Afbeelding
Eddy Devriese

Terugblik op een ongewoon vlinderjaar

19 dec 2018
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie


2018 was een bijzonder weerjaar. Een warme en droge lente, een zeer warme en zeer droge zomer en een lang warm najaar. Veel zon betekende goede vliegomstandigheden voor veel vlinders, maar aanhoudende droogte leidde tot slechte voortplantingsomstandigheden. Op een druk bijgewoonde vlinderstudiedag maakte Marc Herremans de balans op.

2018 startte goed, met aantallen vlinders in de lente die aanvankelijk niet sterk afweken van het gemiddelde van de voorbije tien jaar, behalve dan dat ze een vroege en hoge piek vertoonden. Juni vormde de absolute topmaand. Door het warme voorjaar begonnen veel zomervlinders 2 tot 3 weken vroeger te vliegen en bovendien waren ze met meer: de hoogste vlinderpiek van het jaar viel tussen half juni en begin juli.

Hoewel het ook nadien nog mooi weer bleef, ging het vanaf half juli snel bergaf met de vlinderaantallen. In augustus, en nog meer in september, viel op hoe weinig vlinders er vlogen. De vlinders leken ‘op’: ze hadden vroeg en goed gevlogen in hoge aantallen, maar het maximum aantal vlieguren was door al dat zonnige weer sneller bereikt. Bovendien was het grootste deel van de nectarplanten uitgedroogd. Vooral de mooie nazomer bleek frappant vlinderarm. Dit geldt overigens niet alleen voor dagvlinders, maar evenzeer voor nachtvlinders. Warme augustusnachten stonden dit jaar niet garant voor hoge aantallen motten.

De hoge lentetemperaturen zorgden er in de eerste plaats voor dat soorten vroeger dan gewoonlijk begonnen te vliegen. Dat zagen we bijvoorbeeld bij het groentje, een echte voorjaarssoort die dit jaar niet in mei, maar al in april piekte, en dat in zeer hoge aantallen. De piek in de vliegperiode viel enkele weken vroeger dan gemiddeld, maar was ook sneller afgelopen. Ook voor de eikenpage was het vliegseizoen 2018 kort maar krachtig. De soort werd dit jaar in ongeziene aantallen gemeld. De piek was veel hoger dan in voorgaande jaren, maar hield geen twee weken aan.

Het koevinkje vloog iets vroeger dan normaal, maar wel in beduidend lagere aantallen. De vliegperiode eindigde ook veel sneller, waardoor de soort afklokt op een eerder slecht jaar. Een gelijkaardig verhaal gaat op voor het hooibeestje.

De echte winnaars waren de soorten die erin slaagden door de vervroeging van de vliegperiode voor het eerst een extra generatie (in de nazomer of het najaar) voort te brengen: koninginnenpage en kaasjeskruiddikkopje . Dit dikkopje zet zijn opmars in Vlaanderen onversaagd verder en verovert nu ook grote delen van de Kempen. Voor de koninginnenpage was het voor het eerst in jaren een goed jaar.

Terwijl het warme weer enerzijds leidde tot een vervroeging van de vliegperiode, waren er ook belangrijke en nefaste neveneffecten. Zo produceren bloeiende planten bij aanhoudende droogte minder nectar, waardoor er voor vlinders weinig te rapen viel. Bermen vol bloeiend koninginnenkruid, maar geen vlinder te bespeuren: dat beeld was de afgelopen zomer niet ongewoon. Bovendien stonden tal van plantensoorten door de droogte te verdorren. Daaronder ook heel wat planten die in normale zomers onontbeerlijk rupsenvoedsel zijn, bijvoorbeeld grote brandnetel. De netelgebonden vlinders boerden helemaal niet goed. Voor de kleine vos was het weer een rampjaar. Van de nazomergeneratie van de dagpauwoog, die in 2016 en 2017 opvallend groot was, was in 2018 niets te merken. Ook atalanta en gehakkelde aurelia zaten ver onder het meerjarig gemiddelde. De brandnetels verdorden in juli zo sterk dat succesvolle voortplanting op veel locaties problematisch werd.

Nu is het vooral uitkijken naar het vlinderjaar 2019. Gaat de droogte van 2018 leiden tot een miserabel vlinderjaar of valt de schade mee? Dat is voorlopig nog koffiedik kijken.

Tekst: Marc Herremans en Wim Veraghtert