Afbeelding
Veldparelmoervlinder
Juul De Witte

Topjaar voor veldparelmoervlinder

14 jun 2019
Categorieën
Natuurbericht

De veldparelmoervlinder was lange tijd één van de zorgenkindjes onder onze dagvlinders. Op de Vlaamse Rode lijst (2013) wordt hij als ‘ernstig bedreigd’ beschouwd. Dat 2018 een erg goed jaar was, was voor deze graslandvlinder een opsteker. Maar de aanhoudende zomerdroogte deed veel weegbree, de waardplant voor de rupsen, verdrogen. Er werd gevreesd voor een rampjaar. Onterecht, zo blijkt: er werden in Vlaanderen sinds de eeuwwisseling nooit zo veel veldparelmoervlinders gezien als in 2019!

De veldparelmoervlinder is één van de zeldzamere graslandvlinders. Zijn leefgebied bestaat uit bloemrijk, voedselarm grasland, liefst op zandgrond. De enige waardplant is smalle weegbree, een in Vlaanderen zeer algemene plant. Maar voor de veldparelmoervlinder is het belangrijk dat die smalle weegbree in vrij lage en eerder ijle vegetaties groeit, waar de plant de kans krijgt om bladrozetten te vormen. Die omstandigheden zijn erg specifiek en vind je veel minder vaak terug.

Ook in de twintigste eeuw was de veldparelmoervlinder een schaarse soort in Vlaanderen. De soort kwam verspreid voor in de Antwerpse en Limburgse Kempen, naast enkele meer geïsoleerde vindplaatsen in Vlaams-Brabant. In die laatste provincie is de veldparelmoer volledig uitgestorven en ook in een groot deel van de provincie Antwerpen verdween de soort. De overdaad aan stikstof in ons milieu, die op zijn beurt leidde tot dichtere vegetaties en de achteruitgang van het nectaraanbod, heeft deze vlinder geen goed gedaan.

Hoewel het lange tijd bergaf ging met de soort, is er de voorbije jaren een trendbreuk waarneembaar. In Limburg houden enkele gekende bolwerken stand en bovendien duikt de soort ook op nieuwe locaties op.

De veldparelmoer kent klassiek een vrij korte vliegperiode, die loopt van begin mei tot begin juni. Die korte periode maakt de soort extra kwetsbaar: een koude en natte meimaand betekent slechte voortplantingsomstandigheden. In 2018 was het warm en droog: ideaal dus. Mei 2019 startte eerder koud, maar vooral in de tweede helft van de maand waren er voldoende dagen met mooi vliegweer. Dat resulteerde in een vliegperiode die later dan gemiddeld startte, maar wel hoger piekte dan in voorgaande jaren. De veldparelmoervlinder wordt op gestandaardiseerde wijze geteld in het kader van de Vlaamse meetnetten; op de analyse van die data is het nog wachten maar ook uit de data in waarnemingen.be blijkt alvast dat het een waar topjaar is.

Afbeelding
Veldparelmoer trendlijn 2019

Op sommige locaties werden bijzonder hoge aantallen gemeld. Hoge dichtheden aan individuen betekent ook dat er een hogere kans is op zwervende exemplaren, die op zoek gaan naar nieuw leefgebied. In Limburg zijn natuurbeheerders verheugd nu de veldparelmoer weer is waargenomen op de Tiendeberg in Kanne en in het Altenbroek in Voeren. In beide natuurgebieden zijn de voorbije jaren inspanningen geleverd om bloemrijk grasland te herstellen en te optimaliseren. In totaal werd de veldparelmoervlinder dit jaar in 49 5x5-kilometerhokken gemeld, een record (naar 21ste eeuwse normen).

Hoe komt het dan dat de zomerdroogte van 2018 geen negatieve invloed heeft gehad op de rupsen? In juli-augustus verdroogden immers heel wat waardplanten, terwijl de rupsen zich dan normaal voeden met die weegbreeblaadjes. Mogelijk verliep de ontwikkeling van de rupsen vorig jaar sneller dan normaal en konden ze in juni al voldoende voedsel opnemen, waardoor ze sneller in een onopvallend spinselnestje in winterrust gegaan zijn – in normale jaren gebeurt dat ook al in de nazomer. Dat winternestje maken ze op een beschutte plek, tussen hogere vegetatie.

Uit klimaatmodellen blijkt dat de veldparelmoervlinder ook halverwege de 21ste eeuw in ons land nog een geschikt klimaat zal vinden. Voor vlinderliefhebbers is het verhaal van de veldparelmoervlinder een opsteker: ook voor soorten die jarenlang achteruitboerden kan (mits een beetje goed weer op de juiste momenten) het tij keren, als we sterk inzetten op biotoopherstel.

Tekst: Wim Veraghtert

Foto: Juul De Witte