Afbeelding
Citroenvlinder
Robin Septor

Vroege lente: vinden ontwakende insecten wel voldoende voedsel?

21 feb 2019
Categorieën
Natuurbericht
Insecten en ongewervelden
Klimaat
Vlinders


15 februari 2019 gaat als een zoveelste recorddag de boeken in: zo warm was het half februari niet eerder geweest. Dat zorgde meteen voor heel wat activiteit van ontwakende insecten. De honderden meldingen van citroenvlinder springen daarbij het meest in het oog. Maar wat eten die beestjes nu? En stelt zich daar geen probleem?

Van alle inheemse dagvlinders leeft de citroenvlinder het langst in het volwassen stadium: zo’n vlinder kan ca. een jaar oud worden. Een groot deel van die tijd brengt hij passief door, in een winterslaap, ergens buitenshuis (bv. tussen klimop). Terwijl sommige dagvlinders zoals de dagpauwoog duidelijk negatieve gevolgen ondervonden van de zomerdroogte van 2018, was dat voor de citroenvlinder niet het geval. Integendeel, de soort kende een boerenjaar. Door de hoge temperaturen vlogen ze wat vroeger (in de zomer) en begon de winterslaap ook vroeger. En nu bleken ze dus uitgeslapen: op vrijdag 15 februari werden verspreid over het land meer dan 300 waarnemingen van citroenvlinders gedaan, en dat was voor half februari ongezien.

Maar wat eten die vlinders nu? Want hoewel overwinterende vlinders en andere insecten snel kunnen reageren op plots stijgende temperaturen, verloopt de reactie van planten veel trager. Op de meeste voorjaarsbloeiers is het nog wachten… Sporadische waarnemingen tonen aan dat citroenvlinders nectar gaan zoeken bij de weinige planten waar die momenteel te vinden is. Vaak is dat in tuinen en parken, bijv. op krokussen en winterheide. Daarnaast beginnen onder de wilde planten de eerste bloeiers de kop op te steken. Gaspeldoorn bloeit, klein hoefblad verschijnt her en der, het eerste speenkruid in bloei is gesignaleerd en van ‘banale’ planten zoals paardenbloem, paarse dovenetel en madeliefje die oh zo belangrijk zijn voor wilde bestuivers worden ook al bloeiende exemplaren gemeld. Wellicht volgen de komende dagen nog meer plantensoorten. Veel ontwakende vlinders zijn mobiel en kunnen serieuze afstanden afleggen op zoek naar nectar. Het moet wel gezegd dat na de recorddag van 15 februari de aantallen meldingen van citroenvlinder sterk zijn teruggevallen (tot nog enkele tientallen in het weekend en geen enkele meer de voorbije twee dagen). De vlinders hebben dus terug een schuilplekje opgezocht, in afwachting van de echte lente (met meer nectar).

Ook voor ontwakende bijen en hommels is het zoeken naar voedsel. Honingbijen en hommels zijn iets beter bestand tegen minder hoge lentetemperaturen en waren bijv. gisteren ook actief. De koninginnen van weide-, boom-, steen- en aardhommels zijn de voorbije dagen met regelmaat gemeld. Door hun dichte beharing kunnen ze ook bij eerder fris lenteweer al rondvliegen. Bovendien blijkt uit experimenten met metselbijen dat exemplaren die verschijnen zeker een week zonder voedsel kunnen overleven. Bovendien zal er ongetwijfeld heel wat spreiding zijn op het ontwaken waarbij de “waaghalzen” nu al rondvliegen en de meer voorzichtige exemplaren nog even afwachten vooraleer uit winterslaap te komen.

Vooralsnog lijkt er dus niet meteen een groot probleem tussen het vroege ontwaken van de eerste insecten en de tragere reactie van de lentebloeiers. Het is wel opletten geblazen voor insectensoorten die gebonden zijn aan specifieke plantensoorten. Indien die plant anders of trager reageert op de start van de lente dan het insect, dan bestaat de kans op een mismatch: het insect vindt geen voedsel en/of de plant wordt niet bestoven. Zo ontvingen we de voorbije dagen al de eerste meldingen van grijze zandbijen, waaronder zelfs al enkele vrouwtjes (die normaal later dan mannetjes beginnen te vliegen). Deze wilde bij verzamelt uitsluitend stuifmeel op bloeiende wilgen (die bovendien binnen een afstand van 500m van het bijennest staan). Momenteel staan bos- en andere wilgen nog niet in bloei. Gelukkig blijkt dat de overgrote meerderheid van de zandbijen nog gewoon in hun ondergrondse schuilplek zit, te wachten op de echte start van de lente.

De ongelijke reactie van planten en dieren op het verschuiven van de seizoenen houdt potentieel een belangrijk gevaar op mismatches in. In Noord-Amerika wordt de achteruitgang van bepaalde hommelsoorten verklaard doordat hommels en hun voedselplanten geen gelijke tred houden in het verschuiven van hun vlieg- en bloeitijd.

Tekst: Wim Veraghtert