Verzuring van terrestrische ecosystemen
Oorzaken, remedies en gevolgen voor biodiversiteit
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw werden bosbeheerders opgeschrikt door verhalen van massale naaldbossterfte in centraal Europa, getypeerd door de term ‘Waldsterben’. Duitse wetenschappers wezen de hoge uitstoot van verzurende stoffen door de (bio)industrie en het verkeer aan als oorzaak, een hypothese die uitvoerig werd belicht in de Duitse media, maar later door dezelfde wetenschappers genuanceerd werd. In Duitsland en andere Europese landen voerde men ‘de politiek van de hoge schoorstenen’ in, waarbij schoorstenen van fabrieken werden verhoogd om de vervuiling hoger en verder te blazen. Dit had tot gevolg dat lokaal minder verzurende stoffen werden afgezet, maar dat de vervuiling breder werd uitgesmeerd over een grotere regio. Nu horen we vrijwel niets meer over het probleem van de verzurende regen en is de paniek over grootschalige bossterfte uitgedoofd. Maar is het verzuringsprobleem werkelijk van de baan? In Vlaanderen was geen sprake van massale naaldbossterfte, maar tussen 1950 en 2000 verzuurden de bodems van naaldbossen sterk. Is verzuring enkel een probleem in bossen of zet het ook andere terrestrische natuur onder druk? Moeten we ons enkel zorgen maken als er bossterfte optreedt of zijn er andere, minder zichtbare gevolgen van bodemverzuring? Wat betekent dat eigenlijk, verzuring, wat zijn de oorzaken en wat zijn de gevolgen voor het functioneren van terrestrische ecosystemen en voor de biodiversiteit? Is er momenteel nog sprake van een hoge uitstoot van verzurende stoffen? Kan de natuur- en bosbeheerder bodemverzuring voorkomen of remediëren?
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief