Afbeelding
Oranje & bruin zandoogje
Marc Herremans

Vlinderstand nog steeds ondermaats

12 aug 2023
Categorieën
Natuurbericht

Dit voorjaar waren er ontzettend weinig dagvlinders.  Ondertussen loopt de (vroeg)zomerpiek van de vlinders op zijn einde en kunnen we de balans opmaken. Die ziet er niet zo fraai uit: tov. 5 jaar geleden vlogen er van half juni tot eind juli zo’n 60% vlinders minder, zo bericht Marc Herremans op basis van monitoringsgegevens. 

Het voorjaar 2023 was erbarmelijk slecht voor dagvlinders. Het was bij de twee slechtste van de afgelopen 15 jaar (zie dit Natuurbericht). Na de traditionele juni-dip zagen we weer flink meer vlinders verschijnen eind juni en in juli. Oef: alles leek terug ‘normaal’ te zijn. Maar aan indrukken heb je in dit verband weinig: ons geheugen is slecht in het vastleggen van herinneringen die een nauwkeurige vergelijking mogelijk maken. Hiervoor zijn gedetailleerde tellingen nodig. Liefst op grote schaal omdat plaatselijke tellingen sterk kunnen beïnvloed worden door toeval, of bv. door veranderingen in het nectar aanbod. Uit het centrum van Vlaanderen (Hageland) is een behoorlijk substantiële reeks recente monitoringsdata beschikbaar: in totaal gaat het op 7 jaar om 1.126 km (75-300 km per jaar), 307 uur en 36.095 dagvlinders.

De meeste soorten die in juni of juli aan een nieuwe generatie van dit jaar begonnen, lijken zich inderdaad heel flink herpakt te hebben tov. het voorjaar: dagpauwoog, gehakkelde aurelia, koolwitjes, blauwtjes, atalanta, citroenvlinder vlogen inderdaad redelijk behoorlijk. Klein koolwitje was zelfs talrijk, ook flink geholpen door de toename van de koolzaadteelt (en het verwilderen hiervan langs rivieroevers en in wegbermen) en het inzaaien van brede stroken bladramenas, o.a. als vang- en/of vogelvoedselgewas.

Maar daarmee is nog niet alles gezegd. Na de hete, droge zomers 2019 en 2020 was er het volgende jaar een terugval van -30% in het totaal aantal vlinders en na de krankzinnig hete zomer van 2022 was de afname -35%. Na het natte 2021 was er een herstel van 20% (Figuur 1). Het recente kwakkelweer geeft dus eerder hoop op meer vlinders deze nazomer en volgend jaar, omdat de rupsen die dan vlinder moeten worden vooral goed groeiende sappige planten nodig hebben.. Ten opzichte van het beste recente jaar (2019), vlogen er tot hiertoe deze zomer -60% minder vlinders. Er zijn dus wel terug heel wat vlinders deze zomer, maar lang niet wat het tot recent wel geweest is (laat staan wat het ‘vroeger’ wel was).  De vlinderstand hersteld? Ik dacht het niet dus: het prentje lijkt eerder op de keldertrap omlaag richting hel sinds de zotte zomers elkaar in steeds sneller tempo en overtreffende trap opvolgen.

 

 

Afbeelding
fig1_vlindermh.png

Figuur 1: Totaal aantal vlinders per kilometer per jaar in het Hageland.

Bruin en oranje zandoogje zijn samen goed voor 41% van alle getelde vlinders in de zomer. Die soorten vliegen maar in één generatie per jaar, maw. wat nu vliegt in 2023 heeft als ei of rups al de krankzinnig hete en droge zomer van 2022 overleefd, of had ouders die dat deden. Bruin zandoogje doet het opvallend slecht de laatste jaren: de afname tov. 2019 bedraagt zelfs -85% (Figuur 2). Er is in de data geen herstel te zien na de natte zomer 2021, allicht omdat een aantal telroutes door de toen langdurig overstroomde Demervallei lopen, wat heel nefast was voor de lokale populaties. Maar er is bij het Bruin zandoogje ook een opvallend verband met het landgebruik: in grote ‘natuurgebieden’ is de afname ‘slechts’ -33% (ondanks het feit dat hier ook overstroomde delen van de Demervallei bijgerekend worden), terwijl dat in landbouwgebied met veel akkerbouw -87% bedraagt (Figuur 3).

 

Afbeelding
figuur Marc Herremans

De afname in de typisch Vlaamse matrix van ruimtelijke wanorde (huisje-tuintje, braak bouwgrond, weilandje, bosje,  …) ligt daar tussenin (-77%), maar uit veel van de wegbermen, kleine hooilandjes en braakperceeltjes in deze mix was de populatie in juni 2023 lokaal zelfs helemaal verdwenen. Gelukkig is bruin zandoogje een enthousiaste vlieger die zich goed verspreid en op veel plaatsen zijn de gaten ondertussen al wat opgevuld. De aantallen per afstand in de tuinmatrix (Figuur 3) liggen hoger door een aanzuigeffect naar bloemrijke tuinen (vooral tijdens droge periodes). De lage aantallen in ‘natuurgebieden’ zijn dan weer te wijten aan de vele bossen langs de routes, een habitat waarin de soort niet voorkomt. Dit jaar zijn er ook grotere plekken bloeiende knoopkruid, akkerdistel of koninginnenkruid waar amper nog een bruin zandoogje op te vinden is. De enige plek in de routes met nog een paar honderd vlinders samen, is een perceel onder intensief natuurbeheer, met een massa vroeg bloeiende blauwe Knoop (een plant die in Vlaanderen zo goed als uitgestorven is buiten natuurgebieden).

Het oranje zandoogje (dat over het algemeen iets drogere gebieden verkiest dan bruin zandoogje) breidt zich al jaren uit in de regio. Ondanks een recente plaatselijke afname in aantallen wordt deze soort steeds op nieuwe plekken gevonden, ook in landbouwgebied. Wat oranje zandoogje in Vlaanderen presteert is trouwens redelijk merkwaardig, want deze soort is op Europese schaal “of conservation concern” omdat het in vele gebieden van (vooral Oost) Europa heel slecht gaat. Ook in Nederland gaat de soort achteruit en staat als kwetsbaar op de Nederlandse Rode Lijst.  

Ook het hooibeestje lijkt een stille winnaar van al dat klimaatgeweld. Ook die soort wist zich recent sterk uit te breiden en komt nu op veel plaatsen voor op dijken, wegbermen (ook in landbouwgebied), (paarden)weiden en zelfs tuinen met een restje hooiland. Verschraling door uitdroging en verschroeiing is wellicht het mechanisme achter dit succesje.

De gele luzernevlinder kende in de zomer en herfst 2022 en ongezien grote invasie in Vlaanderen, met massale voortplanting tot laat in de herfst in luzernevelden. Het zag er naar uit dat de soort daarmee wel definitief gevestigd zou zijn en doorbreken. Maar niks daarvan: momenteel zijn er nog amper enkele te vinden.

Sinds de app ObsMapp Speech met spraakherkenning en routeregistratie werd uitgerust, telde Marc Herremans vanaf 2017 in het Hageland/Zuiderkempen (ruwweg van ten noorden van Leuven tot net voorbij Diest) de dagvlinders langs monitoringroutes waarbij de zoekinspanning (afstand, duur) en het habitat en landgebruik perfect gekend zijn. De telroutes zijn niet specifiek gekozen in vlinderrijke landschappen of percelen, maar volgen beschikbare wegen/paden doorheen alle habitats die er langs liggen. In deze analyse werden enkel de data tussen half juni en eind juli gebruikt.

 

En is het dan beter met de nachtvlinders? Nee, de toestand van nachtvlinders is eenvoudig samen te vatten dit jaar: systematisch ver beneden normaal, zonder één enkele uitschieter ! Enkel de tweede helft van juni had een aantal min of meer normale nachten (Figuur 4).

 

Afbeelding
figuur_nachtvlinders_mh_aug23.png

 

Figuur 4: Aantal macro-nachtvlinders per lichtbak per nacht op het meetpunt te Zichem.
                                                   (2 lichtvallen, 2.056 nachten, 338.602 macro-nachtvlinders) 
.

 Tekst & foto: Marc Herremans (natuuronderzoeker Natuurpunt)