Afbeelding
Ooievaar
Joachim Pintens

Recordaantal broedparen van ooievaar in 2021

19 nov 2021
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000
Vogels

De Belgische broedpopulatie van ooievaar neemt al een aantal jaren gestaag toe. In 2021 werd een voorlopig nieuw record bereikt van 196 broedparen. Dankzij de inspanningen van een aantal gepassioneerde lokale waarnemers kan het wel en wee van de populatie goed gevolgd worden.

Alweer een nieuw record

Het nieuwe recordaantal van 196 vastgestelde broedparen in 2021 past in een serie van opeenvolgende jaarrecords. Mogelijk hebben er in een ver en grijs verleden ooit nog meer ooievaars gebroed in ons land, maar op basis van bekend bronnenmateriaal dat tot enkele eeuwen teruggaat, is dit verreweg het hoogste aantal paren dat voor zover bekend ooit is vastgesteld.

In 2020 werden 141 paren waargenomen, maar daar moest weliswaar nog een onbekend aantal paren in het dierenpark Pairi Daiza in Henegouwen worden bijgerekend. Naar schatting zal het in 2020 om ongeveer 170 paren zijn gegaan. Met een sprong naar 196 paren was er in 2021 sprake van een duidelijke stijging.

Hoofdzakelijk in Vlaanderen

80% van de ooievaarsparen in 2021 was in Vlaanderen te vinden. Het grootste deel zat in twee gebieden: in dierenpark Planckendael en omgeving (provincie Antwerpen) en op grondgebied van de gemeenten Knokke-Heist (Zwin en omgeving) en Damme (noorden van de provincie West-Vlaanderen), maar ook daarbuiten waren op nogal wat plaatsen ooievaarsparen present. In elke Vlaamse provincie waren in 2021 broedparen te vinden.

Wallonië was in 2021 goed voor 20% van het aantal broedparen. Het grootste deel daarvan zat in dierenpark Pairi Daiza (provincie Henegouwen). Ook ver daarbuiten waren echter een aantal broedparen te vinden in het Waalse landsgedeelte.

Afbeelding
kaart ooievaar 2021

Stijgende trend van een voorheen uitgestorven broedvogel

Eind 19de eeuw was de ooievaar als broedvogel uitgestorven in België. Habitatverlies en vooral menselijke vervolging waren daarvoor verantwoordelijk. In de tweede helft van 20ste eeuw werden op enkele plaatsen introductieprojecten gestart waarbij ooievaars in de natuur werden vrijgelaten. Dat gebeurde eerst in het Zwin in West-Vlaanderen, in de jaren ’50. Begin jaren ’90 kwam daar een project in Planckendael bij en in die periode werden ook in de voorloper van dierenpark Pairi Daiza ooievaars losgelaten. De vrij vliegende populatie groeide aanvankelijk maar langzaam. Rond de eeuwwisseling kwamen in Vlaanderen 41-47 paren voor, vrijwel allemaal geconcentreerd in het Zwin en in Planckendael. In Wallonië ging het in het begin van de 21ste eeuw om 8-11 paren in Pairi Daiza.

De aanvankelijke trage toename versnelde in de voorbije twintig jaar. In 2018 telde de Vlaamse populatie al 114-116 paren. In 2021 waren dat er al 156. Behalve een stijging van het aantal paren, breidt ook de ruimtelijke verspreiding duidelijk uit. Daarbij lijken zich stilaan nieuwe verspreidingskernen af te tekenen, zoals onder meer in de Durmevallei en de middenloop van de Schelde in Oost-Vlaanderen en in de Fagne-regio in het zuiden van de provincie Henegouwen en het aangrenzende deel van de provincie Namen. Het wordt spannend om te zien wat de ontwikkeling de komende jaren zal worden. De vestiging van een aanzienlijk aantal nieuwe, jonge broedparen in de laatste paar jaren doet vermoeden dat de rek er nog niet uit is.

Broedsucces aan de lage kant

Dankzij de inzet van een aantal begeesterde vrijwilligers is de laatste jaren ook een goed beeld bekomen van het broedsucces. Een aanzienlijk deel van de nesten in 2021 leverde geen uitgevlogen jongen op, omdat er geen eieren werden gelegd of omdat de kuikens voortijdig stierven. Op een totaal van 163 onderzochte paren broedde (maar) 58% met succes. Er werden in totaal minstens 234 uitgevlogen jongen genoteerd. Niet alle nesten werden op dat vlak even nauwkeurig opgevolgd, dus mogelijk lag het reële aantal uitgevlogen jongen nog iets hoger. Het aantal jongen per geslaagd broedgeval, berekend op een totaal van 94 goed gevolgde nesten, bedroeg 2,0 jongen per nest. Berekend op een totaal van 163 gevolgde nesten (zowel succesvolle als mislukte) bedroeg het aantal 1,1 uitgevlogen jongen per nest. Het broedsucces lag daarmee een fractie lager dan in 2020, toen 2,1 uitgevlogen jongen per geslaagd nest en 1,2 uitgevlogen per bezet nest werden opgetekend. Er waren geruchten dat het slechte zomerweer in 2021 de oorzaak zou zijn geweest van een slecht broedseizoen bij ooievaars, maar de harde cijfers laten zien dat het verschil met het jaar voordien miniem was.

Het lage broedsucces is mogelijk te verklaren doordat zich de voorbije jaren veel nieuwe ooievaarsparen hebben gevestigd. Het gaat daarbij om jonge vogels, met weinig of geen ervaring als broedvogel, en daardoor een grote kans op mislukking. Er is echter vermoedelijk meer aan de hand. Het broedsucces van Belgische broedparen is immers traditioneel aan de lage kant, zowel op het vlak van het aandeel succesvolle paren als wat betreft het aantal uitgevlogen jongen per succesvol paar. In Nederland wordt iets gelijkaardigs vastgesteld. Het verschil is opvallend met andere Europese broedgebieden, zoals in Centraal- en Oost-Europa. Daar brengen ooievaars gemiddeld meer jongen groot. Er is nog geen concreet onderzoek naar verricht, maar het zou best kunnen dat ooievaars er in ons intensief gebruikte platteland niet in slagen om voldoende voedsel te verzamelen voor een groter aantal jongen of om überhaupt jongen groot te krijgen. Het lage broedsucces bij ooievaars is mogelijk een gevolg van de slechte staat van onze plattelandsnatuur.

Voorlopig lijkt het matige broedsucces de toename van de ooievaarspopulatie niet te remmen. Dat heeft vermoedelijk voor een belangrijk deel te maken met een hoge jaarlijkse overleving. Er zijn aanwijzingen dat ooievaars een vrij geringe sterfte kennen. Daardoor kan de populatie toch toenemen, ondanks een niet al te riante jongenproductie.

Naar een nieuw record in 2022?

Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat de stijgende trend zich de volgende jaren nog zal doorzetten. Het record van 2021 zal dus naar alle waarschijnlijkheid niet lang stand houden. Het is goed mogelijk dat de grens van 200 broedparen in 2022 overschreden zal worden.

Tekst: Wouter Faveyts en Koen Steenhoudt (Ooievaar Observatie Initiatief)