PWG VA+ Verslag Streeptocht 8 mei 2022 ‘t Burreken, Brakel

10 jun 2022
Categorieën
Lokaal nieuws

Inventarisatie hogere planten binnen ifbl-kwartierhok E3 32 24

Gids, streeplijsten en verslag: Henk Coudenys

Deelnemers:   Jan Janssens, Marie-Anne De Geest, Karel De Waele, Dominiek, Decleyre, Kathleen Geldmeyer & Dirk Criel.

 

We beginnen onze inventarisatie in de onmiddellijke omgeving van de startplaats, de kleine parking van het Perreveld. Ons lijstje bevat reeds een vijftigtal soorten voordat we afdalen naar het reservaat.  Langs het pad dat richting Bremweide loopt stoten we op Moederkruid, ontmoeten we een oude Mispel en vinden we een nog niet determineerbare tuinplant op de steile helling.  Aan de overzijde van het pad bloeien Gewone ereprijs en Drienerfmuur. 

Op de helling van de Bremweide, die het resultaat is van een relatief recente aardverschuiving, is zich een voedselarm plantengezelschap aan het vormen met naast Brem heel wat Valse salie, Grasmuur, Schapenzuring, Gewoon struisgras, Reukgras, Knoopkruid en Mannetjesereprijs.  Van Rapunzelklokje is nog geen spoor te bekennen, maar die soort groeit hier eveneens.  De kans dat er op deze helling vroeg of laat Vleugeltjesbloem opduikt, is niet onbestaande.  Kortom, het beheer dat erop gericht is de bramen (voornamelijk de Grote leembraam) terug te dringen, levert alvast resultaat op. 

In het lager gelegen aanpalende grasland valt de dominatie van Scherpe en Kruipende boterbloem op.  Dit duidt op een overgangsstadium van relatief voedselrijk naar voedselarme bodem.  Het contrast met de dominatie van Gestreepte witbol van vorig jaar is frapant.  Mogelijk heeft de opeenvolging van drie droge jaren, gezorgd voor het versneld vrijkomen van voedingsstoffen uit de bodem, gevolgd door een explosieve groei van stikstofminnende grassen in het natte jaar 2021.  Na afvoeren van het maaisel van vorig jaar is er klaarblijkelijk heel wat stikstof uit de bodem verdwenen, met de dominatie van boterbloem tot gevolg.

We dalen verder af naar het brongebied van de Krombeek en noteren onder meer Beekpunge, Hangende zegge, Bittere veldkers, Kruipend zenegroen, Kale jonker en Reuzenpaardestaart, enkele klassiekers van het reservaat.  De oevers van de beek zijn te steil en te zeer begroeid met bramen om ze nauwkeurig te onderzoeken, maar daar waar we de beek oversteken, vinden we een kleine populatie van het zeldzame Paarbladig goudveil. 

In het bos noteren we Muskuskruid, Bosanemoon, Eénbloemig parelgras, Boszegge, Gevelkte aronskelk, Wilde hyacint, Ruwe smele, Veelbloemige salomonszegel, Gele dovenetel, Eénbes, Grote keverorchis en we vinden een ijl exemplaar van een plantje dat qua blad een behoorlijke gelijkenis met Zwarte rapunzel vertoont.  Verder onderzoek van dit stukje bos dringt zich op. 

Onze laatste stopplaats is een open plek in het bos die de Orchideeënweide wordt genoemd.  De Bosorchissen – ze staan nog net niet in bloei – groeien er in het gezelschap van onder meer Echte koekoeksbloem, grote wederik, Penningkruid, Pitrus, Moerasspirea, Ruige, Hangende en Boszegge.  In het moerassigste gedeelte groeit en bloeit er tevens Zeegroene zegge.

We keren terug naar de parking, door een stukje bos dat in de ondergroei gedomineerd wordt door Daslook en eindigen onze excursie met zijn doordringende geur in onze neuzen. 

 

In totaal hebben we 176 soorten hogere planten op naam gebracht, waarvan 155 binnen de perimeter van het reservaat. Daarbij waren geen grote verrassingen, maar de mogelijkheid dat er opnieuw Zwarte rapunzel opduikt in ‘t Burreken, is alvast reëel.