Natuurcompensaties als imperfect antwoord op de biodiversiteitscrisis
Is perfectie de vijand van het goede?
Natuurcompensatie is de voorbije jaren uitgegroeid tot de nieuwe mantra van het natuurbeleid. Waar ‘klassieke’ natuurbescherming werd afgedaan als een achterhaalde command & control-benadering, leek met het instrument van de natuurcompensaties de weg open te liggen naar een meer verzoenende benadering van natuurbehoud. Een pragmatische, minder confronterende approach, waarbij de focus vooral zou liggen op win-win situaties, met zowel de natuur als de economie als winnaar, maakte school. Ook natuurverenigingen gingen voor een deel mee in die benadering. Het leek vaak zinvoller dan achterhoedegevechten over bedreigde natuursnippers. Sommigen droomden al luidop over een handel in biodiversiteitsrechten, naar analogie met de CO2 emissiehandel. De voorbije jaren is echter duidelijk geworden dat al te vaak sprake is van ‘papieren compensaties’, met alle gevolgen van dien voor de biodiversiteit.
Met de weinig verkwikkelijke Essers-episode als onverwacht breekijzer, is recent ook binnen Vlaanderen het debat omtrent natuurcompensaties in volle hevigheid losgebarsten, zodat het interessant is te kijken waar het instrument ‘natuurcompensatie’ juist vandaan komt en waar Vlaanderen juridisch staat op dit punt. Over boscompensaties is al veel (maar nog niet alles) gezegd, maar hoe zit het met de overige biodiversiteit binnen Vlaanderen? Geldt er een strikte compensatieplicht voor alle waardevolle natuur en, zo neen, welke randvoorwaarden neemt men best in acht bij het uittekenen van een ‘no net loss’-beleid?
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief