Afbeelding
Ooievaars
Sven Scraeyen

Weer meer broedende ooievaars in België in 2023

6 nov 2023
Categorieën
Natuurbericht

De Belgische broedpopulatie van ooievaar zit al een aantal jaren in de lift. Dat laat zich duidelijk aflezen in het aantal broedparen dat in 2023 werd geteld. Met 248 bezette nesten werd alweer een nieuw record gevestigd. Dankzij de inspanningen van een aantal gepassioneerde lokale waarnemers, de meeste verbonden aan het OOI-observatienetwerk, kan het wel en wee van de populatie al een aantal jaren goed opgevolgd worden. Niet alleen het aantal bezette nesten, maar ook het broedsucces wordt bijgehouden. Daardoor is de ooievaar tegenwoordig één van de best gemonitorde vogelsoorten van het land.

Een recordaantal broedparen

Met 248 bezette nestplaatsen werd in 2023 alweer een flinke sprong voorwaarts gemaakt ten opzichte van het vorige record van 221 nesten in 2022. Dat is een toename van 12%.

Misschien zijn er in een ver en grijs verleden al eens zoveel broedplaatsen van ooievaars geweest in wat nu België is, maar dat zou dan toch al ettelijke eeuwen geleden moeten zijn. Oude bronnen maken al van minstens in de 16de eeuw melding van broedende ooievaars in ons land, met name in Vlaanderen. In die ver vervlogen tijden was er geen sprake van tellingen of schattingen, dus we hebben het raden naar de aantallen. Tegen de tijd dat de ornithologische literatuur in de 19de eeuw begon met het voorkomen van vogels in België te beschrijven (en dan nog zonder echte tellingen), was de ooievaar al vrijwel uitgestorven als Belgische broedvogel. In 1895 werd het laatste broedgeval opgetekend in het West-Vlaamse Gistel. Habitatverlies en vooral menselijke vervolging hadden de soort de das omgedaan.

Nog tot diep in de 20ste eeuw zou de ooievaarspopulatie in heel West-Europa door een diep dal gaan. Het tij begon te keren dankzij betere bescherming, geholpen door herintroductieprojecten in diverse landen waarbij ooievaars werden vrijgelaten. Ook in België waren er enkele dergelijke projecten, zoals in het Zwin en in Planckendael. De populatie begon weer te groeien. Eerst vrij langzaam, maar de voorbije 10-15 jaar gaat het sneller. In het begin van de 21ste eeuw telde de Belgische populatie nog geen 50 koppels. Nu, twintig jaar later, zitten we al aan het vijfvoud daarvan.

Ruimtelijke verspreiding

De 248 bezette broedplaatsen in 2023 zijn niet gelijkmatig over het land verspreid. Ongeveer drie kwart (182 nestplaatsen, 73,5% van het Belgische totaal) bevindt zich in Vlaanderen. Broedende ooievaars waren in alle Vlaamse provincies te vinden, maar Antwerpen (104 nesten) en West-Vlaanderen (51 nesten) nemen met 85% het leeuwendeel voor hun rekening. Dat is te verklaren doordat in deze twee provincies in het verleden de belangrijkste herintroductieprojecten plaatsvonden. Het grootste deel van de broedplaatsen in die provincies zijn gelegen in Planckendael en omgeving (Antwerpen) en de Zwinstreek (West-Vlaanderen). Planckendael is en blijft de grootste broedkern, met in 2023 in totaal 93 bezette broedplaatsen. De provincie Oost-Vlaanderen komt ver achter op de derde plaats, met 19 bezette broedplaatsen. Limburg en Vlaams-Brabant zijn de minst bedeelde provincies, met elk vier broedplaatsen.

Hoewel veel ooievaarsparen geconcentreerd waren op enkele plaatsen, zoals met name Planckendael en het noorden van West-Vlaanderen, waren er daarnaast her en der vestigingen van solitaire paren of kleine kernen van meerdere paren. Het is een interessante en bemoedigende vaststelling dat in 2023 de trend doorzette waarbij nieuwe paren zich vestigen op locaties buiten de traditionele kerngebieden. Indicatief daarvoor is de situatie in de Dendervallei in het zuidoosten van Oost-Vlaanderen. Een eerste paar vestigde zich daar in 2013 en het bleef jarenlang bij die ene, precaire broedplaats. De voorbije paar jaar kwam daar verandering in, en in 2023 ging het al om vijf paren. Dat begint al op een kleine populatiekern te lijken.

Wallonië huisvest de resterende 66 broedplaatsen (23,5%). De Waalse populatie is beperkt tot de provincies Henegouwen en Luik. Het dierenpark Pairi Daizi in Henegouwen (51 broedplaatsen) is met voorsprong de belangrijkste locatie. Aywaille in de provincie Luik (vijf broedplaatsen) en Virelles (vijf broedplaatsen) volgen op grote afstand. Net als in Vlaanderen zette dit jaar ook in Wallonië het fenomeen door van nieuw bezette broedplaatsen op grote afstand van die twee gekende, grotere broedkernen.

Afbeelding
Ooievaars in Schendelbeke

Ooievaars op het nest in Schendelbeke (foto: Sven Scraeyen).

Broedsucces

Grondige monitoring van een populatie vergt meer dan louter het tellen van het aantal bezette broedplaatsen. Daarom volgt het OOI-netwerk ook het broedsucces op van een maximaal aantal broedplaatsen. Dat lukte in 2023 weer heel goed, dankzij een aantal gepassioneerde vrijwilligers.

Op 31 broedplaatsen (12,5%) bezetten broedparen een nest maar deden ze geen echte broedpoging. Dat is niet ongebruikelijk. In het overgrote deel van die gevallen ging het om jonge vogels die voor het eerst een broedplaats hadden ingenomen. Dat kon op een aantal plaatsen bevestigd worden doordat de vogels geringd waren of op basis van het verenkleed. Ooievaars beginnen in regel pas op drie- of vierjarige leeftijd aan hun carrière als broedvogel en de eerste broedpogingen gaan meestal de mist in. Naarmate de vogels ouder en meer ervaren worden, neemt de kans op succesvol broeden toe. Het aandeel bezette plaatsen zonder broedpoging lag ruim dubbel zo hoog als in 2022. Een teken dat in 2023 een aanzienlijk cohort aan jonge vogels zich voor het eerst aansloot bij de broedpopulatie.

Op 160 van de resterende 217 broedplaatsen werden met succes jongen grootgebracht (64,5% van het volledige totaal). Dat is een vergelijkbaar aandeel als in 2022 (toen 66%). Die 160 paren brachten allemaal samen 368 jongen groot. Dat is een iets minder resultaat dan in 2022, toen 146 paren in totaal 373 jongen op de vleugels kregen. Gemiddeld komt het voor 2023 neer op 1,7 uitgevlogen jongen per gestart broedgeval en 2,3 uitgevlogen jongen per geslaagd broedgeval. In 2022 lagen die waarden op respectievelijk 1,78 en 2,55. 2023 scoorde dus wat lager dan het vorige jaar. Bij een aantal van de 57 mislukte broedgevallen in 2023 werd het slechte weer eind april en begin mei als zekere of vermoedelijke oorzaak van falen vermeld. In die periode waren op de meeste nesten kleine kuikens aanwezig. Langdurig regenachtig en koud weer is nefast voor kleine kuikens, die nog niet in staat zijn om zelfstandig hun lichaamstemperatuur te regelen. Het is bekend dat dit tot hogere sterfte kan leiden. Niettemin laat het uiteindelijke eindresultaat van 2023 zich daardoor niet al te zwaar negatief beïnvloeden. De gemiddelden liggen niet heel veel lager dan in 2022, dat als een goed jaar werd beschouwd op vlak van productiviteit. Als wat meer in detail wordt ingezoomd op de productiviteit valt op dat de provincies Antwerpen, Luik en Henegouwen bovengemiddeld scoren (respectievelijk 2,52, 2,5 en 2,4 uitgevlogen jongen per geslaagd broedgeval). Planckendael en Pairi Daiza, twee locaties met veel broedplaatsen, lieten een hoge jongenproductie zien, wat wijst op een goede voedselsituatie ter plekke. Ten dele zou lokale bijvoedering daar wel een rol kunnen bij spelen. West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen scoren met respectievelijk 1,89 en 1,56 uitgevlogen jongen per geslaagd broedgeval duidelijk minder goed. Vlaams-Brabant en Limburg zitten ook onder het gemiddelde, maar daar gaat het telkens maar om een handvol broedparen, waardoor het resultaat minder significant is.

Census 2024

In 2024 staat een nieuwe internationale census van de ooievaarspopulatie gepland. Elke tien jaar, en dat al sinds 1974, wordt een telling georganiseerd van het aantal broedparen in het volledige verspreidingsgebied, in Noord-Afrika, Europa en westelijk Azië. Een hele klus, die wordt georganiseerd door de Duitse natuurorganisatie NABU.

Voor de census van 2024 is OOI door de Belgische BirdLife-partners Natuurpunt en Natagora naar voor geschoven als de coördinator van de Belgische bijdrage voor de telling. Dat is een mooie erkenning voor het werk dat de voorbije jaren is verzet door ons netwerk van ooievaar-afficionado’s! Volgend jaar staan we weer paraat om de populatie in kaart te brengen. Spannend om te zien wat de ontwikkeling dan weer zal zijn.

Tekst: Wouter Faveyts en Koen Steenhoudt (Ooievaar Observatie Initiatief)