Afbeelding
Jurgen Bernaerts

Zeldzame aardster verscheen op drie plaatsen in Oost-Brabant

30 jan 2013
Categorieën
Natuurbericht
Paddenstoelen
Studie

Als een duiveltje uit een doosje  duwt de Grote vierslippige aardster (Geastrum fornicatum) met zijn slippen zijn hoofdje uit de grond. De zwamvlok blijft achter als een nestje. Zowel in Nederland als in Vlaanderen werd deze aardster nog maar op een paar plaatsen gevonden. In 2012 verscheen de Grote vierslippige aardster op drie plaatsen in Oost-Brabant.

Pas in 1996 werd de Grote vierslippige aardster voor het eerst in Vlaanderen gevonden in ‘s Gravenvoeren. De tweede vondst gebeurde in 1997 op Antwerpen-Linkeroever, waar de soort sindsdien niet meer gezien is. Op de eerste vindplaats is de soort in 2005 voor het laatst gezien.

Dan was het wachten tot 2012, toen plots de Grote vierslippige aardster op drie plaatsen in Oost-Brabant opdook. Op 10 november vond Niels Ryckeboer een groepje in de strooisellaag van een Moerascypres in een kasteelpark te Lubbeek. Eén dag later vond Jurgen Bernaerts een groepje onder essen op een spoorwegberm in Kumtich. Een beetje snuisterwerk op waarnemingen.be leverde nog een waarneming van de soort op eerder in het jaar: in mei vond Hans Roosen een groepje aardsterren in een holle weg in Vossem, die hij invoerde als aardster spec. Op de foto bleek al dat het Grote vierslippige aardster zou zijn. Van deze zeldzame soort wordt herbariummateriaal (gedroogd exemplaar) gevraagd als bewijsmateriaal en is microscopisch nazicht aanbevolen om zeker te zijn van de determinatie.

Enkel in Lubbeek werd herbariummateriaal verzameld. Maar op de foto’s van Hans Roosen en Jurgen Bernaerts zijn de belangrijkste kenmerken duidelijk te zien: aan de punten van de slippen hangt duidelijk nog zwamvlok, in het midden hebben ze zich los geduwd en het gesteelde bolletje heeft een gewimperde mondopening zonder hof.

Ook de donkere kleur van het bolletje en de textuur klopt voor oudere exemplaren van de Grote vierslippige aardster. Deze soort groeit saprotroof (als opruimer) op droge, humusrijke, zandige bodem met een dikke strooisel- of humuslaag, in netelrijke loofbossen .

Afbeelding
thumbnail_grotevierslippigeaardster_nielsryckeboer.jpg

In Lubbeek popten de aarsterren uit de grond tussen het strooisel van een Moerascypres, een naaldboom dus, tussen de brandnetels, naast een kasteelvijver. De aardsterren groeien daar op zanderige afzettingen.

Zowel in Kumtich als in Vossem groeide de Grote vierslippige aardster onder loofbomen op bermen waar verschillende grondlagen dagzomen.

Meer voorkomende aardstersoorten zijn de Gekraagde aardster (Geastrum triplex) en de Gewimperde aardster (Geastrum fimbriatum) die ook graag in hetzelfde biotoop groeien als de Grote vierslippige aardster maar relatief gemakkelijk van deze te onderscheiden zijn. De Gekraagde en de Gewimperde aardster zitten centraal aangehecht aan de grond met de slippen omhoog, net als een bloem, terwijl dat bij de Grote vierslippige aardster net omgekeerd is. De Grote vierslippige aardster hangt stevig vast met de punten van de slippen aan een nestvormige zwamvlok.

Onderscheid tussen de verschillende aardsterren wordt gemaakt op basis van vorm, kleur en textuur van de slippenkrans, het bolletje en de mondopening. In totaal komen er twintigtal aardstersoorten voor in Nederland en België waarvan de meeste zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn. Een zeer handige determinatiesleutel voor dit paddenstoelengeslacht vind je in “De aardsterren van Nederland en België” door Leo M. Jalink.

Tekst: Niels Ryckeboer, admin waarnemingen.be voor de aardsterren
Foto’s: Niels Ryckeboer, Jurgen Bernaerts