De bruine kiekendief is een schaarse broedvogel in Vlaanderen. De totale populatie wordt geschat op 130-150 koppels. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt aan de Westkust en in de IJzervallei. Sinds 1998 wordt de soort in de regio nauwkeurig opgevolgd door Natuurwerkgroep De Kerkuil. De beschermingsmaatregelen die in het agrarisch gebied werden uitgewerkt (o.a. specifieke beheerovereenkomsten die landbouwers afsluiten met de Vlaamse Landmaatschappij) werpen hun vruchten af: intussen is de regio goed voor 105-tal koppels bruine kiekendief en is dit de belangrijkste stronghold voor deze soort in Vlaanderen.
Nesten uitrasteren loont
Van zodra een nest wordt gevonden, wordt de landbouwer gecontacteerd met de vraag om het gewas 100 m² rond het nest niet te maaien of te dorsen. Indien de landbouwer hiermee instemt, krijgt hij hiervoor van het Agentschap van Natuur en Bos (ANB) een passende subsidie. Een goede samenwerking tussen natuurbeschermers, landbouwers en overheidsinstanties is essentieel om het verhaal van de beheerovereenkomsten succesvol te laten zijn. Maar ook de nesten in uitgestrekte rietvelden worden goed opgevolgd. Deze nesten worden doorgaans niet bedreigd door landbouwkundige werkzaamheden en worden dan ook enkel vanop afstand opgevolgd, omdat bezoeken aan het nest de kans op predatie door predatoren aanzienlijk zou kunnen verhogen. Van deze nesten is het aantal uitgevlogen jongen dan ook niet altijd bekend; van de nesten in landbouwgewassen is dat wel het geval. In 2020 was de regio goed voor minimaal 154 uitgevlogen jongen. In 2021 liep dit aantal zelfs op tot 170.
Evolutie van het aantal territoria en effectieve broedgevallen in het werkingsgebied van Natuurstudiewerkgroep De Kerkuil. De duidelijk stijgende trend is zondermeer deels het gevolg van de beschermingsmaatregelen die op het terrein worden uitgewerkt.
Wingtags voor een betere bescherming
Om een soort goed te kunnen beschermen, moeten heel wat inspanningen geleverd worden. Vanaf eind maart - begin april worden alle nestlocaties nauwkeurig in kaart gebracht. Dit is een erg arbeidsintensieve taak die in hoofdzaak wordt uitgevoerd door een ervaren ploeg vrijwilligers. In de tweede helft van mei worden alle nesten in agrarisch gebied, na overleg met de landbouwer, gecontroleerd. Hierbij worden de jongen voorzien van een wetenschappelijke ring (rond de poot) en van een vleugelmerk (of wingtag). Door een unieke kleur- en codecombinatie op deze plastic vleugelmerken, kan elke getagde bruine kiekendief individueel worden herkend. Dit wingtag-project werd in 2011 opgestart door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) o.a. om meer inzicht te verkrijgen in het broedsucces, de invloeden van habitatkeuze (moerassen of graanvelden) en het omgevend landschap, plaatstrouw en interacties tussen de populaties.
Het aflezen van kleurmerken levert soms verrassende informatie op. Zo werd in Diksmuide een (derde kalenderjaar vrouwtje) bruine kiekendief opgemerkt die eerder van een kleurring was voorzien in Tsjechië, op 842 km van de waarneming in Diksmuide. Verder onderzoek moet uitwijzen of dit exemplaar ook effectief in de regio zal broeden.
Heb je zelf een gemerkte bruine kiekendief gezien en kon je de wingtags aflezen, geef deze informatie (bij voorkeur vergezeld van een goede bewijsfoto) dan zeker door aan [email protected] of [email protected]. Elke waarnemer krijgt dan een overzicht toegestuurd van alle eerdere waarnemingen van ‘zijn/haar’ individu. Hoe vaker een individu wordt gemeld, hoe meer we er over te weten komen. Meer kennis is echt een vereiste voor een betere bescherming, en daar kan dus iedereen aan meewerken. Meer info over dit project vind je hier en hier.
Tekst en foto: Wim Bovens (Natuurwerkgroep De Kerkuil)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief