Afbeelding
Boksende hazen
Rob Kempers - Shutterstock

Stuiven en snuffelen: het is weer rammeltijd bij de Hazen

24 mrt 2017
Categorieën
Natuurbericht
Rode Lijst
Zoogdieren


Bij de Hazen is de rammeltijd aangebroken. In groep lopen de mannetjes achter de vrouwtjes om hen het hof te maken. Een intrigerend spel van aantrekken en afstoten, snuffelen en boksen. Er komen maar beter genoeg babyhaasjes van, want het gaat almaar slechter met de Haas. Vooral het gebrek aan voedsel en natuurlijke schuilplaatsen dreigen de topsprinter de das om te doen.

De maand maart loopt al stilaan op z’n einde maar de velden liggen er nog kaal bij. Op die velden kan je rond deze tijd van het jaar wel eens groepjes Hazen voorbij  zien rennen. Alsof ze de lente tegemoet spurten.

Groepsgevoel

Dat doen ze niet zomaar. Eind december begint het nieuwe voortplantingsseizoen. De piek daarvan ligt tussen februari en mei: nu dus. Om elkaar te leren kennen, lopen de mannetjes achter de vrouwtjes aan, door de velden. Rammelen noemen we dat. Het begint vaak met één of enkele mannetjes (rammelaars) die de vrouwtjes (moeren) achterna zitten. Dat trekt ook andere Hazen aan om mee te rennen. Almaar meer Hazen sluiten zich bij de groep aan en voor je het weet heb je een groep tot enkele tientallen individuen. De rammelaars rennen niet noodzakelijk achter één moer aan. Het is vooral een verkennend groepsgebeuren: tot ze hun definitieve keuze hebben gemaakt, rennen ze vrolijk verder in groep.

Als de rammelaar zijn zinnen zet op een vrouwtje, start hij zijn charmeoffensief. Langzaam loopt hij achter de moer aan en verkleint hij de afstand. Maar het mannetje loopt best niet te hard van stapel. Komt hij te dicht, dan neemt de moer een dreighouding aan: zittend op haar achterste poten en haar oren teruggeslagen. Soms gaat ze zelfs in de aanval. Het verleidingsspel gaat door, tot het vrouwtje uiteindelijk bezwijkt voor zijn charmes.

Het paartje zondert zich af, en als alles goed gaat, is de moer vier weken later drachtig. Maar helemaal gerust is het koppeltje niet: vaak worden ze achterna gezeten door een ‘bijhaas’, die ook wel wat voelt voor het vrouwtje. Dat kan ontaarden in hevige bokspartijen tussen het mannetje en zijn belager, maar vaak blijft het bij dreigen en imponeren.

Loerend gevaar

Wil je de Hazen zien rennen over de velden, dan hoef je niet te wachten tot de nacht valt. Tijdens het voortplantingsseizoen zie je ze ook overdag. De Haas komt bijna overal voor in Vlaanderen. Enkel in verstedelijkte gebieden (zoals Brussel en Antwerpen) waagt hij zich niet. Vooral in landbouwgebied voelt de Haas zich prima thuis: hij vertoeft het liefst in graanvelden, bietenvelden en braakliggende terreinen. Schuilen doet hij in hagen en akkerranden, of in een zelf gegraven ondiepe kuil, een ‘hazenleger’.

Toch staat de Haas er niet al te best voor. In heel Vlaanderen en Europa gaat hij achteruit. De Haas wordt in de Rode Lijst zelfs bestempeld als ‘bijna in gevaar’. Vooral het dalend aanbod van voedsel en schuilplaatsen doen hem stilaan de das om. Landbouwgebieden worden almaar grootschaliger en homogener. Hazen moeten het dan maar stellen met een beperkt en weinig gevarieerd dieet. Bovendien verdwijnen er steeds meer landschapselementen zoals bosjes en hagen, en daarmee ook het aantal schuilmogelijkheden. Zonder die schuilplekken is de Haas maar moeilijk opgewassen tegen roofdieren of naderende landbouwmachines. Daarnaast doen ook het verkeer, de jacht en slecht weer de Hazenpopulatie geen goed.

Hoe krijgen we de Haas er weer bovenop? Een gevarieerd akkerlandschap met een grotere afwisseling in gewassen kan veel goedmaken. Zo kunnen soortenrijke graslanden, lage gewassen en wintervoedergewassen de Haas wel bekoren. Maar ook het herstel van akkerranden, bosjes, heggen, net zoals een aangepast maai- en jachtbeheer, kunnen een oplossing bieden voor onze topsprinter.

Tekst: Han Lagring, Natuurpunt & Dirk Criel, Zoogdierenwerkgroep
Foto: Rob Kempers (Shutterstock)