IJverige snoeiers zijn dezer dagen druk in de weer om hagen en bomen binnen de perken te houden. Gelijktijdig met dat jaarlijks weerkerend fenomeen komt een piek van het aantal hulpeloze en uit het nest gevallen vogeltjes. Enkele tips.
Met af en toe een plensbui groeit al wat groen is aan een bijna waarneembare snelheid. Dan wachten op die stralende warme zomerdag. De nodige machines staan al in de aanslag: grasmachine, bosmaaier. Ook de snoeischaar, want de haag verdubbelde haar volume haast in alle richtingen… en je wil toch niet dat de buren klagen.
Tuinieren werkt bovendien ontstressend na al dat binnenwerk op kantoor en in huis. En meer dan ooit is tuinieren in. Maar dat tuinieren heeft ook bijwerkingen: het is ook de periode dat dagelijks de telefoon rinkelt bij Natuurpunt: “Er vielen jonge vogeltjes uit het nest. Wat moeten we doen?”.
Niet helemaal te voorkomen. Veel nesten waaien of regenen uit, worden uitgetrokken door de kat, een ekster of door een hond. Maar toch is het nog te vaak door de tuinman dat de beestjes zich rot schrikken. Een al te ijverige scheerbeurt van de haag trimt de zijkant van het nest weg. Dag beschutting… Maar vooral: wat een herrie zeg, zo’n snoeischaar. Uit het nest gevallen of gesprongen jongen zijn niet altijd weer makkelijk op hun plaats te krijgen. En vooral wanneer het nest zelf eruit donderde, zijn de vogels wel geschoren.
Om verantwoord tewerk te gaan onderwerpt de tuinman zijn volle haag nog voor de ingreep best aan een grondige controle op bewoonde vogelnesten. Die kans is overigens vrij groot wanneer je een dichte haag hebt. In deze periode zitten Merels en Zanglijsters met jongen die al groot zijn, dus het uitstel hoeft geen afstel te zijn. Veel miserie gespaard voor de beestjes maar ook voor de bewoners, want je wil zo’n bende jongelingen niet aan hun lot overlaten. Ook het snoeiwerk aan andere struiken of bomen gaat best pas van start na een snelle check. Zo broeden Heggenmussen al te graag in de gekende smalle sierconiferen Thuja occidentalis alba.
Ieder jaar zitten de uitbaters van Vogelopvangcentra weer met de handen in het haar door te vroeg ‘uitgevlogen’ jongen. Het vraagt dus slechts een kleine inspanning om dit probleem voor een deeltje in te dijken.
Vind je toch jonge vogels die hulpeloos om zich heen zitten te staren. Kijk dan eerst toe of de ouders in de buurt zitten en of ze verraden waar het nest zit. Best belanden deze vogeltjes terug in het ouderlijke nest. Dat bespaart hen niet alleen een heleboel stress; opgevoed worden door de ouders geeft de beste kansen op succes. En je spaart het vogelopvangcentrum een heleboel kosten en vooral veel drukte. Is er toch geen oplossing in het verschiet, bel dan het dichtstbijzijnde Vogelopvangcentrum in je buurt voor de beste raad.
Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto: Kevin Feytons
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief