Afbeelding
Natuurpunt Studie

Volop hazen en reeën op ecoduct De Munt in Wuustwezel

1 apr 2019
Categorieën
Natuurbericht
Insecten en ongewervelden
Inventarisatie & monitoring
Libellen
LIFE BNIP
Natura 2000
Provincie Antwerpen
Zoogdieren


Natuurpunt Studie onderzocht in 2018 (in opdracht van het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid) welke dieren allemaal gebruik maken van het ecoduct De Munt in Wuustwezel. Het gaat voornamelijk om soorten als ree, haas, marterachtigen en amfibieën. De inrichting van de omliggende terreinen heeft er ook voor gezorgd dat er, voor een groot aantal soorten, extra leefgebied gecreëerd is. Het feit dat verschillende diersoorten profiteren van de aanleg van het ecoduct, gecombineerd met het zeer beperkte aantal verkeersslachtoffers, wijst erop dat de combinatie van een ecoduct en een raster zijn vruchten afwerpt.

Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de passage van en het gebruik door een zo breed mogelijk scala aan fauna werden verschillende onderzoekstechnieken ingezet. Zo werden via cameravallen en sporentunnels de grotere niet-vliegende zoogdieren in kaart gebracht. Haas, konijn en ree werden het meest geregistreerd, ze passeren vrijwel dagelijks. Met verschillende waarnemingen van steenmarter, bunzing, hermelijn en wezel waren ook de marters goed vertegenwoordigd. De grootste verrassing – omwille van het ontbreken van bossen in de nabije omgeving – waren de sporen van eekhoorn die werden aangetroffen. Alle gefotografeerde dieren bleken bovendien zeer rustig gedrag te vertonen, wat erop wijst dat ze het ecoduct als een zeer rustige en natuurlijke omgeving beschouwen.

Kleine zoogdieren
Kleinere zoogdieren werden opgevolgd via zogenaamde ‘slangenplaten’ – golfplaten uit kunststof van ongeveer een halve bij een halve meter, en door live-trap-onderzoek. Via deze methodes werden onder andere rosse woelmuis, veldmuis, bosmuis en huisspitsmuis aangetroffen. Het gebruik van het ecoduct door vleermuizen werd dan weer onderzocht d.m.v. automatische batdetectoren, die de ultrasone geluiden van deze dieren opnemen. Via analyse achteraf kunnen hieruit de verschillende aanwezige soorten worden bepaald. Dit leverde gegevens op van zeven verschillende vleermuissoorten, waaronder de zeldzame bosvleermuis. Een achtste soort – de baardvleermuis – werd overwinterend aangetroffen in het speciaal daarvoor voorziene vleermuisobject, in de taluds van het ecoduct.

Van groot belang bij de aanleg van een ecoduct is het verminderen van het aantal verkeersslachtoffers, door aanleg van een ecoraster dat de dieren naar de natuurbrug (ecoduct) leidt. Tijdens het onderzoek ging er extra aandacht naar die verkeersslachtoffers. Gedurende de volledige onderzoeksperiode werden slechts drie kleinere zoogdieren dood aangetroffen langs de snelweg ter hoogte van het ecoraster.

Gevoelig voor versnippering
Aangezien verschillende soorten sprinkhanen niet kunnen vliegen (strikt kortvleugelige soorten), en een snelweg voor deze soorten dus een stevige barrière vormt, is dit een essentiële groep ongewervelden om mee op te nemen in onderzoek naar ecologische ontsnippering. In 2018 werden in totaal 11 soorten sprinkhanen aangetroffen, het merendeel hiervan is langvleugelig en kan dus goed vliegen. Drie van de gevonden soorten echter zijn meestal kortvleugelig, en dus gevoelig voor versnippering, maar er worden van deze soorten soms langvleugelige dieren aangetroffen.

Net zoals voor sprinkhanen, is onderzoek naar loopkevers uitermate relevant in het kader van onderzoek naar ecologische ontsnippering. Ook bij deze groep zijn er immers tal van kort gevleugelde soorten, of soorten waarbij zowel exemplaren met als zonder vleugels voorkomen. Deze soorten zijn dus eveneens zeer gevoelig voor versnippering door transportinfrastructuur. In 2018 werden in totaal 64 soorten loopkevers aangetroffen, en hoewel er hiervan verschillende als ‘Zeldzaam’ staan genoteerd op de Rode Lijst, werden er geen soorten aangetroffen waarvan bekend is dat ze versnipperingsgevoelig zijn. Vermoedelijk geraken de kort gevleugelde (en dus weinig mobiele) loopkeversoorten niet tot bij het ecoduct, vanwege te weinig geleidende elementen (houtkanten, brede wegbermen) of stapstenen (bossen) in de directe omgeving.

Positief resultaat
We kunnen vaststellen dat een hele reeks diersoorten, waarvoor de combinatie van de snelweg en de hogesnelheidslijn een sterke versnipperende werking heeft, zeker profiteren van de aanleg van het ecoduct. Het gaat bijvoorbeeld om soorten als ree, haas, marterachtigen, amfibieën,… Ook de inrichting van de omliggende terreinen heeft ertoe geleid dat er voor een groot aantal soorten extra leefgebied (een stapsteen) is gecreëerd. Zo werden er voorplantingspoelen aangelegd voor amfibieën en werd zelfs de zeldzame gevlekte witsnuitlibel waargenomen.
Het feit dat verschillende diersoorten profiteren van de aanleg van het ecoduct, gecombineerd met het zeer beperkte aantal verkeersslachtoffers, wijst erop dat de combinatie van een ecoduct en een raster zijn vruchten afwerpt.

Alle resultaten van dit onderzoek kan je nalezen in dit uitgebreide eindrapport, dat je via deze link kan downloaden.

 

Tekst: Simon Feys en Jorg Lambrechts (Natuurpunt Studie)

Foto’s: Natuurpunt Studie