Afbeelding
Kraanvogels
Gert Vandezande

Terugkeer van de geluksvogels vindt steeds vroeger plaats

25 feb 2022
Categorieën
Natuurbericht
Klimaat
Vogels

Kraanvogels of ‘gelukvogels’ hebben de mensheid al jaar en dag geïntrigeerd. In de Griekse mythologie werd de ‘Kraan’ al gezien als boodschapper van de lente en het licht. Nu nog altijd kijken we uit naar de lange slierten vogels die boven onze hoofden passeren of in thermiekbellen opstijgen. Vogels die met hun getrompetter het einde van de winter aankondigen. Dit prachtig natuurfenomeen lijkt steeds vroeger en vroeger in het voorjaar plaats te grijpen. Is dit echt zo? Wat is er aan de hand?

Uit onderzoek tussen 1966 en 2017 is gebleken dat de gemiddelde datum van de voorjaarsmigratie gemiddeld 1 dag per 4 jaar vroeger komt te liggen. Zo was dat in het begin van die periode half maart en lag de piek in 2017 op 4 maart. Het gaat daarbij niet om een lineaire evolutie. De migratiepiek (datum waarop helft van migratiepopulatie gepasseerd is) is tot 1990 redelijk stabiel gebleven, maar is nadien steeds sneller beginnen te verschuiven naar vroegere data. Die trend lijkt vrij goed samen te vallen met de globale temperatuurstijging die vanaf eind jaren ‘80 wordt waargenomen. Dit proces lijkt nog verder te versnellen want in 2019 lag de piek op 26/2 en in 2021 zelfs al op 22/2.

Afbeelding
kraanvogels

Trekkende kraanvogels (foto: Alain Gendeau).

De hoogste aantallen overwinterende Kraanvogels vind je in Spanje. De voorbije winter minstens 280000. Het zijn deze ‘Grullas’ die bij ons het spektakel verzorgen in het voorjaar. De biologische klok van vogels, die verantwoordelijk is voor de trekdrang, is in eerste instantie gebaseerd op het toenemen van de daglengte en niet op de temperatuur. Bij thermiekende trekvogels zoals de Kraanvogel bepalen de opwarming van de omgeving en de aanwezigheid van specifieke luchtstromingen mede de juiste trekomstandigheden. In het Spaanse binnenland zorgt zo de klimaatopwarming ervoor dat de juiste trekomstandigheden zich sneller voordoen waardoor de Kranen ook geneigd zijn sneller te vertrekken.

De klimaatverandering zorgt ook nog voor een vermindering van het aantal beschikbare broedplaatsen. De Kraanvogels maken hun nest op de grond in een graspol dat een soort eilandje vormt in ondiep water, in nat grasland, broekbos of veengebied. De waterstand is daarbij zeer bepalend of het broedsel kans maakt te slagen of niet. Aangezien het grondbroeders zijn, zijn ze zeer gevoelig voor verstoring en predatoren zoals vossen of wasberen. Naarmate de vernatting toeneemt, wordt de toegankelijkheid moeilijker ook voor de roofdieren. Door de klimaatverandering krijgen we vaker te maken met langdurigere droge periodes waardoor de waterstanden in de broedgebieden sterk kunnen verlagen.
Daarnaast is door gerichte bescherming van de geluksvogel zelf samen met de bescherming van het broedbiotoop en de belangrijke overwinteringsgebieden, de populatie Kraanvogels de laatste 20 jaar terug sterk aangegroeid.

Afbeelding
kraanvogels

Kraanvogels in broedhabitat (foto: Carl-Albrecht von Treuenfels).

De combinatie van beide factoren maakt dat de beschikbare veilige plaatsen schaarser worden en de druk om tijdig te vertrekken bij de Kraanvogels groter wordt. In dit zelfde verhaal kadert de vaststelling dat Kraanvogels steeds vaker noordelijker overwinteren. Zo dicht mogelijk bij het broedgebied.
Al heel wat Kraanvogels zijn ondertussen doorgetrokken richting het noorden. De overheersende westelijke luchtstromingen hebben er voor gezorgd dat de overgrote meerderheid te ver ten oosten van België is doorgetrokken, maar vanaf dit weekend draait de wind echter door naar het noordoosten tot uiteindelijk het zuidoosten. Daardoor worden de Kraanvogels veel meer over België geduwd en kunnen we ons aan een aantal mooie doortochten verwachten. Wil je de Kraanvogeltrek volgen en op de hoogte blijven van de recentste informatie dan kan je altijd terecht op de Facebookpagina van ECMN (European Crane Migration Network - https://www.facebook.com/kraanvogeltrek). 

Tekst: Gert Vandezande, ECMN