Afbeelding
Wim Dirckx

Vissen op krediet: gaan EU-ministers door tot de laatste kabeljauw?

8 dec 2016
Categorieën
Natuurbericht

Begin volgende week buigen de Europese ministers van Visserij zich in Luxemburg over de visserijquota voor 2017. De vorige jaren eindigde dat telkens in een opbod van overbevissing, wars van wetenschappelijke adviezen. Zo dreigen de ministers een hypotheek te leggen op de Noordzeevis en de visserij. Zal minister Schauvliege het tij keren?

Het gaat niet goed met de tong. De visquota voor de soort werden jaar na jaar te hoog vastgesteld. Resultaat: de stock in de Ierse Zee is drastisch gezakt. In die mate zelfs dat verwacht wordt dat het quotum dit jaar voor het eerst 0 ton zal zijn. Voor de Belgische vissers is dat slecht nieuws. 

Het toont aan wat er gebeurt als er stelselmatig meer vissen gevangen worden dan opgroeien tot volwassen exemplaren. Overbeviste stocks zijn zwakke stocks, die een grotere kans maken op instorten. En eens een visstock leeggevist is, neemt het herstel veel langer tijd in beslag dan de overbevissing zelf ooit heeft geduurd. Het probleem is snel veroorzaakt, maar heel langzaam te herstellen.

Wereldwijd worden 31 procent van de visbestanden overbevist en slechts 10 procent bevist binnen veilige ecologische grenzen. Een soort als blauwvintonijn is intussen helemaal verdwenen uit de Noordzee. Voor Baltische kabeljauw en tong dreigt hetzelfde scenario. Als we zo verder doen is de zee deze eeuw leeggevist.

Dat betekent niet alleen dat er geen vis meer op uw bord terechtkomt, het betekent ook dat duizenden vissers hun broodwinning verliezen. En dat we cruciale schakels uit het ecosysteem van de zee halen. Alle hens aan dek, dus.

Quota

De oplossing zijn visquota: internationale afspraken over de hoeveelheden vis die dat jaar gevangen kunnen worden, zonder schade toe te brengen aan de stocks. Die quota hebben in het verleden meermaals hun nut bewezen. Zo gaat het weer beter met de Noordzeestock van haring sinds de visbeperkingen in voege zijn.

Wetenschappers verbonden aan de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) berekenen jaarlijks hoe groot de visbestanden zijn en stellen een advies op voor optimale quota. Een langetermijnvisie vormt het kader van hun rapporten. Zo kiezen ze ervoor om de duurzaamheid van vis en visserij in de Noordzee te vrijwaren. Vergelijk het met je spaarboekje: vissen op rente is een stuk beter dan vissen op het kapitaal.

Vervolgens bespreekt het Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF) deze voorstellen met de industrie, de vissers zelf, de wetenschappers en het Europees beleid. Meestal worden de ICES-adviezen gevolgd. Het zijn die becijferde en overlegde STECF-voorstellen die op de tafel van de Europese Commissie belanden, die dan door de Raad van Visserijministers worden besproken.

Helaas lijken de Europese Visserijministers doorgaans weinig respect te hebben voor die adviezen. De voorbije jaren ontaardde het jaarlijks overleg in een koehandel over visquota. Maar vooral: ze kiezen er keer op keer voor om meer te vissen dan aangewezen is.

De grootste boosdoeners zijn Spanje, Portugal en het Verenigd Koninkrijk, maar ook België, een kleine speler, laat zich niet onbetuigd. Jaar na jaar over-onderhandelt ook onze minister voor Visserij de quota.

Boter bij de vis

Om gezonde populaties over te houden van de sterk overbeviste westelijke Baltische kabeljauw, stelden wetenschappers recent nog voor om de vangst te beperken tot 917 ton. De ministers eindigden hun opbod op 5579 ton, ruim zes keer zo hoog.

Aan de Canadese en Amerikaanse vissers hoef je niet te vertellen waar zo’n overbevissing eindigt: in 1992 was het kabeljauwbestand er ingestort tot 1 procent van haar oorspronkelijk niveau. Er werd een totaal visverbod ingevoerd en tot vandaag zijn de stocks niet hersteld.

Vorig jaar bedroeg het het totaal van alle visquota 6% meer dan de STECF-voorstellen. Hoewel dat een aanzienlijke verbetering is tegenover de jaren 80 (toen bedroeg die geregeld 35%), blijft het dramatisch voor het leven in zee. Het betekent dat de draagkracht voor een aantal soorten systematisch overschreden wordt. De ministers vissen op krediet, maar de rekening wordt achteraf gepresenteerd.

Opbrengsten op korte termijn halen het aan de onderhandelingstafel van milieu en economische duurzaamheid. Nochtans is het overonderhandelen in strijd met de doelstellingen van de Europese kaderrichtlijn Mariene Strategie. We vragen minister Schauvliege om het goede voorbeeld te geven en zich te houden aan de wetenschappelijke advisering van de STECF-visquota.

Initiatiefnemers:

Filip Volckaert, KU Leuven & Krien Hansen, Natuurpunt

Ondertekenaars:

Tom Artois, U Hasselt
An Cliquet, U Gent
Luc De Meester, KU Leuven
Pascal Hablützel, KU Leuven
Rudy Herman, emeritus senior-researcher EWI. erelid VLIZ
Marc Kochzius, VUB
Ann-Katrien Lescrauwaet, VLIZ
Jan Mees, VLIZ
Sophie Mirgaux, FOD Leefmilieu, dienst marien milieu
Tom Moens, U Gent
Marijn Rabaut, consultant
Jan Reubens, U Gent
Jan Vanaverbeke, KBIN
Sarah Van den Eede, WWF
Saskia Van Gaever, FOD VVVL
Ann Vanreusel, U Gent
Thomas Verleye, VLIZ