Waar zijn de Argusvlinders?

27 jul 2012
Categorieën
Natuurbericht

Vroeger kon je hem overal vinden in Vlaanderen, langs zandpaden, op muurtjes of op steile bermen. Maar de Argusvlinder lijkt wel van het toneel verdwenen. Enkel uit de kustpolders, het Antwerpse havengebied en de Maaskant komen er nog regelmatig meldingen. Elders is het doodstil.

De Argusvlinder (Lasiommata megera) is een middelgrote dagvlinder van de familie van de zandogen. De bovenkant is oranje met een zwarte tekening, en met zwarte oogvlekken. De onderkant van de achtervleugel heeft een grijsbruine grondkleur met scherpe bruine lijnen en fijn omrande 'argusogen' waaraan de vlinder zijn naam te danken heeft.

Afbeelding
argusvlinder_aragon_sp_2.jpg

Argusvlinders vind je lang niet meer overal (foto: Marc Herremans)

De Argusvlinder is goed te onderscheiden van de Heivlinder Hipparchia semele, die ongeveer even groot is, maar een heel andere tekening heeft. Beginners kunnen zich eventueel vergissen met het algemene Bont Zandoogje Pararge aegeria, maar die is kleiner, heeft minder ogen op de achtervleugel en de vlekken op de vleugels zijn koudgeel i.p.v. oranje.

Vroeger was de Argusvlinder bijna overal in Vlaanderen algemeen, maar momenteel is hij praktisch nergens meer te vinden, buiten in de kustpolders, het Antwerpse havengebied en ZO-Limburg. In Wallonië komt de vlinder nog verspreid voor, maar ook in andere West-Europese landen gaat de soort sterk achteruit. Zo blijven in Groot-Brittannië de kustpopulaties relatief stabiel terwijl de populaties in het binnenland zeer sterk achteruitgaan. Hetzelfde patroon doet zich in Nederland voor.

Het mannetje verdedigt een territorium van op een warm plekje (foto: Kars Veling)

De oorzaak van deze dramatische achteruitgang is nog niet duidelijk. Om de redenen beter te begrijpen, en te zoeken naar oplossingen, loopt momenteel een onderzoek door Natuurpunt Studie, INBO en UCL in opdracht van de Vlaamse Overheid (ANB). Dit onderzoek gaat zowel in op de actuele verspreiding van de soort, als op cruciale aspecten van de ecologie van de vlinder en zijn rupsen.

Hoewel projectmedewerkers zoveel mogelijk buiten zijn met dit weer, kunnen ze niet overal tegelijk zijn. Vrijwilligers-waarnemingen van Argusvlinder zijn dus een zeer belangrijke bron van informatie. De Argusvlinder vliegt in 3 generaties, de eerste van begin april tot eind juni, de tweede van eind juni tot begin september en de derde van begin september tot eind oktober. Door het koude voorjaar is de tweede generatie later verschenen dan normaal. Maar nu vliegen ze!

Je kan dus nu op zoek. Mits gericht zoeken, is de Argusvlinder eenvoudig te vinden. Op de territoria zijn de mannetjes heel opzichtig. Bij het naderen van de plek vallen ze soms zelfs mensen aan. De wijfjes vliegen dan weer boven beschutte warme plekken met een typische vlucht: een snelle vleugelslag, maar een trage vlucht.

Op zoek gaan naar de soort is zowel nuttig op plaatsen waar de soort recent of in het verleden gezien werd, als op kansrijke plaatsen zonder recente waarnemingen. Controleer in de eerste plaats warme plekjes die voldoen aan de kenmerken van het leefgebied van de Argusvlinder:

  • voornamelijk open landschappen
  • schrale en droge graslanden zoals dijken, kalk-, kam- en poldergraslanden, terrils, ...
  • snel opwarmende oppervlakken zoals kale plekken in graslanden, onverharde wegen, stukken hout, stenen muurtjes, steilkantjes, enz.
  • nectar in de buurt zoals braam, akkerdistel of knoopkruid

Een kleurrijke brochure met meer zoektips en informatie kan je bekijken en downloaden op de website van Natuurpunt.

Alle waarnemingen, liefst met zo precies mogelijke plaatsaanduiding, kan je ingeven op www.waarnemingen.be.

Als je een voormalige populatie hebt bezocht, en de Argusvlinder ondanks goed zoeken niet meer terugvindt, mag je dit melden aan
Ilf Jacobs. Het overzichtskaartje van de recente verspreiding kan je hier bekijken.

Tekst: Wouter Vanreusel & Ilf Jacobs, Natuurpunt Studie Foto's: Marc Herremans, Natuurpunt Studie & Kars Veling, De Vlinderstichting