakte duidelijk dat dat niet het geval was. Maatregelen voor een betere verbondenheid dringen zich dan ook op.

Waar zitten nog vliegende herten in de regio rond Brussel?

Het vliegend hert is een doodhoutkever die goed herkenbaar is. Vooral de mannetjes zijn opvallend door hun imposante kaken in de vorm van een hertengewei. Nog niet zo lang geleden kwam de soort voor van in Halle tot in Leuven. Tegenwoordig wordt het vliegend hert er enkel nog aangetroffen in Beersel, Sint-Genesius-Rode, Watermaal-Bosvoorde en Overijse. Daar zitten ze vooral in tuinen, oude laanbomen, beboste taluds en holle wegen. De belangrijkste oorzaken van de achteruitgang zijn het verlies aan geschikte leefgebieden en de versnippering van die leefgebieden. Vooral in de periode 1930-1970 verdwenen heel wat Brabantse populaties. De vraag of de resterende populaties nog met elkaar verbonden zijn, is dan ook heel belangrijk. Hoe meer populaties geïsoleerd geraken, hoe groter de kans dat hun genetische variatie (verder) achteruit gaat. Zeker bij kleine populaties kan die achteruitgang snel gaan en leiden tot een lokaal uitsterven van de soort.

Dode kevers

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heeft met behulp van genetisch onderzoek nagegaan in welke mate de verschillende Brabantse populaties nog met elkaar in contact stonden. Dankzij vele vrijwilligers - in het bijzonder Roger Cammaerts - konden Arno Thomaes en Karen Cox (INBO) voldoende stalen van vliegende herten verzamelen. Deze stalen waren vooral afkomstig van verkeersslachtoffers en prooiresten die - verspreid binnen de regio én over meerdere jaren heen - werden ingezameld. Doordat zowel recente als oudere stalen beschikbaar waren, werd het mogelijk om ook eventuele veranderingen doorheen de tijd op te pikken. Vanwege een te laag aantal stalen in Beersel, werd deze populatie niet weerhouden voor verder onderzoek.

Genetische verarming

De resultaten van het onderzoek wezen uit dat de verschillende populaties in het relatief recente verleden nog met elkaar verbonden waren, maar dat er momenteel nauwelijks tot geen genenuitwisseling meer is. De genetische variatie was relatief laag, vooral in de populaties van Sint-Genesius-Rode en Watermaal-Bosvoorde. Bovendien telden deze populaties een laag aantal volwassen exemplaren die zich succesvol voortplantten. Hoewel de populatie in Overijse beter scoorde, vertoonde ook deze populatie een signaal van recente afname in populatiegrootte. Om verdere achteruitgang te vermijden, zijn gerichte beheermaatregelen nodig.

Nood aan ondergronds dood hout

Door eerdere studies waarin gebruik werd gemaakt van radio-telemetrie kon worden aangetoond dat vliegend herten zich doorgaans maar over vrij korte afstanden verplaatsten. De mannetjes kunnen wel een eindje vliegen (tot maximaal 5 km), maar de vrouwtjes houden het gewoonlijk bij korte wandelingen. Die relatief korte verplaatsingen konden worden bevestigd door het genetisch onderzoek. Verrassend genoeg bleek hieruit dat het vooral de mannetjes waren die een geringe mobiliteit vertoonden. Binnen de onderzochte populaties bleken de vrouwtjes de betere verspreiders. Bij schaarste van geschikte plekken voor eiafzet zouden de vrouwtjes mogelijk grotere afstanden (moeten) afleggen. Om de kans op overleving van de geïsoleerde populaties te verhogen, is de aanwezigheid van geschikte broedplaatsen dan ook van cruciaal belang, zowel lokaal als op een ruimere geografische schaal. Een groter aanbod aan geschikte broedlocaties zorgt niet alleen voor een betere overlevingskans van de populaties zelf, maar kan ook - via (her)kolonisatie van geschikte leefgebieden - zorgen voor een betere verbondenheid tussen verschillende populaties.

De conclusies van dit onderzoek zijn zeer belangrijk om het recent goedgekeurde soortenbeschermingsprogramma op een succesvolle manier uit te voeren. Waarnemingen van het vliegend hert zijn steeds welkom bij Arno Thomaes ([email protected]) of via www.waarnemingen.be.

Tekst: Karen Cox en Arno Thomaes (INBO)