Elke herfst en winter verschijnen noordelijke trekvogels in onze streken om hier te overwinteren of door te trekken. Terwijl dit voor heel wat vogelsoorten een vrij regelmatig en voorspelbaar fenomeen is, zowel qua aantallen als timing, zijn er andere zogenaamde “invasiesoorten” die opvallende fluctuaties in aantallen vertonen waarbij er occasioneel grote aantallen vogels worden gezien, en in andere jaren weinig of geen. Die invasies, ook wel irrupties of erupties genoemd spreken erg tot de verbeelding maar roepen ook heel wat vragen op: waarom komen deze vogels naar het zuiden, en waarom het ene jaar wel en het andere niet? Wat bepaalt of het een invasiejaar wordt? Welke vogels doen mee aan invasies, en wat gebeurt er met hen na de winter? En wat is de relatie van invasies met trek en andere verplaatsingen? Dit artikel geeft een korte inleiding tot de problematiek met enkele verwijzingen naar recente onderzoeksbevindingen in het buitenland.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief