Afbeelding
Noordse witsnuitlibel
Robert Pieters

Worden de droge, warme zomers de Noordse witsnuitlibel fataal?

25 mei 2020
Categorieën
Natuurbericht

Het aantal vindplaatsen van de Noordse witsnuitlibel is de afgelopen jaren dramatisch achteruit gegaan. Omdat de soort al vrij vroeg op het jaar vliegt, kunnen recente waarnemingen uit 2020 ons alvast een indicatie geven over de impact die de twee hete zomers op deze libel heeft gehad. Bovendien is de Noordse witsnuitlibel een typische soort voor vennen en voedselarme plassen in de Kempen, een regio die hard werd getroffen door de droogte de afgelopen jaren.

De gevolgen van klimaatverandering en dan vooral de zeer droge en warme zomers van de laatste jaren laten zich sterk voelen op heel wat soorten in Vlaanderen. Vooral soorten die gebonden zijn aan een waterrijke leefomgeving kregen het zwaar te verduren. De larven van libellen zijn echte waterdieren en kunnen moeilijk overleven als het water opdroogt. Zo duurt de larvale ontwikkeling bij de Noordse witsnuitlibel twee jaar. Dat betekent dat ze zich enkel succesvol kan voortplanten in vennen en plassen die meerdere opeenvolgende jaren niet droogvallen.

De Noordse witsnuitlibel is een typische soort van vennen en voedselarme plassen en komt in België enkel in de Kempen en in de veengebieden in de Hoge Ardennen voor. Voedselarme vennen en plassen hebben de laatste decennia heel wat te lijden gehad onder stikstofdepositie en zure neerslag waardoor ze vaak veel voedselrijker werden. Hierdoor verdwenen heel wat typische soorten of gingen ze sterk achteruit. De Noordse witsnuitlibel werd hierdoor beoordeeld als Kwetsbaar op de Rode Lijst van libellen uit 2006. Deze libel is een vroege vlieger en kan in Vlaanderen geobserveerd worden van midden april tot half juni, uitzonderlijk tot eind juni.

Afbeelding
Noordse witsnuit Erik Moonen

Noordse witsnuitlibel (foto: Erik Moonen).

Achteruitgang
Door de vermindering van de atmosferische depositie waren de populaties van de Noordse witsnuitlibel zich de laatste 10 -15 jaar aan het herstellen in Vlaanderen. Zo was het vliegseizoen 2018 nog vrij succesvol voor de soort met in het voorjaar heel wat locaties in Antwerpen en Limburg. Alles samen werd de Noordse witsnuitlibel in de periode 2010-2018 nog gemeld in meer dan 50 hokken van 5x5 km uit Vlaanderen, een duidelijke indicatie van de verbetering van zijn status in Vlaanderen. Later in het jaar 2018 vielen heel wat vennen en plassen droog op de zandgronden en het was dan ook bang afwachten wat de soort zou doen in 2019. In dat jaar werd ze enkel nog gemeld in 5 gebieden in Antwerpen en 3 in Limburg, samen 11 hokken van 5x5 km. En de teller voor 2020 staat voorlopig op slechts 6 gebieden, locaties waar ze ook in 2019 werd waargenomen. Ondanks gericht zoekwerk de laatste weken door heel wat vrijwilligers op locaties waar tot vrij recent populaties voorkwamen, werd de Noordse witsnuitlibel daar niet meer gezien. Het ziet ernaar uit dat de twee opeenvolgende droge jaren een heel grote impact hebben op soorten die gebonden zijn aan permanent waterhoudende plassen. Voor een soort als de Noordse witsnuitlibel dreigt dit te resulteren in het verdwijnen uit Vlaanderen. Meer dan ooit zijn gepaste maatregelen noodzakelijk om de waterschaarste aan te pakken in Vlaanderen en dient het beheer en beleid meer rekening te houden met klimaatadaptieve maatregelen. De opmaak van een soortbeschermingsplan voor deze en andere bedreigde libellensoorten van vennen is meer dan ooit dringend noodzakelijk.

 

Tekst: Geert De Knijf (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) & Libellenvereniging Vlaanderen)